Schoenmaker uit Helvoirt schreef "simpel" dagboekje
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 13 mei 1976
"Wie
schrijft blijft." Aan de juistheid van dit aloude
adagium heeft de eenvoudige Helvoirtse schoenmaker
Cornelis van Vegchel het te danken, dat hij thans
nog in het licht van de regionale publiciteit
verschijnt. Aan zijn persoon en zijn werk kon P.J.M.
Wuisman het grootste deel van de inhoud besteden van
het jongste nummer van "De Kleine Meijerij", het
vlugschrift van het Streekarchivariaat in het
kwartier van Oisterwijk. De genoemde Helvoirtse
schoenmaker vond er in de 19de eeuw aardigheid in
een aantal gebeurtenissen uit zijn geboorteplaats en
-streek vast te leggen. Weliswaar begon hij zijn
aantekeningen in 1844 maar, om te starten, noteerde
hij eerst nog een aantal feiten uit de periode
1829-1844. Een schoenmaker is hier derhalve niet bij
zijn leest gebleven. De man schrijft nogal wat
taalfouten maar dat blijkt geen belemmering om te
begrijpen wat hij wil zeggen. De notities zijn niet
chronologisch neergeschreven. Zij vormen wat losse
herinneringen maar men zou toch van een soort
"dagboekje" kunnen spreken.
Opschrijven
Nu
bezitten wij in Tilburg ook zo'n boekje, dat de
feiten echter wél in chronologische volgorde brengt.
We bedoelen het "Dagboekje" van De Beer en De Lelie,
tientallen jaren geleden uitgegeven door "Het
Nieuwsblad van het Zuiden" en waarvan het origineel
aanwezig is in het Tilburgs gemeentearchief. Van dit
Tilburgse boekje wordt door onderzoekers van
plaatselijke historie nogal eens gebruik gemaakt.
Daarin zien wij een aanduiding, dat er niet steeds
grote ontwikkeling vereist wordt om iets op papier
te zetten. Het komt er vooral op aan, dát er
genoteerd wordt en daardoor voorkomen wordt, dat tal
van feiten van de "petite histoire" voor altijd mee
het graf ingaan. Ge moet derhalve niet te
gemakkelijk denken, dat het bijhouden van
aantekeningen geen zin heeft voor het nageslacht. Op
afstand beschouwd kunnen ze vaak méér bieden dan de
"chroniqueur" in zijn dagen vermoedt.
In
dit licht bezien menen wij voor het Helvoirtse
Dagboekje waardering te moeten opbrengen. Voor onze
hierboven vermelde gedachten vinden wij onmiddellijk
bevestiging in de wijze, waarop thans P.J.M. Wuisman
het "dagboekje" hanteert. Hij voorziet nl. de
weergegeven feiten van verklarende aantekeningen
zodat ze als het ware in perspectief komen te staan.
Daardoor komen dan tal van zaken van nogal
verschillende aard aan de orde nadat we nader kennis
gemaakt hebben met de familie van onze schrijvende
schoenmaker.
Opvallend is de grote aandacht, die de "chroniqueur"
besteedt aan de extravagante weersomstandigheden,
moeilijkheden met landbouwgewassen en dergelijke
zaken. Deze beperken zich niet tot Helvoirt maar
strekken zich ook uit tot de verre omgeving. Dit
duidt er wel op hoe natuurverbonden men in de eerste
helft van de 19de eeuw op het platteland leefde.
Daarnaast komen evenwel tal van andere herinneringen
aan de orde. Deze zijn alle door Wuisman
gecontroleerd en aangevuld. Zo kon het gebeuren, dat
Tilburg ook opduikt. Dit is bv. het geval met een
doortocht van koning Willem I door Tilburg, waar hij
in de morgen van 29 juni 1829 omstreeks half zeven
aankwam. Na zijn vertrek uit Den Bosch, des morgens
om vijf uur, was de vorst onder begeleiding van een
erewacht Helvoirt gepasseerd.
"Zwarte melk"
Een
curieuze vermelding is het feit, dat in 1845
Meijerijse koeien "zwarte melk" gaven... Dat was een
gevolg van het eten van rotte aardappelen. In
genoemd jaar berichtte de "Noord-Brabander" van 5
augustus: "Langs den geheelen Maaskant en door de
gansche Meijerije rotten de aardappelen met eene
onbegrijpelijke snelheid weg." Ook uit Zeeland en
België en een deel van Duitsland kwamen trieste
berichten over de aardappeloogst. De laatste
aardappelziekte is dat niet geweest maar van "zwarte
melk" hebben wij toch nooit meer gelezen.
Het
artikel is verlucht met veertien documentaire
facsimile's, tekeningen en foto's. Het originele
handschrift van het "dagboekje", dat aanvankelijk in
particulier bezit was, berust sinds enige jaren op
Helvoirts gemeentehuis. Daardoor was het mogelijk de
lezers thans een geheel nieuwe uitgave van dit
geschrift aan te bieden.
"De
Kleine Meijerij" wordt gecompleteerd met de herdruk
van een reeds in 1952 daarin verschenen artikel van
de hand van H. Donkers over de Helvoirtse pastoor
Wilhelmus Steijvers (1836-1872), die de auteur
schetst als "een voor zijn tijd krachtige
emancipator op geestelijk en maatschappelijk
terrein". Deze pastoor komt ook voor in het
"dagboekje" van Cornelis van Vegchel.
Een
"Kleine Meijerij" vol boeiende en voor iedereen
gemakkelijk verteerbare kost!
PIERRE VAN BEEK