SNELMENU

PRINT PAGINA
INHOUD VAN BEEK
REGISTER TTP VAN BEEK
HOME
BRABANTS
 

Tilburgse Taalplastiek 171-180

onder redactie van Ben van de Pol


Nummer 171

 

presteren

We stuiten in ons Tilburgs dialect en trouwens ook in grote gedeelten van onze provincie op een merkwaardig woordgebruik en zinsconstructies. Enige voorbeelden daarvan hebben we genoteerd. Hoewel ze bij de gebruiker zelf eigenlijk nooit opvallen, zal men ze toch onderkennen als we hier een en ander daarvan op een rijtje zetten.

Onze man vond, dat hij het "maar beroerd had afgeheft". Ge kunt hier echter ook "afgehoven" tegenkomen, omdat het werkwoord "afheffen" ook sterk gebruikt wordt. Met het normale "afheffen" heeft het in dit geval niets te maken. In de gegeven uitdrukking dienen wij het te vertalen met "afgebracht". De spreker bedoelt, dat een werk of onderneming niet naar genoegdoening beëindigd werd.

 

ziek

We kunnen "aangemaakt" zijn met een of andere ziekte of ongemak. Bv. "aangemaakt" met buikpijn.

 

doorlopend

We moeten "allegedurig" iets doen en dan wordt daarmee "voortdurend" bedoeld.

 

overal

Is het "aan alle kanten nat", dan is het gewoon "overal rondom nat".

 

helpen - onbelangrijk

"Beschiet" het er niet aan, dan is het "niet de moeite waard", zoals de befaamde druppel op de gloeiende plaat.

 

helemaal

"Kuis op" of "schoon op" is: helemaal op. Het wordt gebruikt in verband met verbruik van consumptiegoederen. Bv. de door moeder de vrouw gekookte aardappelen gingen die middag "kuis op". Er bleef geen griezeltje van over. De gedachte aan "rein" speelt hier mee.

 

sluipweg

Het werkwoord "schieten" kunnen we tegenkomen in de betekenis van "gaan" met de daaraan verbonden gedachte van "snel" of het maken van tijdwinst. "Laten we hier maar achterdoor schieten", zei onze man en hij bedoelde het nemen van een binnenwegje, dat een afkorting van de normale weg inhield.

 

verwaarlozen - zelfmoord

"Zijn eigen te kort doen" kan men minstens op twee verschillende manieren. En wel door te weinig te eten of zich niet het strikt noodzakelijke te gunnen.

Echter ook door... een eind aan zijn leven te maken. We hebben dan dus een verzachtende uitdrukking voor zelfmoord.

 

sterven

Is iemand "zo goed als weg", dan scheelt het niet veel meer of hij heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.

 

onzekerheid

Wie het met deze verklaring niet eens is, zou kunnen zeggen: "Dat staat nog te bezien" en dan is het voor hem lang geen uitgemaakte zaak.

 

aarden

We hanteren ook een ongewoon en niet aan de bijbel ontleend "bekennen". Als iemand zich vreemd voelt op een plaats, waar hij vroeger toch goed de weg geweten of zich thuis gevoeld heeft, kan hij uitdrukking geven aan zijn vervreemding met: "Ik beken me hier niet".

 

weten

"Niet beters te weten of..." fungeert als equivalent voor "naar mijn mening", waardoor een bewering iets van haar boudheid verliest, doordat er ruimte voor een andere opvatting gelaten wordt. Bv.: Niet beters te weten of dit zijn kievitseieren.

 

vandaag

Waar het om de tijdsbepaling "heden" gaat, doen wij het graag met "vandaag-de-dag". Een voorbeeld: "Vandaag-de-dag krijgen we heel wat gekke dingen te zien en te horen." We kunnen het best mis hebben, maar voor ons taalgevoel klinkt de bepaling iets warmer dan het stijve en koude "heden".

 

vermoedelijk

In een van de gebruikelijke zin afwijkende betekenis horen we ook het woord "lichtvaardig" gehanteerd. Het kan "allicht" of "waarschijnlijk" betekenen. Bv. "Als al mijn vrienden naar de Beekse kermis gaan, zal ik het lichtvaardig ook doen." Het lijkt ons niet uitgesloten, dat we hier eigenlijk te maken hebben met het verouderde "lichtvaardig", dat "opgewekt" betekende.

 

doorlopend

Aan "gedurig" in de zin van voortdurend of zonder ophouden hebben we niet steeds genoeg. Dat wordt dan wat aangedikt door te praten van "allegedurig".

 

snel - moeilijkheden - ziek

"Hij is weer rap op scheut om in den hond te geraken", zei de spreker met een bedenkelijk gezicht en daarbij sloeg hij twee, typisch gewestelijke vliegen in één klap. "Rap op scheut zijn" betekent "snel op weg zijn" en "in den hond geraken" heeft hier de waarde van in moeilijkheden geraken of bergafwaarts gaan, sociaal en economisch gezien. "In den hond geraken" kan echter ook betekenen met zijn gezondheid aan het sukkelen raken, en dat houdt dan ook toch weer een bergafwaarts gaan in.

 

ontlopen - kerkdienst

Wordt er gezegd: "'t Was een snapmiske zonder preek", dan duidt dit op een vlotte manier afkomen van een onaangename ontmoeting of ook wel: Lekkertjes een zedepreek ontlopen.

In eigenlijke zin is een "snapmisje" een korte Mis, waarin niet gezongen of gepreekt wordt.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 172

 

tegenslag - stoeien

Een bepaalde manipulatie wilde niet vlotten. Het ging allemaal even moeilijk. Dit ontlokte een Tilburger de opmerking: "'t Zijn geen aaier (eieren) al rollen ze".

Uit dezelfde mond noteerden wij: "'t Is geen spek al buigt het". De uitdrukking werd gebezigd toen twee jongens voor plezier aan het worstelen waren. Het lijkt ons, dat ze ook in meer algemene zin gebruikt kan worden, waarin de betekenis dan overeen moet komen met die van de rollende eieren.

 

zeispreuken - smaak - kopen

Op ons bureau kwam ook neergedwarreld: "Zin is koop, zei de boer, en hij at spek met vijgen". We zijn van mening, dat we hier te maken hebben met een verkeerde samenkoppeling van twee afzonderlijke gezegden. Het ene luidt: "Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at spek met vijgen". Het komische effect schuilt daarbij in de ongewone combinatie van het menu. Spek met vijgen slaat namelijk "als een tang op een varken". Die twee hebben ook niets met elkaar te maken. "Meug" betekent eigenlijk "vermogen en is afgeleid van "mogen". In ons dialect kennen we dit werkwoord als "meugen". In genoemde uitdrukking heeft "meug" echter de waarde van trek, lust of begeerte. Het valt te betwijfelen of met de "vijgen" zuidvruchten bedoeld zijn. Van Dale kent namelijk: Ieder zijn meug, zei de boer, en hij at paardevijgen.

"Zin is koop" hebben wij steeds in ander verband dan het hierboven gegevene horen gebruiken. De letterlijke betekenis is uiteraard, dat men gemakkelijk iets koopt, waar men zin in heeft.

 

trouwen - berusten

Wij hoorden echter ooit een moeder "zin is koop" zeggen met betrekking tot een dochter, die met een jongen wilde trouwen, die door de moeder van de toekomstige bruid niet direct met open armen werd ontvangen. De uitdrukking was toen een uiting van berusting in de zin van: Je kunt er toch niets tegen doen, als ze eenmaal de zinnen op elkaar gezet hebben...

 

lui

Laten we nu maar hopen, dat het meisje geen "lui fakkedoelie" wordt, want dat is een luie vrouw.

 

optutten

Siert een vrouw zich nogal opvallend op, dan is ze "aongemetoerd". Dat kan de ironische bedoelde opmerking ontlokken: "Aongemetoerd is knap".

 

onbelangrijk - verzwikken

"Beter 'n aauw (oud) pèèrd kapot, dan 'n jong overkoot", zei de oude boer, die meende dat er "aan hem niet meer zoveel verbeurd was", er dus met hem - bij eventueel overlijden - niet veel verloren ging.

Een paard dat "overkoot" is, betreft een paard met een verzwikte poot. Pardon! We moeten "voet" zeggen, want anders krijgen we de paardeliefhebbers op onze nek. Of mogen we misschien hier van "hals" praten? Van Dale kent dat "overkoot" ook, zodat het tot het Algemeen Beschaafd Nederlands behoort, al was het voor ons volkomen vreemd. Een "overkoot paard" is daar een paard, waarbij het kootbeen geen hoek van 45 graden meer met de grond maakt, maar veel steiler staat.

 

verbazen - opschieten - school, Franse

Er zijn in Tilburg generaties geweest, die graag de uitdrukking: "Alléé vite un peu!" gebruikten. Dat "alléé" deed het natuurlijk heel goed in een Tilburgse mond. "Alléé, loop nou gaauw deur" in de betekenis van "Ben je gek" kan men nog wel eens te horen krijgen. We hebben hier te maken met het Franse bevel: "Allez, vite un peu!", schiet op, maak een beetje voort. Die betekenis hechtte men er bij het gebruik dan ook aan.

Wij denken dat dit mondjevol Frans erg plaatsgebonden was, nl. afkomstig van de school van "Monsieur Verschuure", later de school van "Monsieur Willems". Dit was de openbare school aan de Langestraat, waar jarenlang het Frans de voertaal vormde, zodat men wel van "de Franse school" sprak. In de tijd dat het lyceum nog in opkomst was, genoot zij in Tilburg een bijzondere reputatie om haar onderwijs. Voor wie van "de Franse school" kwam, lag de betrekking klaar. In het begin van de twintiger jaren werd het Frans als voertaal afgeschaft. "Gevolg van de nivellerende werking der democratie" heeft toen eens iemand geschreven... De leerlingen van deze school hebben o.i. de Franse uitdrukking, die men nauwelijks nog te horen krijgt, in de stad gebracht. 't Stond immers sjiek, dat mondjevol Frans, zal men ook wel gedacht hebben.

 

vanzelfsprekend

"Nogal wiedes", zou men daarop kunnen zeggen. Dat betekent: vanzelfsprekend. Daarmee praten die goeie Tilburgers dan ook nog Hebreeuws. (Even argeloos als de boer, die ontdekte dat hij zijn hele leven proza had gesproken!) Dit Hebreeuws is ooit bij ons volkstaal geworden.

 

TILBURGER

 

Nummer 173

 

schreeuwen

"Hoor de die toch eens d'r schel schudden!" werd gezegd van een vrouw, die nogal met haar mond tekeerging, omdat er haar iets niet beviel. "Schel" is o.a. bel en wie met de bel schudt, maakt veel lawaai. Het woord "schel" in de betekenis van "bel" wordt echter in onze gewesttaal nooit gebruikt. Het klinkt te "Hollands" in de oren. We kunnen dan ook moeilijk aannemen, dat men het terwille van de alliteratie met "schudden" maar geaccepteerd heeft. Veeleer zien wij in de "schel" van onze uitdrukking een associatie met het hier wel gangbare naamwoord "schel". En dat wordt dan langs deze weg weer als zelfstandig naamwoord gebruikt, dat daarbij als inhoud ook de begrippen hoog en doordringend meekrijgt.

 

gierig

Hij zat er wel warmpjes bij, de nieuwe buurman. Al spoedig bleek echter, dat hij niet thuis gaf als er voor een of ander doel gecollecteerd werd. "Ik denk da de knip van z'n portemonnaie zweert", constateerde de teleurgestelde maar niet van originaliteit gespeende collectant, die daarmee spontane taalplastiek leverde. Als een portemonnaieknip "zweert", kan ze natuurlijk niet opengaan.

 

duivel - opkroppen

"Ge moet geen duvels op oe hart smoren" houdt in, dat het beter is maar te zeggen waarop het staat - zich dus uit te spreken - dan alles wat dwars zit op te kroppen en er mokkend mee te blijven rondlopen. Volkswijsheid zonder dat er psychologen aan te pas komen!

 

lui - weten

Die aanmoediging had niet nodig de man, die wij er de volgende volzin in één adem uit hoorden flansen: "'t Stikt er van de riddermajoren op 't werk, thuis en op straat als er maar niet hoeft verzet te worden, want dan zijn ze ineens niet thuis. Ze zullen d'r blaos nie scheuren!" En toen was hij afgereageerd. "Riddermajoren" waren voor hem mensen, die steeds anderen weten te vertellen "hoe het moet", maar zelf geen hand uitsteken als er "verzet", dat is: gewerkt of aangepakt, moet worden, ze zijn bang zich te overwerken.

 

drinken - sacramenten - sterven

Een koddige vergelijking vinden we in: "Hij hee liever een borreltje as den Heiligen Ollie". Vroeger, toen men een zwaar zieke pas op het laatste nippertje placht te bedienen, werd dit beschouwd als een teken, dat het op een eind liep.

 

bidden - sterven

Sommige lezers zullen zich nog herinneren hoe weleens in veel huisgezinnen het Rozenhoedje gebeden werd. En ook hoe daarbij soms de gewoonte bestond buiten dit rozenhoedje nog wat extra te bidden voor met naam genoemde personen. Wat in latere jaren vooral op de jeugd irritant werkte. Ons werd een geval meegedeeld, waar men dit probleem nogal praktisch oploste met: "Één Onze Vader en één Weesgegroet voor allen, die in het sigarenkistje liggen"... Een gemoedelijke variant op de traditionele "zielen in het vagevuur". In dat sigarenkistje lagen namelijk de doodsprentjes"...

 

ploeteren

Wie zegt dat hij "z'n eigen 't klapzuur heeft gewerkt", is van oordeel zó hard gewerkt te hebben, dat hij er bijna bij neer valt. Alleen moet men er rekening mee houden, dat de uitdrukking steeds als overdrijving wordt gebruikt. Men behoeft zich over het "slachtoffer" geen zorg te maken. Als we nu ook nog eens wisten wat "klapzuur" eigenlijk is!...

 

haarknippen - kauw

"Bende (ben je) van de trap gevallen?", zei een oude Tilburger tot een opgeschoten jongen, die er geen idee van bleek te hebben wat de man nu eigenlijk bedoelde. De uitdrukking betekent doodgewoon: Heb je je haar laten knippen? De combinatie van "haarknippen" en "van de trap vallen" lijkt inderdaad zonderling. We hebben wel eens aan de volgende verklaring gedacht. Vroeger plachten ouders nogal eens zelf het haar van de kinderen met de schaar te knippen om het kwartje van den "barbier" uit te sparen. Nu is haarknippen bepaald niet ieders werk. Dat wil ook geleerd zijn. Wanneer er zo'n huiselijke amateur aan het werk was geweest, kon men zelfs als leek dat vaak aan het voorwerp van de operatie onderkennen. Men zag dan duidelijk waarneembare "trappen" in de bewerkte haartooi.

De opgevoerde Tilburger had ook de vraag kunnen stellen: "Ben je gekortwiekt?". Ook dat kan op geknipt haar slaan. Het is echter niet specifiek gewestelijk, al zien wij er toch wel een raakvlak in met onze streek. "Kortwieken" is namelijk aan een of twee vleugels van een vogel gedeelten van de slagpennen afknippen om het wegvliegen te beletten. O.a. gebeurde dit met kauwen, roeken en Vlaamse gaaien (meerkol), die de jeugd tam maakte en die men met de verzamelnaam van "tjannen" betitelde.

 

vogels houden

De vogelliefhebberij is in Tilburg altijd groot geweest, vooral vroeger toen er voor de kleine man weinig vertier en minder wettelijke belemmeringen bestonden. De "vogeltjesprutterij" betekende heel wat en er waren veel "vogeltjesprutters", d.w.z. mensen, die zich met vogels, broeden, kruisen en alles wat daar zo al bij hoort, bezighielden. De "duivenprutter" of "melker" vormde daarbij een klas apart. Bij Van Dale vinden we, als gewestelijke taal, het woord "pruttel- of preutelgeld" in de betekenis van zakgeld. Zou dit verband houden met onze "prutterij"? Een zakgeldje werd er tenminste wel eens ooit mee verdiend.

 

TILBURGER

 

Nummer 174

 

verstandhouding

"Met die twee is het pik en pook" wordt gezegd van mensen, die niet alleen met elkaar niet overweg kunnen, maar zich ook voortdurend hatelijk tegenover elkaar gedragen. Van Dale geeft als Zuid-Nederlands "Pik à pik zijn" in de betekenis van op gespannen voet staan en wrokken.

 

snuiten

Toen een wielrenner tijdens het rijden zijn neus met de vingers snoot, hoorden wij een toeschouwer langs de kant de opmerking maken: "Kijk, die tapt een borreltje zonder vergunning".

 

presteren

En wat zou er bedoeld worden met de woorden: "Die melkt ook niet in een mandje"? Het gebruik van een mandje om melk op te vangen is een kwalijke onderneming. Aan zo'n melkerij heeft de boer niet veel. Onze uitdrukking beoogt dan ook op een o.i. nogal originele manier tot uitdrukking te brengen, dat er geen half werk wordt geleverd.

 

weten

Vroeger hebben we hier al de uitdrukking gemeld: "Hij komt uit de laatste mis en weet van niks", wat gezegd wordt van iemand, die zich van den domme houdt. We kwamen nu in het bezit van een variant daarop, luidende: "Hij komt van Gool en weet van niks". Men weet ons daarbij te vertellen, dat deze woorden zouden stammen van een vroegere officier van justitie te Breda, mr. Speyaart van Woerden. Als getuigen in een of andere zaak gedagvaard werden, zouden in die tijd de Goirlenaren zijn opgevallen door het feit, dat ze nooit iets wisten of gezien hadden. De officier was hun dan wel eens vóór met de opmerking: "O, u komt van Gool en weet dus van niks".

 

traag

Wie iets doet "op z'n elf en dertigst", handelt op een opvallend trage manier, die enige ergernis opwekt. De uitdrukking was al bekend in de zeventiende eeuw. Men heeft wel eens ooit gedacht, dat zij haar oorsprong vond in de traagheid, waarmee de elf steden en dertig grietenijen (onderdeel van een gouw) van Friesland tot het nemen van regeringsbesluiten kwamen. Later bleek echter, dat in de 17e eeuw schrijvers de uitdrukking gebruikten in de betekenis van: keurig of: zoals het behoort. Men kwam toen tot de ontdekking, dat "elf en dertig" een uiterst fijne kam was in de weverij. Deze werd gebruikt om het mooiste en fijnste linnen te weven. Het op deze manier fabriceren van stoffen ging natuurlijk nogal langzaam.

 

stuntelen

Er bestaan van die mensen, die de eenvoudigste dingen nog verkeerd doen. Zo iemand kan het verwijt te horen krijgen: "Wa zijt ge toch 'nen luizetuimel!" Waar halen ze dat woord toch vandaan?

 

kletsen - zeuren

Eigen woorden, waarin een of andere opvallende karaktertrek van een persoon ligt opgesloten, bestaan er genoeg. Voor een niet-ingeborene is het daarbij dan vaak wel eens moeilijk te weten wat er bedoeld wordt. Ze zijn niet allemaal zo doorzichtig als "zevertrien". Dit kan alleen voor een vrouw gebruikt worden, doordat "trien" eigenlijk een niet meer in zwang zijnde vrouwe- of meisjesnaam is, afkomstig van Katrien of Catharina. Die Trien ontmoetten we voornamelijk onder de boeren. Niet alleen de mensen maar ook de namen veranderen met hen. Er kwam een tijd, dat die naam als specifiek boerachtig werd aangevoeld, tengevolge waarvan de jongere generaties naar Cato, To of Toos overstapten. Jammer genoeg had in de loop der tijden Trien een odium van minderwaardigheid gekregen. Het riep de gedachten op aan een plompe meid, die bovendien ook niet erg snugger was uitgevallen. Deze associatie zal de eens ordentelijke naam wel de nek om gedraaid hebben en hem in verbinding hebben gebracht met het werkwoord "zeveren". Dit betekent immers niet alleen "kwijlen" maar ook: flauwe, onbenullige praat verkopen. Analoog aan de "zevertrien" kennen we de "zeurtrien", die geen verdere verklaring behoeft.

 

verwaand

Van een vrouw, die nogal enige mate van hoogmoed aan de dag placht te leggen, hoorden wij zeggen: "Ze heeget (heeft het) hôôg in d'r waopens". Hierin zal wel de associatie zitten met de adel. De vrouw neemt een houding aan alsof ze van adel is en dus een familiewapen voert.

 

terechtwijzen - ruzie

"Ik vatte hem bovenèrems" (bovenarms), zei de Tilburger over een tegenstander, die hij niet eens had aangeraakt. Het ging hier helemaal niet over een of andere worstelgreep. Hij bedoelde aan te geven, dat hij zijn opponent zodanig de waarheid had verteld, dat hij er door in de knel raakte en niet meer wist wat te antwoorden.

Het kan er ook ergens "bovenarms toegaan". Reken dan maar dat het er spant.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 175

 

smaak

Wanneer iets in de smaak valt en dus met graagte geaccepteerd wordt, "gaat het er in als Gods woord in een ouwerling". Een originele vergelijking, die ons echter nauwelijks uit onze streek schijnt. De meeste mensen hebben hier nooit geweten, dat een "ouwerling" een functionaris is in de protestantse gemeente.

 

kinderen - vervelen

Een grootmoeder maakte haar kleinkinderen uit voor "een stelletje kaoi vervu??", een kwalificatie, die wel een of andere verbastering zal inhouden, maar met dat "vervu" weten we geen raad. De uitdrukking was bedoeld als een afkeuring van het gedrag van kinderen, die veel last veroorzaakten.

 

huilen - blauwsel

Als variant op het hier reeds vroeger gebrachte beeld: "snot en kwel schreuwen (schreien)" ontvingen wij: "Hij kweek snot en blauwsel". Hoe men aan "blauwsel" komt? Wellicht door de gedachte aan blauw (of paars) "aanlopen" van iemand, die zich erg druk maakt? Onder "blauwsel" dient verstaan het zgn. zakjesblauw, een frotje katoen met intensieve blauwe kleurstof er in, dat de huismoeders plachten te gebruiken om de was mooi wit te krijgen. Ook in witkalk voor muren en plafonds deed men, met eenzelfde oogmerk, vaak wat blauwsel.

 

huilen - schreeuwen - roepen - "kwèèke" - schreeuwlelijk

Dat "kweek" is een mooi dialectisch woord. Het vormt de onvoltooid verleden tijd van ons gewestelijk werkwoord "kwèken". Dat betekent niet alleen "schreien" maar ook "hard roepen" of "schreeuwen". Zo zegt men: "Hij kweek as 'n vèrken dè geslacht wier". Als een klassiek Tilburgs voorbeeld van voor de vreemdeling totaal onverstaanbaar dialect paradeert dit "kwèken" ook in de volgende mondvol: "Hij stint aon 't end van den ekker en kos 'm nie bekweke krijge." Dat vertalen we dan, voor hen die daaraan behoefte hebben, met: "Hij stond aan het einde van de akker en kon hem niet beroepen krijgen". Men moet het in dialect eens wat vlug zeggen!

De persoonsvormen van de verleden tijd van dit werkwoord zijn: Ik kweek, (jijvorm wordt niet gebruikt), hij kweek, wij kweken, gij of gullie kweekt, zullie (zij) kweken. Voltooid deelwoord: gekweken.

Wie zich onderscheidt door zijn voorliefde voor hard schreeuwen of ook wel een grote mond opzetten, heet een: "kwèkerd".

 

kalm aan

De uitdrukking "op staoi aon" kwam hier al eens eerder aan de orde. Nieuw daarentegen is, dat dit "staoi" ook als bijvoeglijk naamwoord blijkt te worden gebruikt. Zo hoorden wij praten van "ene hele opstaoie meens". Dat is een mens - vaak een bejaarde - die zijn werk langzaam en kalm doet. Dit "staoi" houdt ongetwijfeld verband met het Algemeen Beschaafd Nederlandse "gestadig" of "gestaag", dat betekent: zonder ophouden of tussenpozen ofwel: voortdurend. Overweegt hier het voortduren, bij óns "op staoi aon" ligt het accent méér op het langzame en de onverstoorbare kalmte, al voelen we er ook continuïteit in.

 

kinderen - handenbindertje

Een grootmoeder was van oordeel, dat haar kleinkind "een leeg man nodig had om voor te zorgen". Zij bedoelde, dat dat kind zó druk was, dat het de hele persoon opeiste en derhalve iemand behoefde, die niets anders om handen had.

 

bezoek - roddel

Als een welgestelde fabrikant door de achter de gordijntjes loerende buurvrouwen niet gewaardeerde bezoeken aan een arbeidersvrouw bracht, werd dat spoedig decent rondverteld. Zij hoefden maar te zeggen: "Hedde dè gezien? Hij heej daor 'nen baoien rok binnengegooid". "Baai" was een dik grof wollen weefsel, dat eens in Tilburg veel vervaardigd werd in verschillende kleuren en o.a. door vrouwen voor rokken werd gebruikt.

 

"ukkum" - verbazen - belangstelling

Een eigenaardig, in onze stad nog wel gebruikelijk, soort stopwoord is: "Ukkum!" Het heeft de betekenis van: "Het is mij wel goed!" of "Je kunt me nog méér vertellen!"... Van niet-geïnteresseerd zijn of scepticisme getuigt ook: "Laat de boeren maar dorsen".

 

tergen - zwangerschap

Wordt iemand "in zijn kam gepikt", dan ziet hij zich getergd. Het beeld werd ontleend aan elkaar op genoemde wijze lastig vallende kippen.

Dezer dagen hoorden we echter over een gehuwde vrouw zeggen, dat ze "in d're kam was gepikt". Dat had met tergen niets te maken, maar men bedoelde eenvoudig dat ze in verwachting verkeerde.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 176

 

drinken

"Daar zulde ook geen zatsel mee oplopen" wordt gezegd wanneer alcohol in een opvallend kleine hoeveelheid wordt gepresenteerd, bijvoorbeeld in een klein glaasje of in een glaasje dat slecht gevuld is. "Zatsel" is een gewestelijk zelfstandig naamwoord, afkomstig van het volkse bijvoeglijke naamwoord "zat", dat de vervanging is van het meer beschaafde "dronken". Zo spraken we in Tilburg vroeger nogal eens van "zatlap" voor dronkaard. We menen dat het woord thans minder wordt gebruikt.

De uitdrukking waarmee wij hierboven startten, behoeft niet per se op gebruik van alcohol te slaan. Men kan ze zelfs wel horen al heeft ze betrekking op een glaasje limonade. Dan is ze echter nóg sterker ironisch dan in het eerste geval.

 

ruzie - "horzakken"

Een moeder placht tot haar kinderen te zeggen als deze aan het ruziën en bekvechten waren: "Wà zijt ge toch weer aan het horzakken" of: "Schei toch eens uit mee dè gehorzak!"

In een van onze vroegere artikeltjes hebben we stilgestaan bij de uitdrukking: "Harplukken in 't zak". Wij hoorden deze ooit gebruiken, toen een groep kinderen kriskras door en op en over elkaar om uitgestrooide snoepjes lag te vechten. Van Dale geeft voor het werkwoord: "haarplukken": kijven en krakelen. Wij denken nu, dat in het merkwaardige woord "horzakken" de eerste lettergreep "haar" betekent en dat het geheel een verbinding vormt die stamt uit "'t zak" van de vroeger behandelde uitdrukking. Merkwaardig is wel dat onzijdige lidwoord bij "zak".

 

gek

We kregen ook nog een paar vergelijkingen om aan te geven hoe gek iemand wel kan zijn.

Een mens kan "zo dol zijn als een karrad". Dol betekent krankzinnig. Vroeger sprak men zelfs van dolhuis als men het over het gekkenhuis had. Het aardige in de vergelijking lijkt ons, dat het karrad de gedachte oproept aan een voortdurend draaiende beweging. Deze leidt bij de mens tot duizeligheid, zodat hij niet meer normaal op zijn benen kan staan en daardoor nogal gek doet. Met zo'n gek kun je "heel wat dols hebben". Ongetwijfeld afkomstig van "dol", dat o.a. ook "last" of "moeite" betekent.

Van Dale kent de vergelijking "Zo gek als juin". Dat is voor onze mensen echter niet sterk genoeg. Ze leggen er graag een schepje bovenop en zeggen: "Zô zot as tien kop juin". En dat is een hele hoop.

 

inhoudsmaten - kop

Kop wordt hier gebruikt als een inhoudsmaat, waarmee nu niet meer wordt gemeten. Van Dale zegt er van: vrijwel verouderde inhoudsmaat voor droge waren, een liter. Wij hebben het nooit meegemaakt, dat een "kop" als liter werd beschouwd. Die ijzeren maat was aanzienlijk groter. Zij werd speciaal gebruikt bij de verkoop van aardappelen en uien. Als we ons goed herinneren, zei men dat er vier kilo aardappelen in een kop ging. Dat was dan echter wel ruw aangegeven en de kop werd dan ook tot ver boven de rand gevuld met zoveel aardappelen als de aardappelboer er met zijn beide handen nog op vast kon houden. "Toren er op" noemde hij dat. Wantrouwige huismoeders meenden wel eens, dat er in de manier van die "toren" vasthouden een trucje zat, zodat de toren groter leek dan hij in werkelijkheid was. Dit trucje zou dan geschuild hebben in een quasi-krampachtige houding van de handen met gespreide vingers, wat de suggestie gaf, dat er nu toch werkelijk geen aardappel meer bij kon. En iedere aardappel was er per saldo één. De huidige verkoop per kilo heeft dit wantrouwen geëlimineerd.

 

"vurschiete" - voorschieten - verschieten

"Kunde-'t verschièten? Nee, daor worde lelijk van". Gevatheid en humor zitten hier samengevat in een vraag en een antwoord, die wel enige verklaring van node hebben voor de niet-ingewijde in de raadselen van onze schone taal. De eerste zin luidt "vertaald": "Kun je het vóórschieten?" Nu bestaat er naast "vóórschieten" in het Algemeen Beschaafd Nederlands ook het minder bekende "verschieten", dat eveneens voor een ander betalen is in afwachting van teruggave. Dit laatste werkwoord is het dat in onze streken graag gebruikt wordt. Het betekent echter eveneens: van kleur veranderen, o.a. bij een stof, die te veel aan de zon is blootgesteld geweest. Die wordt "daar maar lelijk van". Dit nu wordt toegepast op de vrager. Een verduiveld aardig grapje. De echte bedoeling de gevraagde vriendedienst te weigeren heeft het niet.

In dit verband willen wij er nog op wijzen, dat "vóórschieten" - met klemtoon op eerste lettergreep! - in ons dialect luidt: "vurschieten", eveneens met de klemtoon op de eerste lettergreep. Dan zou het grapje natuurlijk niet opgaan. Daarom hebben we hier uitsluitend te maken met het minder bekende ABN "verschieten".

 

TILBURGER

 

 

Nummer 177

 

vervelen

Van iemand die alsmaar praat, zodat het vervelend wordt om naar te luisteren, wordt gezegd dat hij "je doorzaagt" of dat hij "je blènen (blaren) op je hoofd praat". Beide uitdrukkingen zijn sterk beeldend en niet van humor ontbloot. Vooral de laatste, dunkt ons, door de gedachtenverbinding met het krijgen van blaren in de handen tengevolge van het harde werken, bv. met de schop.

 

toeval

Situaties, die ontstaan zonder een direct aanwijsbare oorzaak, "komen van zelfs as luizen op bloeiende rozen". Ook een origineel beeld. Inderdaad vraagt men zich als leek wel eens af, waar dat ongedierte zo plotseling op die rozen vandaan komt.

 

waardeloos

"'t Is frut mee den bok" betekent in zijn algemeenheid, dat het met een zaak mis is of iets niet functioneert zoals het normaal behoort te doen. Die "bok" lijkt overbodig, omdat de twee eerste woorden ongeveer hetzelfde kunnen zeggen. Toch speelt dat beest wel degelijk een rol, omdat hij in gedachten een heel tafereel oproept, nl. dat van "met de geit naar den bok gaan" en dan terechtkomen bij een bok, die niet doet wat er van hem verwacht mocht worden.

Om iets aan te duiden, wat niet in orde is, gebruiken wij de woorden: "Het is frut". Van Dale geeft echter (als Zuid-Nederlands) het woordje "fut" - dus zonder r! - in de betekenis van: het valt slecht uit. Van "fut" in de betekenis van "energie" hebben wij geen gewestelijk monopolie.

 

opschieten - opgeven

Uit hetzelfde kleine wereldje van die bok zal ook wel stammen: "Vooruit met de geit!", een wat nonchalante uitroep, die de waarde bezit van: Allé, opschieten!

De uitdrukking kan ook wel gebruikt worden in de zin van een bemoediging, bv. tegenover iemand "die z'n oren laat hangen". In dit geval is er bij hem "de fut uit" en heeft hij de moed verloren. Onze gedachten gaan hierbij uit naar een hond. Sommige honden dienen hun oren rechtop te dragen, laat een ze echter hangen, dan wordt dat niet graag gezien en maakt hij ook geen energieke indruk.

 

klaar

Nu we dan toch in het orenwereldje zitten: Wanneer een zaak "op een oor na gevild is" betekent dit, dat ze op een kleinigheid na haar beslag heeft gekregen.

 

fratsen

"Zie 'm eens kuren" heeft niets te maken met het volgen van een "kuur" in een badplaats. Ons werkwoord duidt op het vertonen van rare of grillige manieren van doen. Men kan iemand "zijn kuren laten uitwerken", is: rustig zijn gang laten gaan in zijn ongewoon gedoe. De waarde van ons "kuur" wordt goed getekend door het gezegde: "Je kunt niet gek worden als je wilt, je moet er eerst de kuren voor hebben!" Van Dale noemt "kuur" vrijwel verouderd Nederlands. In onze streken wordt het woord echter nog herhaaldelijk gebruikt.

 

slipjas

Dit kan niet beweerd worden van "pietelèr", dat onder de jongere generaties vermoedelijk totaal onbekend is. Hun voorouders gingen - als ze zich keurig uitdosten - toch nog wel met de "pietelèr aon" naar de kerk, begrafenis of trouwpartij. Het was nl. een slipjas, ook nu in de wandeling nog bekend als "billentikker". We hebben te maken met een verbastering van het Franse "pet à l'air", dat ons wel het equivalent voor ons "billentikker" lijkt. Wij blijven echter een tikkeltje netter, want dat Franse "pet" betekent "wind" in de zin van lichaamsgas. "Air" is lucht. De rest laten we dan maar aan de fantasie van de lezer over.

 

waardeloos

Het lijkt ons niet uitgesloten, dat we bovenstaand "pet" terugvinden in onze uitdrukking: "Het is pet", waarmee we een zaak van niets of een fiasco aanduiden. Bijv.: Die hele toneeluitvoering was pet!

 

bezuren

Degene die "het besnieten moest", was de man, die het gelag moest betalen, er voor opdraaide of als zondebok werd aangewezen. Voor ons gevoel speelt er enigszins het begrip "ten onrechte" in mee.

 

terechtwijzen - pak slaag - razend

Wie iets verkeerds gedaan heeft of op zijn nummer wordt gezet, "krijgt ze uitgemeten". Dit kan met woorden gebeuren maar evengoed op handtastelijkheid duiden. In dit laatste geval hebben we te maken met een nogal specifieke manier van slaan. Het slachtoffer krijgt bijv. een fikse oorvijg en nog voordat hij van de eerste klap is bekomen, heeft hij aan de andere kant een tweede "lel" te pakken en zo gaat het dan maar voort.

Om zo'n pak slaag uit te delen zal de "beul" wel "al zijn furie nodig hebben". Dat wil zeggen: alle krachtsinspanning en onstuimigheid. Je zou er ook wel door "in je furie raken". Dat is razend van worden.

 

winkelen - verstaanbaarheid

Tenslotte nog een aardigheidje, dat een bejaarde inzender vanaf zijn twaalfde jaar als herinnering meedraagt. In 1899 was op de Koestraat 95 de kruidenierswinkel gevestigd van C. van Spaendonk-Donkers. Hier kwamen de boeren van de Heikant en uit den Udenhout winkelen. Ze brachten dan een wegge (ovaalvormige kluit) boter en eieren mee in plaats van geld en ontvingen daarvoor kruidenierswaren. Bij een vrouwelijke klant ontwikkelde zich steevast het volgende gesprek: Wè zal 't zèn Mie? - Tej! - Weffre tej? - Tej lek me gat hej! En dat betekende dan: Wat zal het zijn Mie? - Thee! - Welke thee? - Thee zoals we gehad hebben! Het is het mooiste als men het hardop leest.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 178

 

lijken

Niet iedere zoon brengt het in de maatschappij even ver als zijn vader. Wij drukken dat kernachtiger uit met: "Alle kuikens worden geen kippen". Zoals vaak is het landelijk leven hier weer van invloed bij het gebruik van beelden in de gewesttaal. Ditzelfde geldt voor: "Alle gras is geen hooigras". In dezelfde betekenis als de "kuikenuitspraak".

Niet de aard naar de vader hebben wordt op verschillende manieren weergegeven. Men kan te horen krijgen: "Hij loopt niet in vadders schoen", "Hij is uit den aord geslaon" en ook nog: "Hij is bij het bakken uit de pan gesprongen".

 

hooi

In "Taalplastiek 105" hebben wij ons o.a. beziggehouden met "toemet", de gewestelijke vertaling van het ABN "toemaat", waarvan Van Dale zegt: "Het gras, dat opgroeit nadat er voor de eerste maal gehooid is". Een belangstellend lezer vestigt de aandacht op een originele verklaringsmogelijkheid van de herkomst van ons "toemet", dat men ook wel als "toemert" ontmoet. "Toemet" zou afkomstig zijn van het Latijnse werkwoord "augmentare/augere", dat vermeerderen, vergroten betekent. We ontmoeten dit woord ook in andere Latijnse of Romaanse talen, zoals in het Italiaans en in het Frans, in welke laatste taal het "augmenter" luidt. Het Frans voor "aanwas" is o.a. "augment". Met het lidwoord er voor spreken we uit: "t'oment", wat dan uiteindelijk "toemet" geworden zou kunnen zijn. Wat ver gezocht?

 

vervangen

Wie een "rapplezaant" (men hoort ook: remplezaant) genomen heeft, spreekt in Frans-met-haar over zijn plaatsvervanger. Het woord komt van "remplaçant", dat is: plaatsvervanger.

 

loten - militaire dienst

Nu kan men voor vele zaken een plaatsvervanger aanstellen. In een meer specifieke betekenis kenden wij de "raplezaant" vroeger bij de militaire dienst. Nog in de twintiger jaren moesten jongelui, die eventueel voor militaire dienst in aanmerking zouden komen, loten. Op een bepaalde dag gingen zij een lotje trekken en van het daarop vermelde nummer hing het dan af, of hij al of niet 's konings rok zou moeten dragen. Van te voren was dan bepaald dat alle nummers onder een bepaald getal vrij van dienst zouden zijn. Wie geluk had "lootte er uit", wie pech had "lootte er in". In Tilburg zei men: "Hij is er in- of er uitgeloterd". In ons dialect kennen we nog het werkwoord: loteren.

De jongeman die opgeroepen was om een lotje te trekken, heette "loteling". Hendrik Consciense, de Vlaamse schrijver - vooral bekend om zijn "Leeuw van Vlaanderen" - heeft een boek geschreven, dat "De Loting" als titel draagt. Dat loten van de jongelui gaf aanleiding tot misstanden. Men maakte er een hele feestdag van, die hoofdzakelijk bestond uit cafébezoek. Vooral degenen, die er "uitgeloot" waren en dit als een voordeel beschouwden, plachten dan wel eens boven hun theewater thuis te komen. Dat kon het lijden, meende men.

 

vervangen - standsverschil - militaire dienst

Er heeft echter ook ooit het instituut van de "plaatsvervanger" bestaan. Men kon namelijk een "remplaçant" sturen om de dienst van de "ingelote" over te nemen. Vaders die er wat voor over hadden, probeerden een vrijgelote jongeling om te praten de plaats van zijn zoon over te nemen. Zo bleven de "zoontjes-van-papa" van de militaire dienst verschoond. Het instituut werkte dus ten voordele van de rijken.

 

vrijwilliger - dienstplichtige - militaire dienst

Wie vrijwillig onder dienst ging, werd als "volletier" betiteld naar het Franse "volontaire" (vrijwilliger). Nadien bleef dit laatste woord nog in zwang voor iemand, die zonder loon te ontvangen arbeid verricht om in een bepaald vak te worden opgeleid. Dat is nu ook van de baan.

Degene, die militair werd omdat hij "er ingeloot" was - dus niet vrijwillig ging - was "voor zijn lot" onder dienst. Men gebruikt deze term nog wel ofschoon er sinds lang niet meer geloot wordt. Thans duidt de uitdrukking eigenlijk de tegenpool van de vrijwilliger aan.

 

overtreffen

"Mulders- en brouwersvarkens zijn altijd het vetst" wordt gebruikt in de betekenis van: baas boven baas. Er wordt hierbij uitgegaan van de gedachte, dat er bij molenaars en brouwers altijd overvloedig voedsel voor de varkens aanwezig is.

 

toezicht

Tot slot nog de volgende wijsheid: "Een geldbuil (buidel), een fles snevel (jenever) en een jonge meid kun je nooit alleen laten". Hier worden drie zaken genoemd, die erg gewild zijn. Daarom moet men er niet te nonchalant mee omspringen om ze niet kwijt te raken.

 

TILBURGER

 

 

Nummer 179 Ontbreekt

 

We hebben de microfiches van de in juli, augustus, september en oktober 1973 uitgekomen kranten enkele malen nauwgezet bekeken, maar nummer 179 werd niet door ons gevonden. We nemen dus aan dat deze aflevering niet verschenen is.

 

 

Nummer 180

 

lelijk

Het mens kon er zelf ook niets aan doen, dat ze weinig verwantschap met schoonheid vertoonde. De natuur was haar niet welgezind geweest. Èn wat haar gezicht èn wat haar figuur betreft: lang, smal en plat. Onze zegsman had niet zoveel woorden nodig om dat tot uitdrukking te brengen. Hij zei gewoon: "Ge kunt ze zó in de kerseboom zetten." Om dan een vogelverschrikker voor zijn ogen te zien oprijzen werd aan de intelligentie van de toehoorder overgelaten.

 

vrijster, oude

Iedere streek heeft zo wel haar eigen kwalificaties voor een oude vrijster. Onze nieuwste aanwinst op dit gebied vormde dezer dagen "awe (oude) poelie" met de klemtoon op de eerste lettergreep. Daarbij dient ge dan nog te weten, dat boeren onder een "poelie" een kip verstaan, die niet aan de leg is"...

 

pastoor - wereldvreemd

Het getuigde van niet veel respect voor "het heilige huiske", doch het werd dan toch maar gezegd van een dorpspastoor: "Hij weet alles van de heilig makende Genade, maar kent geen gulden uit een cent". Daarmee was de wereldvreemdheid van het slachtoffer kernachtig geboetseerd.

 

gezicht

Wie een somber gezicht trekt, "kijkt zo zwart als een kater bij onweer". Wij zijn niet voldoende thuis in de kattenwereld om te weten, of er inderdaad affiniteit bestaat tussen een kater en onweer. De bedoeling van de zegswijze: eens krachtig voor de dag te komen, spreekt in ieder geval duidelijk genoeg.

 

weer

Dit geldt ook voor de vergelijking: "Het was een lucht als een sloot", waarmee een zwaar betrokken, donkere regenlucht geschilderd werd.

 

sterven - geboorte

Het Rijke Roomse Leven heeft ook zijn sporen nagelaten in de taal van de spraakmakende gemeente. "Beter een martelares dan zondares" herinnert aan de troost voor de nabestaanden als een moeder in het kraambed stierf.

Een ander soortgelijk voorbeeld ligt in: "Beter twaalf op je boekje dan één op je concientie (geweten)."

 

flauw

De uitdrukking: "Flauwe kul is ook kul, je hebt er alleen méér van nodig" is op méér dan één situatie van toepassing. Wordt iemands grappigheid niet als zodanig gewaardeerd, dan kan het bovenstaande als ironische repliek dienen. De verteller kan ze echter ook toevoegen aan zijn eigen flauwigheid, deze daardoor relativeren of hiermede een loopje met zich zelf nemen. En dat vinden we dan nog wel de aardigste manier, omdat ze getuigt van begrip voor betrekkelijkheid. Immers: "Wie lacht niet als hij de mens beziet?", zoals de onbekende dichter eens zei!

 

koffiedrinken

Wij kennen ook nog "schuddekul". Daarmede wordt slappe koffie bedoeld.

 

wonen

Er waren vroeger maar gezinnen genoeg, die in een "kremmelkötje" woonden of: het was daar "een kremmelkötje". Het ging hier om een veel te klein huisje, waar een gezin met heel veel kinderen "op en boven elkaar" woonde. Van Dale kent het werkwoord "kremmelen" als Zuid-Nederlands. Het betekent daar: dringen door een nauwe doorgang en ook opgepropt staan of zitten.

 

vanzelfsprekend

We ontmoeten het niet meer zo vaak, maar in het verleden kon men in Tilburg en omstreken nogal eens te horen krijgen: "Dat is nogal wiedes". Daarmee spraken we weer ons mondje Hebreeuws. Het betekent: begrijpelijk, nogal glad of dat kun je wel denken.

 

zeispreuken - Wagemans, Kupke - tevreden

Een reliek van de kleine gemeenschap, die Tilburg vroeger vormde en waarin iedereen iedereen kende, zien we in hier reeds meermalen gebrachte uitdrukkingen, waarin een levende persoon sprekend wordt opgevoerd. Er kwam er weer zo een op ons bureau neergedarteld.

"Vat ze zoals ze zijn, want anders krijgde (krijg je) er gin (geen), zeej Kupke Waogemans!" Geen idee wie dat Kupke, die dit plaatselijk gevleugeld woord op zijn naam schreef, geweest is. De betekenis van de uitdrukking is, dat men de dingen maar moet nemen zoals ze zijn.

 

feest

Wanneer ergens "de feeststemming doorbreekt als een rijpe zweer", zal het er daar aan ongedwongen gezelligheid niet ontbreken. Er zit ongezochte humor in het beeld, doordat het even een licht schokeffect veroorzaakt vanwege de combinatie van iets moois met een minder appetijtelijke aangelegenheid. Dat onze mensen iets dergelijks zo maar uit hun mouw schudden, getuigt van hun aangeboren beeldend vermogen, waarmee wij ons nu al zo lang en met zoveel plezier bezighouden.

 

TILBURGER