CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
REGISTER TILBURGSE TAALPLASTIEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
SPECIAAL

print pagina

Tilburgse Taalplastiek - Klotteren

 op deze pagina's heeft Ben van de Pol een keuze gemaakt
uit de veelheid van lezenswaardige onderwerpen in T T P


Uit de schatkamer van de Tilburgse Taalplastiek (3)

 

 

KLOTTEREN

 

Aflevering 41 van de Tilburgse Taalplastiek werd door Pierre van Beek helemaal gewijd aan het typisch Tilburgse woord "klotteren". Hieronder zijn toch wel nostalgisch verhaal.

 

Tegen dat het Sinterklaas wordt, gaan we in Tilburg "klotteren". Men zal dit werkwoord tevergeefs in een woordenboek vinden. Het is dan ook wel zo oer-Tilburgs, dat 't - buiten de dorpen in de naaste omgeving van onze stad - naar wij vermoeden in heel Nederland wel niet verstaan zal worden. In zijn breedste zin betekent het: inkopen voor Sint Nicolaas gaan doen. Méér specifiek is het echter gebonden aan de vóóravond van Sinterklaas, die dienovereenkomstig "klotteravond" wordt genoemd. Het kan zijn, dat in vroeger jaren toen de mensen minder welvarend waren, het Sinterklaasfeest niet zo in overvloed als thans werd gevierd en dat men met zijn inkopen tot de laatste avond wachtte. Nu is dit zeker niet meer zo 't geval. Die inkopen beginnen al lang te voren, waartoe welvoorziene etalages uitnodigen en wie het nu op de laatste dag laat aankomen, loopt veel gevaar zijn wensen niet meer tenvolle bevredigd te zien. "Klotteravond" heeft nu zijn eigenlijke zin reeds lang verloren.

Deze avond kenmerkte zich weleer door de markt, die er dan in Tilburg werd gehouden en die consequent de naam van "klottermarkt" droeg. Het was een markt met een aparte sfeer. Op de eerste plaats al omdat zij in het duister van een winteravond werd gehouden. Het was de enige avondmarkt per jaar, die we in Tilburg kenden. Ze werd gehouden op de Markt bij de Heikese kerk. Soms kon 't er danig koud zijn. Het plein stond dan vol met door petroleum- of carbidlampen schaarsverlichte kraampjes, waarachter de kooplui en koopvrouwen in dikke jassen en met dassen of "neusdoeken" om stonden te kleumen en voeten te trappelen. Rond een kerk kan de wind venijnig gieren! Het was vaak niet veel bijzonders wat er op zo'n klottermarkt te kopen viel, want de kooplui gebruikten haar om hun laatste voorraden te lozen, waarbij suikeren beeldjes en harten (al of niet gebroken!) een belangrijke rol speelden. De legende wil, dat er dan beeldjes met afgebroken kopjes op de kraam stonden, welke kopjes van de beeldjes afvielen als men ze in de hand nam. De prijzen waren natuurlijk navenant en zo was men wel eens wat goedkoper dan elders uit. De "klottermarkt" behoorde tot één van de grote attracties van het jaar en - naar een bejaarde stadgenoot meedeelde - was het er steeds zo druk, dat men "wel over de koppen kon lopen". De cafés voeren er ook wel bij met het nadeel, dat de markt - later op de avond - ontaardde in een "zattemansgedoe".

 

Menigeen heeft zich al het hoofd gebroken over de vraag, waar dat merkwaardige woord "klotteren" vandaan kan komen. Een plausibel lijkende verklaring is, dat het zijn oorsprong vindt in het klossende lawaai, dat op zo'n drukke avond de klompen van de vele marktbezoekers maakten. We zouden hier met klanknabootsing te maken hebben. Toentertijd liep in Tilburg iedere gewone man - en vooral de fabrieksarbeider - op klompen en die maakten inderdaad lawaai. Wij herinneren ons nog goed hoe het geklepper van klompen door de stille ochtendstraat klonk, als 'n wever zich in alle vroegte naar "'t fabriek" begaf. ("Fabriek" was toen in Tilburg - en ook nu nog - niet vrouwelijk zoals in het Algemeen Beschaafd Nederlands, maar onzijdig). Dat de klompen bij de "klottermarkt" een wezenlijke rol speelden, vindt een bevestiging in het feit, dat het ook in onze jonge jaren - toen de markt al begon te tanen en klompen niet meer tot een algemene dracht behoorden - het toch nog een traditie vormde uitgerekend op "klotteravond" 'n paar klompen aan te trekken.

Wilde men helemaal goed uitgedost op de "klottermarkt" verschijnen, dan dienden de klompen nog van flink achteruit over de rand stekende "stronissen" voorzien te zijn. De oorspronkelijke bedoeling van stro in de klompen was warme voeten te houden. Later werd dit stro meer "show" voor de pretmakers, die er vermaak in vonden met veel drukte en lawaai door de Heuvelstraat op en neer te klossen. Ook tooide men zich dan wel met een blauwe kiel en rooie zaddoek of "rooie kazjenee" (van het Franse "cache-nez"), wat zowel voor de Fransen als de Tilburgers een halsdoek was. In Tilburg bestond die doek uit rood katoen en werd diagonaalsgewijs dubbel gevouwen met de punt op de rug afhangend om de hals gedragen. Zoals men thans bij onze carnavalsboeren nóg ziet.

Op zeker moment (1934) kwam de dag, dat de intieme "klottermarkt" onder de schutse van de donkere Heikese toren door het gemeentebestuur werd overgeplaatst naar het Piusplein. Dit vormde het begin van de definitieve aftakeling, al behoeft deze niet alleen aan de verplaatsing te worden toegeschreven.

 

Een met een lichtende klok voorziene Heikese toren kijkt op 5 december nog altijd met één oog, en volgens sommigen met weemoedige blik - via de Emmastraat - op de "klottermarkt". Maar die markt is nooit meer geworden, wat ze geweest is. Eerlang zal ze wel helemaal verdwijnen, haar eigen dood sterven. Tilburg houdt dan alleen nog dat merkwaardige woord "klotteren" en de anderen woorden die daarmee in verband staan over, totdat ook dit zal afslijten, zodat men het uiteindelijk alleen nog maar in een folkloristisch woordenboek terug kan vinden. Ook met woorden is het gesteld als met het leven van de mensen: komen en gaan... Geboren worden en sterven...

 

 

Voetnoot:

Ook Pater Piet Heerkens beschouwt het woord "klotteren" als een klanknabootsing. In zijn bundel "De Knaorrie" lazen wij namelijk:

 

'k Zing oe mar van kleine dingen

in dees zoogenaomde lompe en

onbeschaofde boeretaoltje,

en 't geklotter van mijn klompe,

simpel as 'n aaw verhaoltje,

heurde gij meschien nie zinge...