Loon op Zand had ooit zijn "ruïne"
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 13 november
1975
De
werkelijkheid tart wel eens ooit de fantasie. Kunt
ge het u bijvoorbeeld voorstellen, dat iemand het in
het hoofd krijgt een Middeleeuws kasteel te gaan
bouwen? Naar eigen inzicht en met eigen handen? Geen
kasteel voor zijn tuinkabouter maar een echt kasteel
met alles er op en er aan en met de bedoeling er in
te wonen? Dat "wonder" werd kort vóór de eeuwwende
en daarop volgende jaren gepresteerd in Loon op
Zand. Het werk is nooit voltooid maar er had toch
aardig schot in gezeten. Sinds er, na allerlei
complicaties, de troffel was stilgevallen, is Loon
op Zand een aantal jaren in het bezit geweest van
een gloednieuwe "ruïne". De jongste ruïne van
Nederland, die het als Loonse curiositeit
voortreffelijk deed op de ansichtkaarten uit die
dagen. Jammer genoeg viel zij, bij de bevrijding van
Loon op Zand in oktober 1944, aan oorlogsgeweld ten
offer. Anders had ze nu waarschijnlijk op de
Monumentenlijst geparadeerd. Bij de oudere
geslachten in Loon, die eens op de "ruïne" speelden,
leeft echter nog de herinnering aan het zonderlinge
bouwsel en zijn, niet minder zonderlinge,
geestelijke vader.
De
in 1855 te Vught geboren jonkheer Alexander mocht
dan in een voorname wieg gelegen hebben, hij had het
toch niet zo goed getroffen. Nauwelijks vijf jaar
oud bleek hij doof en stom geworden te zijn. Een nog
zo zorgvuldige opvoeding kon dat niet veranderen.
Trouwens ook zijn verdere ontwikkeling volgde niet
de normale banen. Daar kwam nog bij, dat hij al heel
jong zijn beide ouders verloor, eerst zijn vader en
daarna zijn moeder, freule Lisabeth. Rond het midden
van de 19de eeuw was die vader een zeer bekend
advocaat, die in Loon op Zand bijzondere faam
verwierf doordat hij er in slaagde een van
brandstichting beschuldigde inwoner van deze
gemeente vrij te pleiten. Dat betekende niet meer of
minder dat hij de man van de galg redde. Al vroeg
verweesd werd de kleine Alexander met zijn wat
oudere broer op een internaat geplaatst.
Aanvankelijk studeerden ze te Brussel maar later te
Parijs.
Wat
er ook aan Alexander schortte, hij trok ook wel in
positieve zin de aandacht. Hij bleek aanleg te
hebben voor handenarbeid en daarnaast schilderde hij
niet onverdienstelijk. Op het Loonse kasteel moeten
daarvan nog verschillende voorbeelden aanwezig zijn.
Wat die handenarbeid betreft, daarbij ging zijn
belangstelling uit naar timmeren, smeden en
metselen. En... hij speelde ook nog graag zijn eigen
kleermaker. Maar in die dagen had nog wel niemand
enig vermoeden tot wat voor manie dat ambitieuze
getimmer en gemetsel zou uitgroeien.
Kwade genius?
Tijdens zijn Parijse tijd kwam Alexander in contact
met een dame Marie Blancé, waarvan later beweerd
werd, dat zij door haar negatieve invloed voor een
aanzienlijk deel het lot van de jonker mede bepaald
heeft. De Française was in ieder geval een heel
mooie vrouw. Daar waren ze het in Loon allemaal over
eens toen hij met haar in het dorp verscheen met de
bedoeling hier ook te komen wonen. Zó vlot ging dat
echter niet. Om wat voor reden dan ook - hij slaagde
er niet in grond te kopen. Ten slotte kreeg de
Loonse familie, de Heer van Loon en diens zuster,
medeleven met hun doofstomme neef en zij verkochten
hem enige percelen grond nabij het kasteel met geen
andere gedachte dan dat neef Alexander daar dan wel
een aardige villa zou bouwen. De aspiraties van
Alexander namen evenwel een heel wat hogere vlucht.
Nadat hij van een Loonse kerkmeester een pasgebouwd
herenhuis gehuurd en dit met zijn "eega" betrokken
had, toog de nieuwe inwoner van Loon pas voorgoed
aan de slag. Geen villa speelde er door zijn brein
maar een echt middeleeuws kasteel zou er verrijzen.
Als eerste doe-het-zelver van de nieuwe tijd maakte
hij eigenhandig tekeningen en bestek. Daar moesten
komen: een ronde toren met tinnen, kantelen en
schietgaten. Muren met gotische ramen en dit alles
omringd door een gracht zoals dat bij een
ordentelijk kasteel van een roofridder uit sprookjes
hoort. We schreven 1897 toen de eerste steen gelegd
werd. De toekomstige slotbewoner en zijn toen nog
schone Marie Blancé staken zelf ijverig de handen
uit de mouwen. Dit in samenwerking met werklieden
van verschillende nationaliteit, die hij links en
rechts uit het buitenland haalde.
Strubbelingen
Nu
zou men denken, dat goed voorbeeld goed doet volgen,
maar die oude wijsheid klopte hier niet helemaal.
Misschien was het voorbeeld ook wel niet zo best.
Het boterde spoedig niet goed tussen patroon en
werknemers, welke laatsten even vlot ontslagen als
aangenomen werden. Geen wonder! De theorie van de
bouwjonker klopte niet altijd met de praktijk. "Soms
werden er muren gebouwd van een halve meter dikte
over een afstand van tien meters of meer, die - na
een paar dagen - weer moesten worden afgebroken..."
Ondanks de strubbelingen vorderde de bouw van het
kasteel. De muren rezen steeds hoger op totdat rond
1905 heel zijn werkvolk op één man na hem in de
steek liet. Met de familie die de grond leverde, was
het ook niet zo "wit" o.a. vanwege die Française en
dat werd er niet beter op toen men ontdekte, dat
Alexander er niet mee getrouwd was, zoals algemeen
was aangenomen. Dat kostte hem en zijn bijzit hun
plaats in de bank van de adellijke familie in Loons
parochiekerk "want zoiets kon je niet doen!"
"Goed! Dan niet meer naar de kerk!" moeten Alexander
en Marie gedacht hebben. "We zullen jullie wel
krijgen!" Ten aanschouwe van heel Loon en de
tegenover het groeiende slot wonende, bedrogen
familie begon het tweetal nu voortaan op zon- en
feestdagen en zelfs op Kerstmis, Pasen en Pinksteren
aan zijn kasteel te werken. Op zondagen groeven ze
aan de slotgracht... kruiden eigenhandig stenen enz.
Maar ze deden nog veel meer. Ze pleegden ook
uitgebreide ontginningen zonder zich iets van de
zondagsrust aan te trekken. Dat was natuurlijk
helemaal tegen het verkeerde been van de nagenoeg
geheel katholieke bevolking van Loon op Zand. Grote
groepen gingen zondags naar de bouwers kijken,
waarbij de meningen niet onder stoelen en banken
gestoken werden. Die kwamen ook nog al eens "op een
weinig frisse manier" tot uitdrukking.
Meineed
Intussen had het paar zijn intrek genomen in een
voorlopig onderkomen nabij hun toekomstig kasteel
en... men bouwde voort. In de periode dat Alexander
al zijn (Duitse) werklui zag weglopen, kreeg hij
weer geduvel met zijn oom. Neeflief had tot diens
ergernis een vlonder gelegd over de gracht, die de
tuinen van het echte kasteel omsloten. Zo kon
Alexander gemakkelijker de provinciale weg bereiken.
Dit werd hem niet in dank afgenomen, zeker niet toen
herhaalde waarschuwingen van de veldwachter geen
gehoor vonden. Dat liep op een bekeuring en een
rechtszaak uit. Marie Blancé en een Loonse
inwoonster, die met haar op goede voet stond, legden
beiden een valse verklaring af. Dat kostte haar alle
twee negen maanden gevangenis wegens meineed... Van
nu af lag de bouwerij geruime tijd stil.
Jonkheer Alexanders ambities waren niet blijven
rusten bij de bouw van een droomkasteel. Hij
bebouwde ook zijn gronden. En dat wel op een
spectaculaire manier zodat de Loonse boeren hun ogen
uitkeken. Hij werkte namelijk machinaal met ploeg-,
maai- en dorsmachines. De grootste sensatie verwekte
echter wel de stoommachine, welke de andere machines
liet functioneren. Bij de komst van die stoommachine
had het paar een show voor het dorp weggegeven,
waarbij Alexander als bestuurder en de mooie Marie
Blancé als stookster fungeerden. Ook zoiets was in
Loon nog nooit vertoond.
En
nu rijst misschien wel de vraag: "Waar deed hij dat
toch allemaal van?" Ter beantwoording daarvan dient
men te weten, dat hij in zijn Parijse tijd in België
al een stuk of drie villa's of restaurants had laten
bouwen als geldbelegging. Deze villa's brachten bij
verkoop 90.000 gld. op.
Verdwenen
Maar
het bleef daar in Loon inderdaad niet allemaal mooi
gaan. Marie Blancé, wier schoonheid danig aan het
tanen was geraakt, sukkelde met haar gezondheid.
Tengevolge van verwaarlozing had zij lelijke wonden
aan een voet. Ze kon hieraan zelfs geen schoen meer
dragen. Zij liep toen steeds rond met de voet
gewikkeld in een jutezak... De verstandhouding met
Alexander had ook haar beste tijd gehad. En toen
gebeurde het: Op een zekere nacht - het moet rond
1911 geweest zijn - verdween de Française zonder een
adres achter te laten. De politie zocht enige dagen
vruchteloos totdat er bericht van haar overlijden
kwam. Dat zou gebeurd zijn in een hotel te Tilburg.
Zij stierf "geheel verzoend met God en de Kerk"
zoals het heette. Nadien werden in de Loonse kerk
nog herhaaldelijk missen voor haar zielerust
opgedragen.
De
toch al niet zo stabiele geest van Alexander werd er
door het gebeurde niet beter op. Hij betreurde zijn
verlies erg, maar bleef toch nog anderhalf jaar zijn
"gewone" leven leiden. In Loon op Zand vertelde hij
aan sommige mensen, dat hij van plan was naar
Turkije te vertrekken om daar "de ware godsdienst"
te beoefenen. En daaronder bleek hij de Islam te
verstaan. De mensen schudden meewarig het hoofd
maar, waarachtig, Alexander stelde een rentmeester
aan over zijn goederen, en vertrok inderdaad naar
Turkije. Dat kan 1912 geweest zijn en het schijnt,
dat notaris Vroemen uit Udenhout zijn belangen
behartigde.
Metamorfose
Het
jaar daarop, in 1913, was er te Loon weer stof voor
de spraakmakende gemeente. "Heb je het gezien?
Jonkheer Alexander is weer terug!" Inderdaad hij was
er... geheel op zijn Turks gekleed met een rode fez
op het hoofd en nog altijd gesierd met de mooie
baard, die men in Loon zo goed kende. De
Balkanoorlog had hem gedwongen zo spoedig mogelijk
naar zijn Brabantse basis terug te keren. Rust vond
zijn fantasierijke geest daar echter niet. Kort vóór
het uitbreken van Wereldoorlog nummer I, dus in
1914, vertrok hij naar Egypte en Noord-Afrika.
Slechts éénmaal kwam er een uit Algiers afkomstige
brief in Loon op Zand aan. Later bleek Alexander in
Midden-Afrika te zitten, waar een oude vrouw hem
verzorgde. We danken die wetenschap aan de
Kaatsheuvelse pater van de congregatie van
Lavigerie, Van der Wee, die daar zijn missiegebied
had. Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog is
Alexander daar ook gestorven. Nadat de familie
officieel bericht had ontvangen, werd de
nalatenschap onder deze familie verdeeld. Het
gerechtelijk vonnis van 1926 zei: "vermoedelijk
overleden".
Enige decennia lang heeft te Loon op Zand het
onafgebouwde kasteel dicht bij de Provinciale weg
achter zijn droge gracht gevegeteerd als een ruïne,
die nooit een echte ruïne geweest is, maar er in de
loop der jaren steeds meer het karakter van aannam
naarmate de muren met struikgewas begroeid en in
verval raakten. De jeugd speelde er graag en
hagedissen koesterden zich op zomerse dagen in de
zon. Aan de passerende, niet ingewijde vreemdeling
riep zij allerlei vragen op en zij werkte sterk
fascinerend op romantische geesten. Tot over de
grens. In het boek "Felix Timmermans - De mens - Het
werk" van L. Vercammen deelt de auteur mede, dat
voor de Familiekroniek van Timmermans o.a.
inspiratie werd geput uit het kasteel van Loon op
Zand en in verband daarmee geeft hij een beknopte
samenvatting van het verhaal van Jonkheer Alexander.
Geen steen over
Wat
er van de "ruïne" geworden is? Bij de bevrijding van
Loon op Zand in de oktoberdagen van 1944 kreeg ze
het zwaar te verduren door granaatvuur. Daardoor
werd ze een gevaar geacht voor degene, die er zich
in ophield omdat er steeds instortingen dreigden.
Derhalve heeft men haar in 1948 gesloopt, waarbij de
stenen toen goed van pas kwamen voor wederopbouw van
andere vernielingen. Er is geen spoor van
overgebleven. Haar geschiedenis leeft alleen nog in
de overlevering van mensen, die "er bij waren" en
het weer aan hun nakomelingen verhaalden. Verder in
documenten van lieden, die aantekeningen maakten en
in oude prentbriefkaarten welke ge in de Loonse
winkels al lang niet meer kunt kopen.
Het
zou ons niet verwonderen als er in Loon nog steeds
mensen leven, die de verdwijning van wat ze eens als
"hun ruïne" beschouwden, erg betreuren. Maar het
verhaal, dat nu reeds een legende lijkt, blijft...
PIERRE VAN BEEK