CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
REGISTER TILBURGSE TAALPLASTIEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
SPECIAAL

print pagina

Tilburgse Taalplastiek op CuBra

Interview met Pierre van Beek (1972)


Het Nieuwsblad van het Zuiden - 24 februari 1972

 

"Nu komt de tijd dat ik tijd te kort kom"

 

 

Pierre van Beek gaat vandaag met pensioen

 

Tilburg, 24 februari. -- Vandaag neemt de journalist Pierre van Beek afscheid van Het Nieuwsblad van het Zuiden. De vorige week donderdag is hij 65 jaar geworden. Pensioen dus. En hij gaat niet bepaald gebukt onder de doem van gedwongen afscheid. Zijn lezers kennen hem als de maker van zijn eigen pagina's over stukken natuurgebied in eigen omgeving, over een oude boerderij, een herberg van vroeger, oude stukken Tilburg en over de dorpen. De meesten weten echter niet, dat hij ook de schrijver is van de rubriek "Taalplastiek", waarin hij nog even het snel verdwijnende Tilburgse taaleigen zou willen vasthouden. Pierre van Beek weet zelf, dat hij een romantisch getint man is.

Zijn pensionering betekent het einde van een journalistieke loopbaan, die op 16 mei 1928 begon bij de Nieuwe Tilburgse Courant op de Heuvel. Daarvoor kwam hij van zijn woonplaats Goirle terug naar zijn geboortestad. Bij de krant van de courantenfamilie Arts was hij de eerste redacteur, die niet tot de familie behoorde. Tot dan toe had men gewerkt met losse verslaggevers en werk van kantoormensen, die voor een verslagje werden weggestuurd.

 

Hoe kwamen jullie toen aan het nieuws uit binnen- en buitenland?

Pierre van Beek: "Er waren toen nog geen telexen. Men moest om de paar uur paraat zijn om het nieuws op te vangen van het persbureau Vaz Diaz. We schreven dat met de hand op. Als er veel nieuws was, begon de juffrouw, die het nieuws moest lezen, te ratelen. Dan vloekten wij. We hadden ook nogal eens gedonder met het radiotoestel, dat uitgerust moest worden met allerlei spoelen. Naast de berichten van Vaz Diaz werd ook met telegrammen gewerkt. Toen de telex kwam in het begin van de dertiger jaren werd me een zere tand uit het vlees getrokken.

Bij de Nieuwe Tilburgse Courant ben ik twaalf jaar stadsredacteur geweest. Je kent zelf het adagium: In de journalistiek is het zwemmen of verzuipen. Zo kwam ik op mijn 21ste jaar in het werk van de gemeenteraad terecht. Ik had daar helemaal geen kaas van gegeten. Harry Arts, die zelf de verslaggeving deed van de gemeenteraad, voelde zich niet goed en of ik maar verder wilde gaan. Zo zat ik midden in de zogenaamde Brockway-kwestie rond de stadsbussen, waar ik helemaal niets van af wist. Later heb ik veel plezier gehad in de gemeenteraad. Die leverden telkens drie pagina's kopij op, want de raadsvergadering werd letterlijk weergegeven. De "Artsen" wilden geen stelling nemen en verlangden een objectief verslag. De Tilburgse Courant, die later door de Nieuwe Tilburgse Courant werd overgenomen, gaf wél samenvattingen. Die werden toen gemaakt door Knuvelder en Jan Bruna, die later hoofdredacteur van "De Stem" in Breda werd."

 

De Van Beek-pagina's in Het Nieuwsblad van het Zuiden, die een groot lezersbereik hebben, zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Pierre zegt hier zelf het volgende over: "Vroeger heb ik in dit genre meer te hooi en te gras gewerkt. Voor de Nieuwe Tilburgse Courant, waar ik 36 jaar heb gewerkt tot de fusie met Het Nieuwsblad acht jaar geleden, maakte ik veel reisverhalen. Onder het pseudoniem "Cantecleer" maakte ik dichterlijk-filosofische stukjes over schijnbare futiliteiten als het weer, boeken, een zandweg, sneeuw, ijzel, een punt en een komma. In de rubriek "Uit het klokhuis van Brabant" bediende ik me van het dialect. Ik heb ook een rubriek gehad "Dagboek van een eigenwijze baby". Babyzaken begonnen daaronder te adverteren."

 

Pierre van Beek is in zijn werk de man van de klok. Chef-redacteur Pierre Claessens zegt: "Waar Van Beek is, heb je geen klok nodig". Er zijn twee Van Beken. De een is de nette aangepaste man in z'n werk. De tweede is heel anders. De man van het avontuur met een tikje risico, maar van de andere kant weer beheerst door de nuchterheid. Ik reis verschrikkelijk graag. "De weg is mijn doel" is mijn slagwoord. Het gaat mij om het onderweg zijn, om de mensen, die je onderweg ontmoet. Ik ga daarom meestal alleen. Dat is verschrikkelijk interessant."

 

Wat denk jij nu van het tegenwoordige toerisme?

Er wordt tegenwoordig ontzaglijk veel gereisd. Ze gaan verder dan ik ooit komen zal, maar het gros heeft niet de flauwste notie van wat eigenlijk reizen is."

 

De zwerver

Pierre van Beek II is de zwerver. Hij loopt met lange passen. Hij heeft wel een autootje, maar hij gaat te voet van huis naar "de krant". Van Beek de zwerver kent de bergen van Zwitserland. Hij schreef over Parijs, over het woud van Fontainebleau, over de Rivièra, de bergen van Savoie en van de Dauphiné, over de Montblanc en het gebied rond Chamonix, over het Wettersteingebergte, het Karwendelgebergte, de Oostenrijkse Alpen, Stiermarken, het Rhäticongebergte, de Stubaier Alpen, over Westfalen, Sauerland. De Julische Alpen - deels Joegoslavië deels Italië - trekken hem nu al zes jaar op rij. Bij voorkeur reist hij per trein en bus door Joegoslavië. Daar heeft hij onder andere Montenegro doorkruist op zoek naar het "Land achter Gods rug" van Den Doolaard. Pierre van Beek heeft het eerst gevonden en toen pas het boek gelezen. Reizen van acht uur per dag. Soms een dag overslaan om bij te komen.

 

Wat was zijn boeiendst avontuur?

P. v. B.: "Dat was een reis van drie dagen op een vlot op de rivier de Drina. Een vlot van 14 bij 4 meter. Bij elkaar gebonden boomstammen van ongelijke grootte. Adembenemend die tocht door stroomversnellingen. Twee mahomedaanse stuurlui hielden het vlot op de stroom. Dat was een sprookje. De rivier stroomt door kloven, tussen oerwouden door, waar we berensporen hebben gezien. Nu zijn vlotreizen in dat land ook al een toeristische attractie geworden, maar een reis van drie dagen kan men daar niet meer maken. Er zijn stuwdammen gekomen. Bovendien is het nu economischer de bomen per trein te vervoeren."

Zijn trein- en busreizen zijn niet tot Joegoslavië beperkt gebleven. Hij heeft heel Italië doorkruist per trein en autobus tot in Pompei, Herculaneum en Paestum toe. Ook daar heeft hij genoten van de mensen onderweg.

 

Wat is zijn lievelingsland?

P. v. B.: "Ik zou Oostenrijk als mijn tweede vaderland willen beschouwen. Vooral de bevolking van de Oostenrijkse bergstreken trekt me aan. Bij die mensen heb ik de tijd van mijn jeugd teruggevonden. In de bergdorpen is alles 40 tot 50 jaar achter. Daar vond ik in de kamers aan de wanden de oude prenten in bruindruk terug, de spreuken "Hier vloekt men niet" en het oog Gods in de driehoek. Bij hen vind ik hartelijke gemoedelijkheid en dezelfde sfeer van goed vertrouwen uit mijn jeugd terug. Misschien spreekt de mentaliteit van de Oostenrijkse plattelander mij wel aan, omdat ze zich niet zo gemakkelijk druk maken. Ze weten te leven. De Duitser daarentegen is een zwoeger."

 

Tempoverhoging

We gaan weer naar de nette "aangepaste" Pierre van Beek terug. De journalist die in de loop der jaren heel wat collega's heeft zien komen en gaan. Mensen, die hij heeft begeleid en ingeleid in het labeur van het dagblad.

P. v. B.: "Er heeft na de oorlog in de journalistiek een schaalvergroting plaatsgehad. Ook in Tilburg. De tijd van de dertiger jaren is nu nauwelijks meer terug te vinden. Er doet zich een tempoverhoging voor. Alles is veel intensiever geworden. Met de grotere dynamiek is de journalistiek op een veel hoger plan gekomen. De tijd van de gezapigheid is voorbij. Er komt volgens mij geen periode van rust meer. Ook binnen het VNU-concern is voortdurend alles in beweging."

 

Ga je nu op je journalistieke lauweren rusten?

P. v. B.: "Ik geloof, dat nu de tijd gaat komen, dat ik tijd te kort kom. Ik zit vol toekomstplannen. Ik heb mijn hobby's: lezen, reizen, zwerven in de natuur en discussiëren met mensen, die echt iets te zeggen hebben, die meer doen dan woordjes praten. Mijn rubrieken zijn niet ten einde. Ik ben overeengekomen, dat ik eenmaal per veertien dagen een halve pagina zal leveren. Ook mijn "Taalplastiek" zal voorlopig nog verschijnen. En eerlijk gezegd, wil ik nog een paar boeken schrijven. Dat heb ik altijd zo graag willen doen, maar daar ben ik nooit aan toegekomen. Of ze ooit zullen uitgegeven worden is een tweede en dat kan me eigenlijk niet zoveel schelen."

 

Hoe is dat: oud zijn?

P. v. B.: "Ik vind dat wel plezierig. Ik heb leren relativeren. Je moet noch jezelf belangrijk vinden, noch wat je schrijft. Als je ouder wordt, wordt dat gemakkelijker. Je kunt de echte essentiële dingen overhouden. Dan moet je soms ontzaglijk lachen, omdat je je druk hebt gemaakt over allerlei volkomen onbenullige zaken. Je ziet andere mensen daar nu mee bezig. In de journalistiek schijnt nu het zogenaamde "harde" interview het summum van wijsheid te zijn. Kijk, dat vind ik van niet. Ik ben voor menselijkheid, voor mildheid. Je kunt ook iemand vriendelijk de waarheid zeggen, als dat nodig is, vind ik."