CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Bestaat het kasteel van Doornroosje werkelijk?

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 11 juni 1977

 

Zundert - de moerputten - archief Pierre van Beek

 

Zou het dan tóch waar zijn? Bestaat het kasteel van Doornroosje echt? In onze dagen! En dat allemaal op een dikke dertig kilometer van Tilburg zonder dat gij daarvan enig vermoeden hebt! We laten het antwoord op die vraag graag over aan de vlucht van ieders fantasie, maar willen ons tegelijkertijd toch niet schuldig maken aan verzuim door naam en plaats van dit intrigerend "sprookjeskasteel" te verzwijgen. Het gaat hier om de "Maxburg" in de verlatenheid van een Belgische uithoek tegen de Nederlandse grens, waar vermoedelijk maar weinig Tilburgers ooit een voet gezet hebben. De Maxburg is dan ook geen gangbare munt in de onstuimige vaart van het hedendaagse toerisme. Gelukkig bestaan er van die rare mensen, die dit als een aanbeveling ervaren omdat ze - individualisten als ze zijn! - graag zo min mogelijk betreden en met de auto weinig bereden wegen gaan. Wie zich daartoe rekent, kan bij de Maxburg, ten westen van het Belgische dorp Meer en ten zuiden van Zundert, zijn fantasie de vrije teugel laten.

 

Het is met de plaatsnamen in die Belgische uithoek wel een beetje raar gesteld. Ge raakt er gemakkelijk de tel kwijt. Er dienen zich daar aan een Meerle, een Meersel met een Meerselse Dreef en een Meer, dat ook nog wel als Meir geschreven wordt. Deze laatste plaats nu leerden wij voor Tilburgers als een aantrekkelijk uitgangspunt voor de Maxburg kennen, omdat ge daarbij geconfronteerd wordt met de rust en de uitgestrektheid van dit zo agrarische land en ge u geleidelijk aan voelt wegglijden in de sfeer, welke de Maxburg als voorwaarde voor kennismaking stelt. Een rulle zandweg van de Heistraat speelde daarbij tot vorig jaar nog de prelude maar in de lente van dit jaar gleden we over asfalt en daarna over gloednieuw beton over de smalle weg van de ruilverkaveling tot vóór des Maxburgs poorten. Deze laatste qualificatie heeft alleen de "verdienste" van een hyperbolisch cliché want - hoe jammer ook! - de Maxburg bezit helemaal geen poorten. Hij schermt zich in afweerhouding af achter hoge muren. Genoeg om een nieuwsgierige op afstand te houden en tegelijkertijd nog zijn hooghartige trots uit de dagen van de glorie te tonen. Ge weet niet hoe er binnen te komen en ge komt dan ook niet binnen want daarvoor bestaat een taboe. Dit uiteraard niet ten nadele van de fantasie van u zelf en de spraakmakende gemeente.

 

Zó begon het

We hebben het al meermalen op deze plaats verkondigd, dat vooral aan gene zijde van de grens maar ook wel bij ons het begrip "kasteel" de gewone man in de mond bestorven ligt. Het gaat er maar om wat je onder een kasteel wil verstaan. We kunnen ons derhalve best voorstellen, dat sommigen bij de Maxburg niet verder dan tot "villa" zullen komen. Maar dan toch wel een heel grote villa, een trots en uitdagend bouwwerk, uitgerust met een slechts honderdjarige geschiedenis. In ieder geval voldoende lang om een lijn van glorie en neergang, komen en verdwijnen met daaraan verbonden menselijke facetten te tekenen. Als denkend mens dient ge dat allemaal te weten om een tikkeltje wijsheid in je zak te kunnen steken op de toeristische toer.

De zich zo verschansende en sinds lang onbewoonde Maxburg ontleent zijn naam aan zijn bouwheer, de ongehuwde Max van den Bergh, een Antwerpse reder, die in 1869 in dit wijde land zijn "kasteel" neerplantte, vlak naast een misschien wel drie- tot vierhonderd jaar oude boerderij, de Heihoef. Deze is sinds lang verdwenen maar de naam komt nog op onze stafkaarten van rond 1900 voor. Volgens de overlevering startte Max hier met een jeneverstokerij. Hij beschikte over honderden hectaren grond, waarop hij met een zetboer o.a. ook graan verbouwde. Wanneer men de dag van heden hier over de Maxburg spreekt, beperkt die naam zich niet tot het "kasteel" en naaste omgeving, maar strekt hij zich uit over alles wat men rondom overschouwen kan. Nu is dit alles verkaveld en gaat daar het boerenleven voort. Ver weg van wat eens was en van "schone dromen, die niet weerommekomen"... Na de dood van Max van den Bergh ging de Maxburg over op diens broer, de Antwerpse scheepsmakelaar Jean Félix F. van den Bergh, senator.

 

In Baarle-Nassau

Nu veroorloven wij ons een zijsprongetje omdat we dan in Baarle-Nassau terecht komen. Deze Jean had een dochter, Henriette Isabelle Joanna, die in 1857 op 19-jarige leeftijd getrouwd was met een in 1849 uit Duitsland naar Antwerpen geëmigreerde Keulse "koopman" Ch.T.G. Emile Mayer. Het was deze Mayer, die - naar wij bij dr. Ed. Loffeld lezen - te Baarle-Nassau in februari 1869 ruim 308 ha bos- en heigebied kocht voor f 19.740. Dit echtpaar bouwde in deze streek het eerste huis, het zg. "Hooghuis", later klooster en thans Huize "De Gaarshof". Nadat Emile Mayer overleden was, bleef zijn eega, die van jongsaf een schoonheid was geweest, als langzaam vergrijzende weduwe en steeds rijker wordende douairière in Antwerpen wonen. Bij de dood van haar vader in 1885 erfde zij veel. Zij bezat o.a. een vijftal kastelen, gronden en tal van Antwerpse patriciërshuizen. Tot die kastelen behoorde ook de Maxburg. Haar zoon Frederik verzamelde, gefinancierd door mama, voor miljoenen aan kunstschatten. Ge kunt die nu zien te Antwerpen in het "Museum Mayer van den Bergh", naast haar vroegere woning in de Lange Gasthuisstraat, dicht bij de "Meir". Daar zijn o.a. ook geschilderde portretten van Henriette en ridder Frederik aanwezig. Deze laatste kwam in 1901 om bij een auto-ongeluk en een tweede zoon stierf in 1913. De moeder overleefde beiden. Zij overleed in haar Antwerpse woning op 29 maart 1920, bijna 82 jaar oud.

 

Onenigheden

Jean van den Bergh had, behalve de ons bekende dochter, nog twee dochters en een zoon. Een van de dochters was getrouwd met Havenet en daar geld geld zoekt, was ook deze schatrijk. "De hele Mechelse steenweg te Antwerpen was van hem", zo zei men. "En zijn vader bezat al de Markgravenley." Dat schoot dus aardig bij elkaar. Deze schoonzoon verwierf bij de deling de Maxburg. Een tweede schoonzoon viel er daarbij naast. Dat was Jean Leysse-van den Bergh. Woedend daarover bouwde bij potverdorie zijn eigen "kasteel" de "Zwaluwenhof" aan de weg Zundert - Meer, nauwelijks uit zicht van de Maxburg. Hij nam zelfs nog een deel van het werkvolk van de nieuwe Maxburgeigenaar mee naar de Zwaluwenhof. Zacht uitgedrukt zou men dus kunnen zeggen, dat de goede familieverhouding enigermate was verstoord...

Jean Leysse heeft echter nooit meer in zijn Zwaluwenhof kunnen wonen omdat hij tijdens de bouw overleed. Hij liet twee zonen na, John en Louis. John kocht alsmaar heide op, welke terreinen op naam van de moeder kwamen. Weer kwam er een dag van deling bij de dood van moeder en daarbij ontstond tussen de broers onenigheid over hun moedersdeel. Dit alles mondde uit in een publieke verkoop. Ook nu waren de familieverhoudingen weer "niet ideaal". De jongste broer Louis kwam in bezit van de hele Zwaluwenhof. En wat denkt u wat John deed? Hij bouwde een "kasteel" naast dat van zijn broer. En die twee "kastelen der gramschap" kunt ge daar nu nog zien, gelegen in grote parkaanleg. Van het ene zijn de fraaie vijvers met een quasi-rustieke brug uit cement vanaf de weg goed te zien. Maar ook John stierf voordat zijn kasteel klaar was. Zijn weduwe bleef kinderloos achter en deze verkocht het "kasteel" aan een baron Houtart de Perre (???), een geslacht, dat nog eigenaar schijnt te zijn. De naam Leysse is nog verbonden aan de Zwaluwenhof, die vlak tegen de autobaan E.10 ligt, gerekend van Zundert uit.

 

Een lusthof

Nu moeten we weer eens terug naar de Maxburg. Dat gebied had zich tot een groot landbouwbedrijf ontwikkeld van 1300 ha met als een fraai centrum het "kasteel" te midden van een ware lusthof van een park van 1,5 ha. Daarbij behoorde een buiten de muren liggende vijver met eiland, nog steeds aanwezig. Op de plaats van de ossestal was een "slotkapel" gebouwd ten dienste van een privé-priester, die belast was met de opvoeding van een extra zorg vereisend familielid, dat zich o.a. met bosbouw bezig hield op een manier, waarover boeren van de streek wel eens het hoofd schijnen geschud te hebben. Op de plaats van de vroegere Heihoef was, als één geheel met het kasteelcomplex, een solied en massief gebouw opgetrokken met grote aangrenzende ruimten. En boven dit alles uit verrees en verrijst nog het "kasteel" in een stijl van het midden en einde der vorige eeuw. Dat betekent verschillende daken met leibedekking en pinakels van ijzersmeedwerk. Ja vooral smeedwerk. Tot op het afgeplatte dak en op de grootste toren, waar het tot speelse balustrades is verwerkt. Verder: veel ramen met wijd uitzicht op het "privaat domein" zoals men dat in Vlaanderen graag pleegt te noemen. En dan meteen een bordje "Verboden toegang" zet!

 

Het einde

Met het gaan van de tijd begon het met de Maxburg geleidelijk aan minder goed tot slecht te gaan. Een groots opgezet landbouwbedrijf raakte aan de grond totdat een gerechtelijke verkoop, nu ruim veertig jaar geleden, het einde betekende. De Maxburg moest verkaveld worden zodat de bijbehorende gronden in bezit van verschillende eigenaren kwamen. Maar nog altijd staat daar het kasteel te midden van een verwilderde tuin. Grote gedeelten van het muurwerk zijn met ongetoomde voortwoekerende klimop begroeid. Een deel van de ramen is met vensters afgesloten en de rest van de ramen-zonder-gordijnen staren, als evenzoveel zwarte kijkgaten en lichtloze ogen uit over de wijde akkers van wat eens tot de Maxburg behoorde maar nu andere meesters kent. Alleen de boer van origine ploegt hier voort. Uit de muuromheining aan de oostzijde springt de kapel uit de muur omhoog en een kittig klokketorentje piekt naar de hemel. Aan de noordkant steken verschillende houtgewassen boven de muur uit, waardoor ze in de hoge zomer een groot deel het uitzicht op het dode "kasteel" belemmeren. Maar boven dit alles uit torenen nog altijd de bovenverdiepingen met het dak, zijn dakkapellen en de speelse elementen van smeedwerk. Boven een berg van ongebreideld, ieder jaar al hoger kruipend loofhout van velerlei slag, "drijft" dan het dak van de Maxburg als een zonderling uitgedost schip op een levende golf van groen-in-vele-nuances. Door vererving is de Maxburg thans in bezit van H. Martens uit Brasschaet. Deze bewoont het kasteel niet, bezoekt het van tijd tot tijd wel eens voor de jacht. Zijn eigendom hier beslaat nu 10 ha. Als ge daar dan zo alleen staat met uw gepeinzen, betekent dat het uur van een sprookje en de herleving van een Doornroosje, wachtend op de komst van haar prins. Het kasteel van Doornroosje bestaat dus toch! Ge ziet het nu met uw eigen ogen. En zijn sprookjes niet de enige wijsheid om in te geloven!...

Weer met twee voeten op de grond en vier autobanden op de smalle betonweg verdient het aanbeveling deze in westelijke richting tot aan zijn einde te berijden. Ge komt dan uit in een klein, heuvelachtig natuurgebied "De Krochten" met daarop aansluitend het veel interessantere reservaat van de "Maalbergen". Dit alles weer Nederlands terrein, want ge zijt, aan het eind van het betonweggetje, ongemerkt de grens gepasseerd. Een in de richting van het Belgische Loenhout lopende asfaltweg gaat midden door de "Maalbergen" heen. En daar is het interessant. Rechts en links van de weg strekken zich verwilderde moerputten uit. De grootste daarvan kunt ge voor de helft omlopen over een smal paadje. Vooral in de zomer als alles wat er groeit en bloeit feest viert, tot en met de witte waterlelies op het groene water, waant ge u daar in de beslotenheid van een oerwoud, zoals ge dat zo dicht bij huis niet gemakkelijk zult vinden. De natuurfijnproevers en minnaars van stilte komen hier wel aan hun trekken.

 

Hoe kom ik er?

Als weg naar alles wat wij ten tonele voerden, geldt het volgende: Tilburg - Gilze - Chaam. Westelijk van dit dorp over de Meerleseweg naar Meerle. Verder naar Meer en vandaar, via de Heistraat, naar de Maxburg (30 tot 35 km).

Terugweg: Wernhout - Zundert - Meer. Tussen Meer en Zundert met bossen van de Lange Goren liggen links van de weg de twee kastelen van de vermelde broers o.a. de Zwaluwenhof. Van Meer via Chaam en Gilze als op heenreis (36 tot 40 km).

In Meerle hebt ge keus van meerdere mogelijkheden bv. over Meersel-Dreef en Strijbeek - Chaam. Andere mogelijkheid: Meerle - Baarle-Nassau - Alphen - Riel. Die twee varianten vorderen méér kilometers. Succes er mee!

 

PIERRE VAN BEEK