CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Vier eeuwen geleden stierf Goropius Becanus

Het Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 13 juni 1972

 


Goropius Becanus zoals afgebeeld in zijn boek

over het ontstaan van Antwerpen

 

Sinds jaar en dag hangt er in het Groeninge-museum te Brugge een ongedateerd portret in olieverf van een kennelijk vooraanstaande persoonlijkheid. "Een geneesheer voorstellende" luidde de toelichting. Maar wie die "geneesheer" dan wel mocht zijn? Geen idéé! Het stuk werd toegeschreven aan de te Antwerpen ca. 1554 geboren portretschilder Thomasz. Key, wiens werk zich placht te kenmerken door goede karakterisering en zorgvuldige uitvoering. Laat nu nog een vrij jong onderzoek hebben uitgewezen, dat we hier te maken hebben met een afbeelding van Ioannes Goropius Becanus. En daarmee zijn we dan meteen van Brugge in onze contreien, met name in Hilvarenbeek, beland!

 

Extra interessant wordt het geval omdat de wieg van deze grote Bekenaar gestaan heeft op het ook van Goirle uit zo gemakkelijk bereikbare landgoed Gorp, op de plaats van de opvallende boerderij, welke de naam Leenhof op zijn gevel draagt. De volksmond spreekt hier echter graag van De Koepel. Dit vanwege een karakteristiek, tegen de boerderij aangebouwd achtkantig jachthuisje. Geen bezoeker van de stille dreven van Gorp kan zonder meer aan De Koepel voorbij. Mede door zijn gracht en brug dringt het complex zich onweerstaanbaar op aan de verbeelding. Het geeft raadsels op en spoort tot filosoferen aan. De hele omgeving, waartoe o.a. ook een sterrebos met vijver en een "kasteeltje" behoren, draagt bij tot een sfeer, die ge bijna contemplatief zoudt kunnen noemen. Ook de natuurliefhebber komt hier volop aan zijn trekken. Ge staat hier immers op een kruispunt van wegen in het hart van de vele mooie gedeelten van de uitgestrekte bossen tegen de Belgische grens.

Vandaag wilden we het echter in hoofdzaak eens over onze Goropius Becanus hebben. De wetenschap dat vanuit dit stille Gorp over de rulle zandweg naar Hilvarenbeek een groot humanist naar de wereld trok, is mede bepalend voor het beleven van deze streek. Bovendien zal het op 28 juni a.s. vierhonderd jaar geleden zijn, dat Goropius Becanus overleden is. Het lijkt ons waarschijnlijk, dat men dit feit in Beek niet onopgemerkt voorbij laat gaan en dat daarmee ook de Leenhof op Gorp weer eens bijzondere belangstelling krijgt. Een gedenksteentje-of-zo in de Leenhof diende er wel uit te komen, dachten we.

 

Ioannes Goropius Becanus is een geleerde mondvol. "Geen spek voor mijn bek", denkt wellicht de gewone man. Laten we het echter maar wat vertrouwelijker houden: het gaat gewoon over ene Jan van Gorp. Naar de mode van zijn tijd had hij - net als vele anderen die letters gegeten hadden - zijn naam verlatijnst en daar nog in de toevoeging "Becanus" de mededeling verwerkt, dat hij van komaf een Bekenaar of "'nen Bikse" was. In onze encyclopedieën vindt ge niet zo heel veel over Goropius, hoewel hij toch een belangrijke, Brabantse humanist uit de 16de eeuw is geweest. Hij deelt dat lot der onbekendheid dan met andere Brabanders. Wel vermeld wordt gewoonlijk zijn linguïstische afdwaling, wat dan gebeurt met de voorstelling alsof hij beweerd zou hebben, dat Adam in het Paradijs Nederlands en zelfs Antwerps gesproken zou hebben. Aan zijn eigenlijke verdienste op het gebied van de vergelijkende taalwetenschap wordt voorbijgegaan.

 

Veel gegevens

Over Goropius valt veel meer te vertellen. Er is heel wat materiaal over hem beschikbaar, waarvan een gedeelte nog op bestudering wacht. Dr. P.C. de Brouwer z.g. en de Vlaming drs. E. Frederickx hebben echter reeds een en ander uit de doeken gedaan. En er zal nog wel meer komen gezien de groeiende belangstelling voor deze Brabantse figuur. Het grootste deel van onze gegevens ontlenen wij aan de gemelde auteurs.

Goropius werd geboren op 24 juni 1519 en hij stierf op 28 juni 1572 in de leeftijd van 53 jaar. Zijn graf kunt ge vinden in een kerk te Maastricht. Zijn vader heette Gerard. Hij zelf droeg de naam Jan Gerartsen en volledig Jan Gerartse van Gorp. Derhalve een naam, die in onze streken nog steeds gangbaar is. Zijn moeder heette Mechtildis Coremans. Er wordt van haar gezegd, dat ze opviel door een méér dan gewone schoonheid en over een niet-alledaagse geestesbegaafdheid beschikte. Kwaliteiten die ge in die tijd op Gorp niet direct zoudt gaan zoeken, doch die een verklaring kunnen zijn voor de toekomst van de zoon. Er zat trouwens nog wel wat in de familie. Hij had 'n oom van vaderskant, die als witheer te Tongerlo stierf en Jacobus Veltacker uit Diessen, in 1559 met veel strubbelingen te Tongerlo als abt gekozen, kon hij zijn neef noemen.

 

Naar Leuven

Voorvaderen van de toekomstige Goropius hadden de streek van de Leenhof, eertijds ook wel "het Hofke van Gorp" genoemd, in cultuur gebracht en de familie Van Gorp gaf daarna de landerijen aan anderen in pacht. Ze zat er dus blijkbaar warmpjes bij. Ioannes ging dan ook naar de een half uur te voet van Gorp verwijderd liggende kapittelschool van Hilvarenbeek. De Bossche Fratersschool maakte hem klaar voor de Leuvense universiteit. Hij ontpopte zich daar als een rasecht humanist in dien zin, dat hij er op uit was alles te leren wat er daar en in het in 1517 gestichte Collegium Trilingue te studeren viel. Dat was op de eerste plaats medicijnen. Vast staat, dat hij in 1542 al als dokter praktijk uitoefende. Hij hield zich bezig met wis- en natuurkunde en talen. Bij het verlaten van het Collegium van Leuven had hij niet alleen Latijn en Grieks maar ook het Hebreeuws volledig onder de knie. Zijn bekwaamheid werd hoog aangeslagen. Hij werd naar Spanje geroepen als lijfarts van twee zusters van Karel V, de koninginnen van Hongarije en Frankrijk. In haar testament werd hij daarvoor ook nog behoorlijk bedacht.

 

Liever studie

Philips II deed hem mooie voorstellen om zijn lijfarts te worden maar Goropius zei beleefd: Dank u wel! Hij deed liever iets anders: zich bezighouden met zijn lievelingsstudiën, waartoe hij naar Antwerpen vertrok. Hij bleef echter ook zijn beroep van medicus uitoefenen. Goropius trouwde met een rijke, adellijke dame Catharina de Cordes, bij wie hij twee kinderen kreeg. Rond 1570 verhuisde hij naar Luik en vandaar werd hij twee jaar later door graaf Medina naar Maastricht ontboden. Daar werd hij ziek en stierf er op 28 juni van hetzelfde jaar.

 

Weerstand

Goropius heeft de tijd van de Reformatie van nabij en met eigen ogen kunnen bezien. Hij kende bijna alle figuren die in Nederland het verzet daartegen leidden. Hij juichte het concilie van Trente toe en spoorde Alva tot matiging aan al was hij in 1566 in Antwerpen dan getuige van de Beeldenstorm geweest. De Calvinisten moesten hem niet, maar ook in eigen kamp ondervond hij tegenstand. Hij gaf bv. een ongewone verklaring van Genesis 2. Sommigen maakten hem voor ongelovige uit, waartegen hij zich echter met klem verweerde.

Tegen al die etikettenplakkerij als van Hugenoten en Geuzen had hij bezwaar en zag alleen maar onheil in zulke woorden. Hij bleef echter trouw aan het geloof van zijn vaderen. Maar, de man had een brede kijk op de wereld. Was hij immers niet in Italië, Spanje, Frankrijk, Duitsland en Engeland geweest! De liefde tot zijn geboortegrond ging daarbij niet verloren en evenmin die voor de schoonheid van zijn land. "In rollend Latijn" zingt hij de lof van de abdijen van Tongerlo en Postel. Dichter bij huis vertelt hij over Tilburg en het gehucht Loven, over Hilvarenbeek, Gorp, Breda, Bergen op Zoom, Steenbergen, Oisterwijk, Venloon (Loon op Zand), Grave, Den Bosch, Alphen, de Biesbosch en de St. Elisabethvloed. Hij houdt zich daarbij ook met toponiemen bezig en eveneens met de folklore. Van bomen en planten kende hij alle namen. Hoewel de veelheid van onderwerpen gebrek aan samenhang suggereert, is dit volgens dr. De Brouwer toch niet het geval. Hij ordende vanzelf de delen tot geheel en zag alles breed en diep.

 

Oudste taal

Goropius was de eerste die aan vergelijkende taalwetenschap deed. Hij moest daartoe van de grond af aan beginnen. Zijn ontsporing op dit terrein lijkt hem wel eens meer te worden aangerekend dan het vele goede op hetzelfde gebied. Drs. E. Frederickx geeft daarop een mildere kijk. Hij zegt, dat Goropius in werkelijkheid getracht heeft in méér dan 2.000 folio's te bewijzen, dat Hebreeuws niet - zoals destijds algemeen aanvaard - de oertaal der mensen was, doch het Diets (Douts is D'outs, de oudste). Hij was de eerste, die de ouderdom van het Germaans en het verband tussen de diverse Indo-Europese talen zag terwijl hij bij nul moest aanvangen. Door zijn liefde tot de moedertaal nam hij een te extreme stelling in. In volgende eeuwen werden zijn taalkundige theorieën echter nog steeds verdedigd al keerde Goropius zich in feite tegen de traditionele wereld der geleerden.

Op het eerste gezicht is zijn sprong van het Aards Paradijs te groot en onmogelijk, maar Goropius heeft toch serieus getracht een historisch en etnologisch gefundeerde, op de bijbel steunende verklaring te geven. Hij spreidt een grote belezenheid ten toon. Méér dan honderd oude en eigentijdse auteurs in verschillende talen vergelijkt hij tot een sluitend geheel, dat zijn theorieën staaft. Hij gaat helaas uit van de foute stelling, dat het Diets de oudste taal was en zo komt hij - met zijn belezenheid - in fantasieën terecht, die - na eeuwen van vergelijkende taalstudie - zijn werk op dit gebied naïef en belachelijk doet lijken. Zoiets als van de eerste man, die probeerde te vliegen. Dit doet echter niet af aan het feit, dat hij het complex van de Indo-Europese talen en de ouderdom van het Germaans ontdekte. Het verband tussen een aantal Nederlandse en Latijnse woorden had hij ook door.

Van Goropius bestaan nog twee in folio uitgegeven banden. Ze werden gedrukt in een fraaie letter bij de beroemde Antwerpse drukker Christoffel Plantijn. De ene band is van 1569 en de ander van 1580, die dus posthuum verscheen. Men kent ook zijn testament van 1572, dat op bestudering wacht. In België openbaart zich voor Goropius een groeiende belangstelling. Drs. E. Frederickx uit Merksem werd door de universiteit van Leuven opgedragen een doctoraalthesis over Goropius uit te werken als pionier van de vergelijkende taalwetenschap.

 

Lustoord

De naam van deze Hilvarenbeekse humanist is onafscheidelijk verbonden aan die paradijselijke plek onder de hoge bomen van het centrum van Gorp, waar de vogels kwinkeleren, dat het een lieve lust is en de zon, door het lover heen, zo verrukkelijk haar spel met licht en schaduw speelt tegen de gevels van De Koepel, op de grond, in het water van de gracht, ja overal! Uit een oogpunt van natuurschoon en rust beleeft ge hier een droom, die nog bekoorlijker wordt als ge niet verzuimt een kijkje te nemen in het sterrebos met als middelpunt een ronde vijver met dichtbegroeide eilandjes. Een laan van hoge sparren en eiken, recht tegenover De Koepel, geeft toegang tot dit bos, dat op oude kaarten als "De Warande" staat aangeduid. Verscheidene lanen gaan straalsgewijze van de vijver uit.

De Leenhof of Koepel ligt aan de openbare weg. Men kan er alle kanten uit. Een van ouds bestaande mogelijkheid. Deze werd echter - sinds midden vorige zomer - verruimd, doordat grote gedeelten van de goederen van de heer R. van Puyenbroek, die eigenaar van Gorp en de Leenhof is, voor wandelaars en fietsers werden opengesteld. Van De Koepel kunt ge naar Hilvarenbeek, naar Goirle, Nieuwkerk, Alphen en Riel, de Rovert en naar Poppel. Als een spinneweb liggen de meestal onverharde, des zomers hier en daar zeer zandige wegen over dit gebied uitgespreid. Op belangrijke punten helpen ANWB-paddestoelen om de niet-ingewijden de weg te wijzen.

Zou Ioannes Goropius Becanus zijn streek herkennen als hij er nu eens terugkeerde? We kunnen ons niet voorstellen, dat het er in zijn tijd mooier was dan nu!

 

PIERRE VAN BEEK