CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Buurtschap Nieuwkerk een typisch "grensgeval"

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 19 augustus 1976

 

"Deze brochure over Nieuwkerk is geen Baedeker. Ze bedoelt alleen enige inlichtingen te geven aan de tourist, die 'deze verloren hoek van de Kempen' zou willen onderzoeken"... Met deze woorden begint de inleiding van een merkwaardig, in het Frans gesteld, manuscript over de op de Belgisch-Nederlandse grens gelegen buurtschap Nieuwkerk, waarvan het noordelijke deel onder de gemeente Goirle valt en het zuidelijke tot de Belgische gemeente Poppel behoort. Er kan derhalve met recht gezegd worden, dat dit Nieuwkerk letterlijk op de staatsgrens zit. Men toonde ons het met de hand geschreven en door vele, gekleurde pentekeningen versierde boekje nu zeven jaar geleden in Alphen, waar het momenteel nog bij een particulier berust. Volgens mededeling van de huidige eigenaar zou het, via een vorige bewoner van zijn huis, afkomstig zijn uit het voormalige klooster van de paters van de H. Familie op Nieuwkerk, alwaar het ooit in de spreekkamer ter inzage had gelegen. De auteur ervan is De Meester de Betzenbroeck, rond de twintiger jaren van deze eeuw de Belgische eigenaar van Nieuwkerk.

We dachten met een uniek exemplaar te doen te hebben. Groot was derhalve onze verbazing toen we dezer dagen vernamen, dat er bij de gemeente Goirle ooit een tweede, soortgelijk exemplaar is opgedoken. De bezitter van dit origineel is onbekend maar door een gelukkige omstandigheid was het voorheen reeds gekopieerd. En het is een Nederlandse getypte vertaling van dit exemplaar met de gekleurde pentekeningen en al, die we onlangs onder ogen kregen. Alles bijeen een in méér dan één opzicht nogal curieuze zaak dachten we zo!

 

Poëtisch

Het boekje draagt tot titel: "Histoire poésie sur Nieuwkerk", dat we maar vertalen met: "Poëtische geschiedenis van Nieuwkerk". Zowel het Alphense als het Goirlese manuscript is (was) geschreven in een poëziealbum, zoals die weleer door kinderen en teenagers gebruikt werden. De auteur vangt practisch iedere bladzijde van het album aan met een speels versierde beginhoofdletter. Daardoor krijgt ge op het eerste gezicht de indruk, dat er telkens een nieuw hoofdstuk begint, maar ge ontdekt al spoedig, dat dit niet het geval is. De tekst loopt herhaaldelijk gewoon door. Het boekje bevat ook een hele reeks vignetten in dezelfde geest met daarnaast vele tekeningen in direct of zijdelings verband met de inhoud. In de vignetten en tekeningen bleef in de getypte kopie de originele, Franse tekst gehandhaafd, waardoor de hele sfeer van het origineel goed benaderd wordt.

De kwalificatie "poëtisch" vindt enigszins haar rechtvaardiging in de gedrukte titel van zo'n album maar méér in de liefde, waarmee het manuscript vervaardigd blijkt en vooral in de erin opgenomen, in hoofdzaak onvertaald gelaten Franse gedichten, die in lyrische ontboezemingen de schoonheid van het bos en de heide in het algemeen en de ongereptheid van Nieuwkerk van een halve eeuw geleden bezingen. Deze stemmingsgedichten zijn evenwel niet van de hand van De Meester de Betzenbroeck maar van met name vermelde dichters. Onze De Genestet komt daarbij ook even (in het Frans) om een hoekje kijken.

De Alphense en Goirlese teksten blijken identiek te zijn maar - merkwaardigerwijs - vertonen de tekeningen variaties in de onderdelen. Zo vermeldt bv. het Alphense inleidingsvignet een handwijzer met het woord "Introduction" er op. In het Goirlese exemplaar staat echter op dezelfde plaats "Poppel" te lezen. Zo stelden wij nog tal van andere afwijkingen vast.

 

Openbare veiling

Als we ons de vraag stellen: "Hoe kwam De Meester de Betzenbroeck op Nieuwkerk terecht?" dan moeten we terug naar de vorige eeuw. Eigenlijk zou het tegelijkertijd gemotiveerd zijn diep in de geschiedenis te duiken van dat Nieuwkerk, dat voorheen "Steenvoirt" heette. Want daar op Nieuwkerk zitten genoeg historie en daarmee verband houdende "curiositeiten". Ge dient die allemaal eigenlijk te kennen om te weten wat Nieuwkerk eens was en om daarvan de dag van vandaag nog de sfeer en geest te proeven uit de dagen van een ver en een nabij verleden. Voor wat het laatste betreft geldt de periode, waarin de auteur, met wie we ons thans bezighouden, zijn manuscript samenstelde. Van de eigenlijk dwingende taak tot die méér brede terugblik achten we ons ontslagen omdat we ons reeds jaren geleden van deze opgave gekweten hebben. Ge kunt dat allemaal terugvinden in drie pagina's van het Nieuwsblad van het Zuiden van 1968. (Voor geïnteresseerden: Nieuwkerk, historische streek aan twee kanten van de grens I 20-7-68. Nieuwkerk na halve eeuw teruggevonden II 27-7-68. Nieuwkerk bezat eens twee grenskerken III 10-8-68).

Laten we ons derhalve beperken. Via Tongerlo, retorsietijd, en het geslacht van de graaf van Hogendorp kwam het Belgische geslacht in het bezit van een deel van Nieuwkerk. Dit geschiedde bij de verkoop in openbare veiling van de bezittingen van Van Hogendorp. Een veiling, welke plaats vond op verzoek van de Erven van Andries Willem Graaf van Hogendorp en die van Joh. D.Fr. van Hogendorp. Deze verkoop geschiedde in twee delen. De finale veiling had plaats op 11 september 1856. Het ging om verreweg het grootste en voornaamste deel. Definitief verkocht werden toen echter alleen de boerderijen, bouw- en weilanden en de prachtige bossen onder Alphen. Tevens ging van de hand ruim 70 ha bouwland onder Goirle "met het recht van jagen". Een gedeelte van Nederlands Nieuwkerk, t.w. het voormalige grafelijke verblijf plus een uitgestrekt complex dennenbossen en hakhout (Vrouw Krielaars' bos) en voorts geheel Belgisch Nieuwkerk met het "Witte Huis" alsook het jachtrecht onder Goirle, bleef toen evenwel aangehouden. Pas vier jaar later, 16 augustus 1860, had een tweede finale veiling plaats, waarbij de aangehouden kopen en het jacht- en visrecht onder Goirle (over ca. 2400 ha) en het jacht- en visrecht onder Tilburg aan de orde kwamen.

 

Eerste De Meester

Eigenaar van dit alles werd Jean Francois De Meester de Bocht, de burgemeester van het Belgische Heijndonck. Deze bezat in genoemde plaats al een kasteel met hoeven en landerijen en was ook eigenaar van verschillende panden en percelen in Brussel. Derhalve rijk genoeg om daaraan ook nog "wat Nieuwkerk" toe te voegen, aan dat wat hij op de veiling van 1856 reeds had aangekocht. Zijn nieuw verworven bezit was geheel met bossen beplant. Hij kocht daarom nog 100 ha hei van Goirle aan om ook hierop bosbouw te gaan bedrijven. Hij deed dit eigenlijk terwille van zijn zoon, die boscultuur tot hobby had. De jongeman overleed echter jong en zo kwam van de voorgenomen plannen niet veel terecht.

Na de dood van De Meester van Heijndonck, zo lezen we bij Janson, kwam Nieuwkerk aan zijn dochter Jeanne Hermance De Meester de Bocht. Deze woonde alleen des zomers op het kasteel van Heijndonck en vertoefde 's winters in Brussel. Omdat zij in de laatste jaren van haar leven met haar gezondheid sukkelde, was ze niet in staat haar Nieuwkerk te bezoeken. Zij liet het beheer aldaar over aan de Tilburgse notaris Louis Daamen, die zij als haar vaste rentmeester aanstelde.

Bij de opening van haar testament bleek deze juffrouw een derde van Nieuwkerk te hebben vermaakt aan haar neef De Meester de Betzenbroeck, een derde kwam aan diens broer Dom Albert De Meester, een Benedictijn van de Mont César te Leuven, en het laatste derde kreeg haar rentmeester notaris Daamen. Deze verdeling van Nieuwkerk zat De Meester de Betzenbroeck niet lekker. Zijn broers deel kon hij vlot terugkopen, maar met de notaris kwam hij niet zo gemakkelijk klaar. "Verkopen? O ja wel," moet Daamen gedacht hebben, "maar dan willen we eerst tóch wel eens wat opbrengst uit onze erfenis hebben"... Hij begon de zeldzaam zware bomen op zijn Nieuwkerks deel te rooien. In het begin van onze eeuw zag men dagenlang de zware transporten via Goirle naar Tilburg trekken. De dag van vandaag zou men zulk een optreden uit winstbejag vermoedelijk zonder meer als vandalisme kwalificeren. Maar ja, in die dagen was natuur als cultuurmonument een nog nagenoeg onbekend begrip!

 

Na "plundering"

Toen Nieuwkerk op deze manier "geplunderd" was, kon De Meester het door hem begeerde bezit van het familie-erfdeel tegen een behoorlijke prijs kopen. En dat deed hij ook! De Meester kocht verder nog andere gronden bij, o.a. 125 ha in diverse percelen onder Weelde. Daardoor kreeg Nederlands en Belgisch Nieuwkerk een totale oppervlakte van 1452 ha voor wat het eigendom van De Meester betreft. Deze liet zich in de komende jaren kennen als een ondernemend grootgrondbezitter, die veel plezier in zijn Nieuwkerk had. Hij liet (op Belgisch gebied) een nog steeds bestaand Engels landhuis bouwen als zijn zomerverblijf. Later, toen hij dit aan de Tilburgse familie Gimbrère verhuurde, nam hij zelf zijn intrek in de voormalige residentie van de Graaf van Hogendorp, "Dennenoord" genaamd. Dit historische huis brandde op 12 december 1943 totaal af. Alleen een boerderijdeel, een karhok en een bijzonder karakteristiek vrijstaand bakhuisje bleven gespaard. Het hele complex van het voormalige "Dennenoord" ligt ingesloten door een gracht.

De Meester, die in de wandeling bij de mensen van de streek altijd werd aangeduid als "'t Misterke", bouwde enige boerderijen begin 1914, ontgon 40 ha bos tot bouw- en weiland en liet zelfs een landelijk hotel bouwen met de naam "Hotel du Golf". Deze halfslachtige naam deed nogal vreemd aan voor de mensen van de omgeving. Vooral dat "du" konden ze niet thuisbrengen. Geen wonder, dat er al spoedig van "Hotel De Golf" werd gesproken en de oorspronkelijke naam met "du" in de vergetelheid geraakte. Dit hotel, dat als ontspanningsoord ooit vele bezoekers heeft getrokken, werd in de jongste oorlog zwaar beschadigd en nadien, door de huidige eigenaar van het gebied, met de grond gelijkgemaakt. Ten slotte moet De Meester de Betzenbroeck ook genoemd worden als de stichter van het klooster op Nieuwkerk, waarin jarenlang de paters van de H. Familie gehuisvest waren. Die kloostergebouwen bestaan nog steeds.

 

Wereldoorlog I

Kort nadat klooster en hotel tot stand gekomen waren, brak evenwel de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uit. De Duitsers zaten op het Engelse landhuis en Nederlands Nieuwkerk viel in de zg. "Verboden Strook". Dat betekende opnieuw stilte over Nieuwkerk tenzij men de smokkelarij als activiteit wil aanmerken. In het klooster vertoefden o.a. ook een paar Duitse paters, die er de hele oorlog door verbleven. "'t Misterke" kreeg het op zodanige wijze met de op zijn villa zittende Duitsers aan de stok, dat er op zijn hoofd zelfs een prijs gesteld werd. Hij werd ervan beschuldigd mede te werken aan de ontsnapping van Belgische militairen, die zich dan via Engeland weer bij de strijdende troepen konden voegen. De Meester ontkwam op Nieuwkerk op 't nippertje aan arrestatie door de Duitsers. Maar dat is weer een heel ander verhaal, dat we al vroeger verteld hebben. En het is deze figuur, die wij terugvinden als de auteur van onze "Histoire Poésie".

 

Een van de twee bekende manuscripten, het Goirlese, vermeldt op zijn titelblad: "Souvenir de Monsieur de Meester de Betzenbroeck. 1918. Copie conforme à l'original par A. Hoogendoorn 1976". Het blad draagt in facsimile de handtekening van H.W. Janson, eertijds een functionaris bij de firma Ed. van Puyenbroek te Goirle en tevens rentmeester van De Meester de Betzenbroeck. Verder nog schrijver van: "Bijdrage tot de geschiedenis van Goirle". Jansons nazaten hebben het "album" van De Meester aan de gemeente Goirle ten geschenke gegeven. De auteur van het "album" houdt zich ook bezig met wat historie van zijn gebied. Daarbij beperkt hij zich niet tot Nieuwkerk doch hij voert zijn lezer tevens mee op wandelingen naar Tilburg, Poppel, Aerle en Maerle, Gorp en Rovertse kapel, kasteel 't Schrieken (Poppel), Alphen, Baarle-Hertog en Hilvarenbeek. Alles in kort bestek, waarin het vele tekenwerk plezierig en sfeervol meespreekt.

 

Veel liefde

Ge verbaast er u enigszins over, dat het boekje geschreven werd met toeristisch oogmerk en dat het gebied grotendeels vrij voor het publiek was opengesteld rond de twintiger jaren. Niet bepaald een gewoonte van grootgrondbezitters in die tijd! Een ander opvallend verschijnsel is kennelijk de liefde, waarmee het boekje geleidelijk aan gemaakt werd. Al lezende ziet ge in gedachten De Meester, teruggetrokken in zijn lichtende villa naast de grote vijver of in de schemer van het beschaduwde en met zware klimop begroeide "Dennenoord" aan zijn schrijftafel zitten. Tekenend en calligraferend. Met rondom zich de grote rust en stilte van zijn Nieuwkerk en... een zee van de traag gaande tijd. Iedere pennestreek moet welhaast doortrokken zijn van zijn liefde tot de natuur. Sentimenten, waarvoor zijn woorden te kort schoten maar die hij toch voelbaar wilde maken. Daarom waarschijnlijk nam hij zijn toevlucht tot de aanhaling van dichters wier instrument beter besnaard was. Het zijn vooral de stilte, de eenzaamheid en de schoonheid van de heide en bossen, die hier dan de nadruk krijgen. "Een symphonie van Beethoven is iets bewonderenswaardigs, iets groots, ontroerends... maar voor mij is de hei nog aangrijpender"... zo citeert hij onze schilder Anton Mauve.

 

Avondstemming

Een vrij groot gedicht van M.elle Leconte, gedateerd november 1911 en dat tot titel draagt: "Impressions du Soir" (Avondindrukken) is kennelijk direct op en vanuit Nieuwkerk geïnspireerd. Hoewel het in hoofdzaak beschrijvend registreert, roept het in zijn totaliteit een stemming op, die heel weldadig aandoet. Ge voelt u als het ware opgenomen in de kring rond de flakkerende vlammen van de haard en ge luistert mee naar het huilen van de wind door de grote Nieuwkerkse bossen. Ge wordt deelgenoot in de vreugde van wat de dichteres aanduidt als het niet in woorden uit te drukken gevoel van welbehagen van zich "Thuis" te weten... Hopelijk is het u nu wel duidelijk geworden wat voor een charmant boekje deze overigens pretentieloze "Histoire Poésie" betekent voor wie Nieuwkerk eveneens aan het hart ligt.

 

De twee Nieuwkerken, Nederlands en Belgisch deel, zijn thans door vererving eigendom van Baron Alain de Jamblinne de Meux uit het Belgische Genk en de Baron Fr. de Jamblinne de Meux uit Brussel. De niet voor het publiek opengestelde beide delen worden van elkaar gescheiden door een openbare weg, die via "Den Ooievaarsnest" van Het Brabants Landschap naar Alphen leidt. Een mullige, ouderwetse zandweg, waar de stad eindeloos ver weg lijkt. Hij voert o.a. langs het voormalige "Dennenoord"-complex en het klooster. Uitgerust met wat fantasie kunt ge daar misschien ook nu nog in de ban geraken van het aloude Nieuwkerk, "verloren hoek" aan de grens. Dat zou dan heel plezierig voor u zijn!

 

PIERRE VAN BEEK