CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Rond 1870 spookte het op Het Goor

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 13 januari 1977

 

Twee wegen verbinden Tilburg met het zuidelijk gelegen Goirle. Dat zijn de (Oude) Goirleseweg, welke tot de mooiste van heel Brabant mag worden gerekend, en de Nieuwe Goirleseweg, die geen aanspraak op zo'n eervolle kwalificatie maakt. De ontwikkeling van beide over de laatste halve eeuw is nogal verschillend geweest. Terwijl langs de eerste de ene villa of het ene huis na het andere verrees, vegeteerde de Nieuwe Goirleseweg gezapig voort in al zijn landelijkheid totdat... ook hier de onverzadigbare stad een klauw uitstak naar een deel van het aloude boerenland van Oerle met zijn gebieden van De Keel, De Ezelvense akkers, Het Goor, Het Stappegoor en Het Quaatgoor. Historische namen, die uit de herinnering dreigen te verdwijnen. Vooral nu men daar, als Groenewoud II, een wijk uit de grond gestampt heeft, in de straatnamen waarvan de bergen van Europa vanaf de Ardennen, via Dolomieten en Karpaten tot aan de Russische Oeral milieuvreemd paraderen in deze opvallend laag gelegen gebieden. En zo ziet men dan weer hoe de uitersten elkaar nog altijd kunnen raken. Laten wij nu vandaag maar eens dichter bij huis blijven en kijken wat er van dat eigen boerenland hier en daar nog in de herinnering leeft.

 

De Nieuwe Goirleseweg werd aangelegd kort vóór de eeuwwisseling. In een stratenlijst van Tilburg uit 1898 zien we hem voor het eerst vermeld. Volgens Janson heeft het toenmalige statenlid A.C. van Puijenbroek uit Goirle zich bijzonder voor de totstandkoming van deze straatweg ingespannen. De gemeentegrens van Tilburg overschreed de weg bij het kleine uit het Riels Laag komende en in de Ley, niet ver van de voormalige viskuil van "De Ruisvoorn" in de Nieuwe Ley, uitmondende stroompje, de Katsbocht. Dit waterloopje vormt trouwens nog steeds de grens met Goirle.

 

"Het Goor"

De bebouwing aan die Nieuwe Goirleseweg was en bleef lang schaars. Zij bestond in hoofdzaak uit boerderijen, zowel wat het Tilburgse als het Goirlese deel betreft. Het heeft zin wat van die Tilburgse bebouwing te vertellen, omdat die geleidelijk aan in Tilburgs gemeentebezit is geraakt en nadien gesloopt werd. Een paar van de verdwenen boerderijen voerden een naam o.a. "Het Goor" en "De Keel", kennelijk ontleend aan de gebieden, waarin zij lagen. De eerste naam is daarmee direct verklaard. Met "goor" pleegt een laaggelegen, moerassig terrein te worden aangeduid en dat klopt voor dit gebied, waardoor zowel de Nieuwe als de Oude Ley hun weg noordwaarts kiezen. Over de herkomst van de gebiedsnaam "De Keel", welke voorkomt op een Tilburgse kaart van 1890, tasten we in het duister. Iets voor de speurzin van Tilburgse heemkundigen?

De boerderij "Het Goor" vond men eertijds, tot aan haar afbraak in 1969, tegenover de autosloperij van Hopmans, dus aan de noordkant van de weg. Ze droeg een rieten schilddak doch de achterkant bestond voor de helft uit pannen. De voorgevel bezat aan het westeinde rechte staldeuren met daarnaast drie halfronde stalraampjes. Het woongedeelte ontving zijn licht door twee ramen, rechts en links van de deur geplaatst. Het huisnummer was 311. Vóór de deur troft ge drie kastanje-leibomen aan en tevens wierp daar een grote iep zijn schaduw over de bedoening. In 1920 kocht Hendrikus van Hoof-Schellekens "Het Goor", die de boerderij zo'n 25 jaar heeft verhuurd. Die huurders waren achtereenvolgens Christiaan Vermeer uit Goirle, Lodewikus Bertens uit Tilburg en Johan Parridaans uit Reusel. In 1945 werd P.F.J. van Hoof-De Beer eigenaar en bewoner en deze bleef er boeren tot de verkoop aan de gemeente. In die periode besloeg "Het Goor" als boerenbedrijf een oppervlakte van ca. 10 ha.

 

Mysterie

Aan deze boerderij is een mysterieus verhaal verbonden, dat zich moet hebben afgespeeld rond 1872. Toen spookte het daar gewoonweg. Soms gingen op de zolder en het dak de "poltergeesten" zó geweldig te keer, dat de bewoners van de op 150 meter afstand gelegen boerderij "De Keel" het duivelslawaai konden horen. Wat doe je in zo'n geval om van de kwelling verlost te worden? Dan neem je de pastoor in de arm. Dit was hier onze bekende pastoor Jan v.d. Lee. Op diens advies werden - naar traditie uit die dagen - onder de dorpels van de vóór- en achterdeur van "Het Goor" gewijde medailles verborgen want daarvan moeten duvels niets hebben! Jammer genoeg zijn bij de afbraak van het pand die dorpels niet in de gaten gehouden, waardoor het tastbare bewijs van de bezwering niet geleverd is... 't Is toch zund!... Wél werden bij die afbraak op een diepte van een meter zware fundamenten gevonden, waaruit men afleidt dat hier ooit nog een ander "Goor" gestaan moet hebben. Op de lege plek van de boerderij heeft de huisarts G. Albregts later een nieuw huis gebouwd.

Als sommige mensen op hun praatstoel zitten, weten ze van geen ophouden. Zo maken we dan kennis met de tegenover "Het Goor" in een heel klein boerderijtje wonende Mie Schoofs, die Robben van haar meisjesnaam heette. Ze leeft voort in de herinnering van de buurtgenoten van weleer doordat ze "thee van lek-toemet" zette. En nu moogt ge drie keer raden wat dat voor thee is! "Toemet" is een oude boerenbenaming voor het tweede maaisel van het gras, de zg. "toemaat" of een toegift. Lek-toemet nu duidt een derde maaisel aan. Het hieruit gemaakte hooi is berucht om het vele onkruid dat het bevat. Van zulk hooi nu dronk Mie thee toen ze ziek was. Onder het devies: "Wat goed is voor mijn kalf, is ook goed voor mij!" "Vier dagen later was ze dood," voegt onze zegsman er lakoniek aan toe, "87 jaar oud."

 

"Sjoke Schel"

Dan had ge daar vlak in de buurt ook het Stappegoor. De naam komt herhaaldelijk in oude documenten voor en duidt vermoedelijk op een doorgangsplaats in een laag gebied. De oudst bekende vermelding in een cijnsboek is van 1430 wanneer er sprake is van "de Coeweijde aant Stappegoir". Zo'n 70 jaar geleden zorgde op 't Stappegoor Kees Schellekens met zijn herbergje voor het natje en het plezier aan de Nieuwe Goirleseweg. Wie daar de kasteleinsbroek aan had, bleek uit het feit, dat Kees er weinig aan te pas kwam maar dat men in de volksmond nooit anders hoorde praten dan van "Sjoke Schel op 't Stappegoor". Met de kermis stond er een orgel en dan kwam men o.a. uit het "Korvels Huukske" daar dansen. Het cafeetje was uitgerust met een uithangbord met de volgende tekst: "Midden in de weg rust, Drink wat ge lust, Voor iedere man, Die een stuiver missen kan." In 1907 is het gedoentje tot de grond toe afgebrand. Ter plaatse treft ge nu de kwekerij van Jansen-Geurts aan.

 

"De Keel"

De Nieuwe Goirleseweg bezat eertijds nóg een bekende boerderij en wel "De Keel". Ze lag een 150 meter méér noordwaarts dan "Het Goor", eveneens aan de westkant van de weg. De visrijke Burgersloot liep tussen beide boerderijen door. "De Keel" - ook wel "de verbrande aanstee" genoemd - lag enige meters hoger dan het omringende gebied en daarom sprak men hier van "de Keelberg". De jongste "De Keel" werd in 1870 gezet door de broers Adriaan en Christianus Vermeer uit Goirle. Zij was tot 1932 met riet gedekt. Bij een verbouwing zijn de oorspronkelijke ronde staldeuren toegemetseld. Waarschijnlijk heeft op ongeveer dezelfde plaats al veel vroeger een boerderij gestaan. Eigenaar van de nieuwe "Keel" was ook eens Petrus Schellekens-Vermeer uit Goirle. Nadien kwam zij in 1915 in bezit van Hendrikus van Hoof-Schellekens en daarmee zijn we dan weer beland bij het al bekende geslacht Van Hoof, dat we op "Het Goor" ontmoet hebben. De oppervlakte van "De Keel" bedroeg ongeveer 18 ha. Hendrikus van Hoof woonde en boerde er tot 1935. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Jan tot aan de verkoop aan de gemeente in 1969. Nadien werd ook "De Keel" gesloopt voor de stadsuitbreiding.

Interessant is, dat men - rond 1920 - bij het aanleggen van een gierkelder op "De Keel" op twee meter diepte op zeer oude balken van een vonder stootte. Deze vonder zou ooit een overgang hebben kunnen vormen tussen de achter "De Keel" beginnende Burgersloot en de zeer lange Kalversloot. Beide dienden voor de afwatering van de Oerlese en Broekhovense akkers. De balken moeten een hoge ouderdom gehad hebben, want toen ze vier weken buiten in de zon hadden gelegen, vielen ze tot stof uiteen.

De aanduiding "De Keel" als gebiedsnaam gaat heel ver terug in het verleden. In een in het Tilburgs gemeentearchief aanwezig document van 1697 komt hij al voor. Er is daar dan sprake van een "perceel weylants gelegen in de Keel". Hij komt ook nog voor op een Tilburgse kaart van 1890 maar daar staat dan abusievelijk "De Keet" gedrukt.

 

"Ezelsven"

Een begrip in deze contreien was het Ezelsven, een al zeer lang geleden drooggemaakt ven, waaraan nu nog een straatnaam herinnert. Dat die naam iets met een ezel te maken heeft, lijkt ons dubieus. We denken eerder aan een verbastering van het woord "eussel", dat o.a. betrekking heeft op laaggelegen grond.

Het Ezelsven bezat eens een cafeetje zonder vergunning. Daaraan is in de herinnering de naam van de plm. 80 jaar geworden Peer Clijsen verbonden, waarvan de legende zich meester heeft gemaakt. Peer stond bekend als een goede schutter maar op een gegeven moment kon hij geen haas meer raken. Het was weer pastoor Van der Lee, die een tovermiddel aan de hand zou gedaan hebben. Op diens advies laadde Peer zijn voorloper, in plaats van met hagel, met kleine stukjes metaal van een gewijde medaille. Hiermee schoot Peer op een winterdag op een over de sneeuw lopende haas en... het werd geen haas in de pan maar sindsdien liep er een vrouw uit de buurt, die de naam had behekst te zijn, met een doek om het hoofd. Ditmaal was ze dus als haas op pad geweest... Zulke dingen verzonnen de mensen als ze in hun afgelegen boerderijen op de lange winteravonden bij het vuur zaten en eens griezelen wilden om vele onbegrepen dingen. Jammer genoeg komt dit verhaal op tal van andere plaatsen voor, aangepast aan de omstandigheden van de streek. Juist het noemen van man en paard geldt dan als "waarborg" voor de echtheid.

 

"Goolse pad"

Er is in korte tijd veel veranderd in het gebied van Oerle tegen de grens van Goirle aan. Vooral ook door de aanleg van de autobaan naar Eindhoven, die er dwars doorheen getrokken werd. Bewaard bleef evenwel de aloude Goolse Pad met daaraan gelegen "Mutsaerts op de Dam", een aanduiding, die ge alleen nog in de mond van oude Tilburgers aan kunt treffen. Voor hen was en is "Mutsaerts op de Dam" een begrip want daar langs liep, vanuit de Trouwlaan, de kortste weg naar Goirle. Op de plattegrond van Tilburg van 1956 staat de Goirlesepad nog altijd braaf vermeld. Nog steeds gaat het hier om een onverhard akkerwegje, dat - in het verlengde van de Trouwlaan - begint aan de zuidkant van de autobaan en dwars door het hoge akkerland - des zomers door wuivende korenvelden - naar het enige boerderijtje van het hele gebied voert. Zo'n vijftig, zestig jaar geleden stonden bij het begin van "de Goolse Pad" twee forse eiken en het pad was verder ook geflankeerd door eiken en beuken.

De boerderij "Mutsaerts op de Dam" ontleent die benaming aan de daar boerende familie Mutsaerts en aan het feit, dat zich hier een sloot bevond met een dam er in. Oerlese jeugd placht hier kikvorsen en dikkoppen te gaan vangen. In 1976 en vermoedelijk thans nóg woont er de weduwe H. van Hoof-Mutsaerts, zodat de plaatsaanduiding nog altijd "up to date" kan heten. "Mutsaerts op de Dam" schijnt de enige boerderij in dit gebied, waarnaar de gemeente Tilburg de hand nog niet heeft uitgestrekt. Als een vroegere eigenaar ervan hoorden wij de bekende Tilburgse familie Baesten noemen. In een Tilburgse akte van 1767 is sprake van een "Goolsendam". Dat heeft echter niets te maken met "Mutsaerts op de Dam". Die "Goolsendam" hoort thuis in het gebied van "De Reeshof".

 

In bovenstaande regels hebben we geprobeerd nog eens wat in herinnering te roepen van verdwenen situaties uit een stukje oud Tilburg in de omgeving van Oerle en de Nieuwe Goirleseweg, waarvan vooral op Tilburgs territoir het karakter sterke wijziging heeft ondergaan. Allemaal niet zo wereldschokkend maar wellicht toch ook niet zonder betekenis voor latere generaties, die niet meer bij de bron gezeten hebben. Dat hopen we dan maar! En er bestaan toch altijd lezers, bij wie wat oude herinneringen zullen zijn losgeslagen en die het misschien wel beter weten dan wij... Dat horen we dan wel!

 

PIERRE VAN BEEK