CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Achel, 't groene dorp even over de grens

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 26 juli 1975

 

De "Achelse Kluis", de Trappistenabdij ten zuiden van Valkenswaard, is voor de mensen uit onze contreien nog een begrip. We rijden er op een vakantiedag wel eens naar toe. Daar bij die "Kluis" op de grens eindigt Nederland. Als Brabant ooit aan zijn zuidkant met krantenpapier was dichtgeplakt in vroeger tijd, dan moet dit ongetwijfeld ook hier het geval geweest zijn. Maar wat zit er letterlijk achter die "Kluis"? Kijk, slechts weinigen in Tilburg weten dit vermoedelijk. Wel, daar achter ligt de Belgische gemeente Achel! Dat hebben wij ook wel ooit gedacht totdat een aandachtig bekijken van de landkaart onze belangstelling gaande maakte en we geen rust hadden voordat we in Achel waren geweest. Dat bleek een fascinerende ontdekking en sindsdien heeft Achel ons niet meer losgelaten. De gemeente Achel vertoont een veelheid van facetten. Uitgerekend ook die, welke een streek attractief maken: uniek natuurschoon, dat zich van het traditioneel Kempische onderscheidt, vermengd met oude historie, waaraan nog tal van relieken de herinnering levendig houden. Er werd de laatste jaren wel enige tol betaald aan de collectieve "drang naar buiten" in de vorm van asfaltering van wat eens de door de bossen kronkelende zandwegen waren, de aanleg van niet minder dan zeven, overigens bescheiden parkeerplaatsen en een tweetal ontspanningscentra... desondanks bleef de romantiek bewaard. De natuurzwerver en dagemelker komt hier op een weekse dag nog volop aan zijn trekken. Achel manifesteert zich als een openbaring!

 

Achel, daar aan het topje van de Belgische gemeente Limburg, voert bij zijn naam het epitheton: "Groen dorp". Zeer terecht! Minstens zes, over zes jaren verdeelde prijzen voor gemeenteverfraaiing vielen het dorp ten deel. Om een beetje in sfeer te komen moet ge eens rond de oude kerk dwalen, die al in een pauselijke bulle van 1139 wordt genoemd, en daar uw ogen goed de kost geven. Vooral aan de achterkant spreekt de eerbiedwaardigheid uit de veelkleurige baksteen en uit 17de- en 18de-eeuwse stenen grafkruisen, die alle met hun inschrift naar het absis der kerk geplaatst werden. Het is hier geen dodenakker meer, maar een deel van een park met gladgeschoren gazon, rustbanken en fraai geboomte. In de ban van de verbinding met de geslachten die voorbijgingen, ontcijfert ge die grafschriften-in-oudhollandse-spelling zoals: "Hier leyt begraeven Elisabeth Michiels, jongedochter, out synde 87. Stierf den 19den December 1730." De "jongedochter" (ongehuwde vrouw) is wel aardig oud geworden, denkt ge dan zo "en passant". Schepen Jan Laukens blijkt reeds in 1678 het tijdelijke met het eeuwige verwisseld te hebben.

Naast de kerk zult ge nog een tombe met beenderresten ontdekken. "Ter nagedachtenis van die in en rond de kerk begraven werden." En het veld moesten ruimen bij de totstandkoming van een nieuw kerkhof. Het oude kerkhof omringde eens de hele kerk. Langs een zijbeuk liggen vier oude grafzerken, die ooit een plaats in het koor van de kerk hadden. Op één daarvan is nog de naam te lezen van pastoor Baken, een actieve parochieherder uit Overpelt. Wel een oudje, want hij leefde van 1607 tot 1694!

 

Hotel Koeckhofs

De kiosk heeft als voetstuk de overwelfde kelder van al wat er nog over is van hotel Koeckhofs, vroeger de halte voor de postkoets Maaseik-Den Haag en Maastricht-Den Bosch. Aanzienlijke personages uit de historie namen ooit hier hun intrek. Zoals de prins-bisschop van Luik, Theodoor van Beieren, die er in september 1751 overnachtte. In juli 1781 begroette men er keizer Frans Jozef II als gast. Vlak bij die kiosk staat de "vrijheidsboom" van 1918 en vanaf de aan zijn voet liggende steenklomp riep eertijds de veldwachter de gemeenteberichten af. Dat doet hij al lang niet meer want Achel beschikt nu over een zeer modern raadhuis. Ook al gelegen bij kerk en park zodat het dorp een fraai centrum bezit. Maar voor dit alles waren we toch eigenlijk niet gekomen. Ons fascineerden meer de bossen tussen het dorp en de Nederlandse grens met haar tot voor kort nog niet vermoede "geheimen".

Een prelude krijgt ge al in de ten noorden van de kerk liggende "Kloosterlaan". Onder hoge beuken door belanden we bij Catharinadal, een beroemde, door de Heer van Grevenbroek in 1432 in het leven geroepen instelling, met vestigingen te Dommelen en Arendonk. Zij groeide uit tot een aanzienlijk complex met kerk, kerkhof, eetzaal en slaapzalen, met pleinen, moestuinen, dreven en landerijen. De zusters Franciscanessen hielden een school voor de dorpskinderen maar voerden tegelijkertijd een pensionaat voor kinderen uit gegoede kringen. De Franse revolutie maakte aan dit alles een einde: zusters verjaagd en de kerk afgebroken! Nadien werden de gebouwen omgevormd tot een wat merkwaardige hoeve. Het nog bestaande deel rust op oude fundamenten doch werd herhaaldelijk gewijzigd. Alleen een klein gebouw "de kelder" vormt een origineel restant van het "spinhuis" van de zusters. Ook een deel van de voormalige gracht en muur bleef aan de zuidkant bewaard. De hele omgeving onder het lover van de bomen, waar op een zonnedag het licht zo behoorlijk naar binnen speelt, vormt een geheel eigen sfeer alsof de band met het verleden nooit totaal werd afgesneden.

 

Speels kasteel

Vlak bij dit klooster liet de Heer van Grevenbroek in 1585 ook zijn jachthuis Genenbroek bouwen in zijn gebied Gheenbempten. Een reeks gebouwen was hier omgeven door een gracht. En die gracht bestaat gelukkig nog. In het centrum daarvan verrijst nu - rondom omgeven door een park - als resultaat van veel verbouwingen en uitbreidingen een geheel ander kasteel op funderingen van oude gebouwen, dat vermoedelijk wel in niets meer op het oorspronkelijke jachthuis lijkt. Iedere latere eigenaar heeft er zijn lusten op botgevierd, wat niet wegneemt, dat er toch een markant en nogal speels geheel ontstaan is. In 1935 kwam dit kasteel in bezit van de paters Kruisheren uit Diest, die er o.a. een studiehuis van maakten.

Zeker moet ge langs de weg, links van het kasteel, een wandelingetje ondernemen naar "de Eilandjes", met de grote vijver. Nóg wat verder naar het zuiden doordringend belandt ge dan bij de Molenbeek te midden van een uitbundige plantengroei. Natuur-puur, wat ook voor de beek geldt met haar dichtbegroeide oevers en kristalheldere water.

 

Water genoeg!

De Molenbeek doorloopt het hele Achelse natuurgebied, dat zich nu noordwaarts tot aan de Nederlandse grens uitstrekt. Karakteristiek hiervoor is, dat het bestaat uit een laag en een hoog gedeelte. Vooral het eerste draagt een geheel eigen stempel. Het is hier, dat zich tussen loofhout verschillende beekjes een weg naar Nederland zoeken. Behalve de Molenbeek treft ge daar op uw verkenning nog aan de Berginnerloop, de Tomperloop, Beverbekerloop en de Warmbeek. Water in overvloed in Achel en dientengevolge ook zompige gedeelten. Het hoge gedeelte met zijn naaldhout vertoont minder afwisseling.

Dat moerassige vindt ge ook achter De Tomp, waar ge u ver van de wereld weet. In De Tomp bezit Achel een historisch curiosum zoals men in onze contreien wel geen aantreft. Ge ziet U hier geconfronteerd met een van de weinig bewaarde voorbeelden van een primitieve burchtvorm, die slechts uit één toren bestond. In 1365 diende deze sterkte als verzamelpunt voor het krijgsvolk, dat bijeengebracht werd om, wegens de successieoorlog van het graafschap Loon, de stad Beringen te gaan belegeren. In 1401 werd de sterkte op haar beurt belegerd door de troepen van de prins-bisschop Jan van Beieren. Heer van Achel was in die dagen Robert van Grevenbroek. Zijn oudste zoon Jan vond dat papa de sterkte maar moest overgeven. En zo geschiedde. Bij decreet van 21 mei 1401 werd het land van Grevenbroek ingelijfd in het graafschap Loon. Zoon Jan werd de nieuwe heer en tegelijk de vazal van de graaf van Loon.

De Tomp, of wat er van restte, heeft zich de eeuwen door gehandhaafd. Wat we er nu te zien krijgen is een volledige restauratie van 1967-1968. In zijn inwendige bergt hij specimen van meerdere eeuwen bestrijkende keramiek, die ter plaatse opgedolven werd. Een bij de toren behorende boerderij kreeg een gedeeltelijke restauratie nl. voor wat de woonkamer en de kleine brouwerij betreft. Het hele complex, gevat in een krans van loofhout en aan de achterkant beschut door water en moeras, werd aan de voorzijde afgesloten door een ijzeren hek in baksteen. Slechts enkele uren op de zondag gaat dit hek open en hebt ge gelegenheid de toren inwendig te bezichtigen.

Een vijfhonderd meter naar het westen, daar waar Molenbeek en Berginnerbeek samenvloeien, was in het begin van de 15de eeuw op een oppervlakte van één hectare de door water en moerassen beschermde burcht van Grevenbroek verrezen, omringd door een dubbele gracht en een hoge, aarden wal van 20 tot 30 meter breed. Het grote slot speelde een rol in tal van krijgsverrichtingen totdat het in 1702 door de Britse generaal Marlborough totaal verwoest werd. Ook de oude Tomp verviel tot puin en de grachten werden geslecht. Alleen een boerderij bij De Tomp bleef tot 1825 bewoond o.a. door een molenaar. Zij werd het "Molenhuis" genoemd. Rond het slot van het kleine Land van Grevenbroek lagen eens drie molens en een tiental boerderijen. In de 17de eeuw werd er door opstandige troepen heel wat platgebrand.

 

Feodaliteit

Feodaliteit waait u nu echter nog tegemoet uit de in de vorige eeuw vernieuwde Oude Hoef Beverbeek, met haar gemetselde boogpoort. Twee vleugels van het oude complex kunt ge terugvinden en ook de voormalige gracht er omheen valt te herkennen. Deze hoeve werd reeds in 1360 vermeld. Ze is nu weer bouwvallig, maar nog steeds schilderachtig genoeg om tot stille gepeinzen te activeren. Vlak hierbij, maar reeds op Hamonts gebied, paradeert in een groots aangelegde tuin met vijver het kasteel van Beverbeek, een grote villa in Tudorstijl. Thans eigendom van een Eindhovenaar Van den Bogaard.

Aan de samenvloeiing van de Warmbeek en de Beverbekerloop stond reeds in de 14de eeuw een korenwatermolen. Oude palen hiervan werden teruggevonden. Ge ziet de plek, waar eens die molen stond, nu aangeduid met een eenvoudig monument met de woorden: "Plaats waar de molen van Grevenbroeck vijf eeuwen draaide". Boeren van Achel, Lille en Hamont kwamen hier eens malen. Waar voorheen activiteit heerste, zou nu een grote stilte gevallen zijn, te midden van de bossen, indien niet de gemeente hier een ontspanningsoord had ingericht met plasvijver voor kinderen, een uitgestrekte roei- en visvijver met een romantisch eiland in het midden. Maar wie de rust zoekt, komt hier ook aan zijn trekken. Vanuit het gebied van de Oude Molenweier (het mooiste bos van Limburg, zeggen ze) gaan goed gemarkeerde wandelpaden uit, o.a. het Beverpad bij de rustieke Slegersbrug.

 

Watermolen

Ach, ge valt hier van het ene historische reliek in het andere! Stuk voor stuk zijn het aanrakingspunten voor een voorbije tijd toen de dagen o zo traag gingen. Neem nou die andere watermolen, in de volksmond vertrouwelijk als "het Mulke" betiteld! Hij ligt meer naar het zuiden, aan de Molenbeek, welke gegraven werd vanaf de Molenweier en de Tomp tot aan de Beverbekerloop. Hij kwam tot stand toen in de loop van de 18de eeuw de oude molen aan Slegersbrug versleten raakte. Het molenhuis staat er nog maar molenrad en waterval zijn verdwenen. Het binnenwerk is echter nog voor een groot deel aanwezig. In een der balken staat daar gebeiteld, dat de molen in 1742 werd gebouwd. Een derde molen, een windmolen, sloeg eens zijn wieken over de open vlakte van De Waag, niet zo ver verwijderd van "het Mulke". Hij waaide echter in 1800 om.

Het Waaggebied behoort tot het zeer geliefde wandelgebied. Dankzij de stilte van de bossen rondom, de roep van de kieviten in de weiden en het wat verwilderde arboretum (botanische tuin voor houtgewassen) dat de gemeente er met twee kampeerplaatsen naast een klare beek heeft laten aanleggen. Zoals de naam al verraadt, stond hier ooit een waag. Als ge voor de ruïneresten hiervan staat, vraagt ge u als outsider in de streek af: Wat viel er hier dan toch te wegen? Daar zit een hele geschiedenis achter. Ge dient die te kennen om achter de steenresten te kijken en het voorgeslacht in de geest tot leven te wekken.

Nadat het slot van Grevenbroek verwoest was en een zekere baron de Hubens de goederen van de oude burcht in erfpacht had gekregen, raakte hij aan het bakkeleien met de drie gemeenten van Grevenbroek: Achel, Lille en Hamont. Het geschil liep over de water- en de windmolens, waar de mensen volgens oude gewoonte moesten malen. In 1771 verwierven deze gemeenten zelf de erfpacht over het molenhuis, de watermolen ("het Mulke") en de windmolen. Deze twee molens werden nu door de burgemeesters en gezworenen van de drie gemeenten aan de molenaar verhuurd. Om het waagloon te bepalen stichtten de gemeenten een waaghuis op met als bewoner een beëdigd weger. Deze had tot taak het graan, dat naar de molenaar werd gebracht en het meel dat daarna naar huis getransporteerd zou worden, te wegen. De burgemeesters der drie gemeenten hielden om beurten boek over de inkomsten en uitgaven. Op deze dorpen rustte ook de last van het onderhoud van de molens. Het waaghuis werd tussen 1771 en 1775 gebouwd op een door Achel beschikbaar gesteld stuk hei.

 

Inrichting

Het is wel interessant te weten hoe dit waaggebouw er uit zag. Aan de voorkant bevond zich een grote stal voor paarden en ossen, welke dieren daar onderdak vonden tijdens het maalproces. Men trok er binnen langs een grote poort. Een tweede boogpoort gaf toegang tot de eigenlijke waaggang, die dwars door het pand liep en aan de westkant op een boog eindigde. Naast deze gang stond de weeginstallatie, waaronder zich een grote en lage keuken bevond. De noordkant van het gebouw was in beslag genomen door een groot woonvertrek met een open schouw en bakoven. De ingangsdeur zat ook aan deze kant.

In een felle herfststorm van 1800 waaide heel de molen om. Hierdoor en mede door het feit, dat de heersende Fransen de oude rechten van dwangmolens aan hun laars lapten, zodat ieder nu kon laten malen waar hij wilde, verviel het waaghuis tot een gewone hoeve, die nog tot 1960 heeft bestaan. Dat van dit punt van voormalige bedrijvigheid in de hei slechts wat fundamenten en een kelder overbleven, kunt ge vandaag de dag nog zien. In 1804 bouwden de bewoners van Hamont aan de Bosstraat zelf een windmolen. Achel deed het van toen af met zijn trouwe "Mulke".

 

Stilte en rust

Hoe in "het groene Achel" het toeristisch beweeg op een zondag reilt en zeilt, hebben we niet onderzocht. We waren er op een mooie doordeweekse dag en hadden er het rijk nagenoeg alleen. In de open ruimte van de Waag neeg de zon al naar een achter de bossen verscholen kim. Ze belichtte nog de ruïne en trok een verlengde schaduw naast enige verspreid liggende, ronde hardstenen palen, die best nog oude grensstenen konden zijn uit de Oostenrijkse tijd, dachten we even. Op verre afstand liet een uit een auto gestapte dame haar hondje uit. En dan waren er alleen wij... moederziel "verloren" in een streek, waar rust en stilte domineerde en die we in haar totaliteit als een ontdekking ervoeren.

 

Een tip!

De heenreis van Tilburg langs de attractieve route over Eersel, Bergeijk, Borkel en Schaft bleek 60 km. Het rondtoeren te Achel vorderde 20 km. Alle door ons behandelde punten zijn per auto bereikbaar. Liefhebbers mogen één ding niet verzuimen: zich van te voren op het gemeentehuis van Achel, voor weinig franken, A. Claassens rood boekje "Ontdekt Achel" (met vele illustraties) aan te schaffen. Dit is onontbeerlijk - vooral vanwege de zich daarin bevindende uitvouwbare kaart van het besproken gebied. Zonder die kaart vindt ge er nooit de weg! Op zondag kunt ge echter op het raadhuis niet terecht. 't Is maar, dat ge ook dát weet!

 

PIERRE VAN BEEK