Weer
gaan we deze week niet te ver van huis en weer combineren we
voor de uit te stippelen route rijden en wandelen, waarbij we
dan voor het laatste de meeste tijd uittrekken. In
tegenstelling tot een vorige keer - en wellicht ook nog
toekomstige - behoeven we thans eens geen beroep te doen op de
clementie van de automobilist. Hoewel onze tocht voert naar
een gebied - tot voor een jaar - waar nooit een tourist een
voet zette, dat alleen maar door ingewijden te bereiken was en
dat derhalve tot de meest afgelegene in onze omgeving
behoorde, doet zich sinds vorig jaar de mogelijkheid voor het
over geheel verharde en zelfs in prima staat verkerende wegen
te bereiken. We bedoelen de tocht van Esbeek over Thulder en
Roovertse Baan naar het tweelingstation van de Gasunie aan de
Belgisch-Nederlandse grens tussen Esbeek en Poppel. Een wel
ongewone combinatie van natuur met moderne techniek, waarop we
hier al eerder de aandacht vestigden.
Wie
vanuit Esbeek het landgoed "De Utrecht" nadert,
vindt in de bossen aan de rechterkant van de betonweg, daar
waar het kantoor van de maatschappij staat, dat zich
onderscheidt door de hoge, stenen brandtoren, die de hele
omgeving overziet, een lommerrijke laan, die de naam Torenlaan
draagt. Hier begint al direct het feest van de
schilderachtigheid. Helaas bestaat er voor de automobilist
steeds weer het gevaar er achteloos aan voorbij te rijden.
Uitstappen is derhalve noodzakelijk en dan eens goed
rondkijken om de sfeer over zich heen te laten komen.
Onder
slanke, hoge beuken liggen daar aan uw linkerhand, alsof ze
een onderdeel van de natuur zelf uitmaken, enige boerderijen
en daarbij behorende gebouwen waarvan de rode daken zo prettig
afsteken tegen het groen in de fijne tinten, die alleen de
lente eigen zijn. Een geheel ander beeld daarentegen biedt het
schemerige beukenbos aan uw rechterhand op deze zelfde plaats.
Begrensd door bosbodem en het bladerdak veegt daar een lange
lichtstreep van de vlakke groene velden met verspreide
boerderijen en bossen heel ver weg op de achtergrond. Het
lijkt alsof ge kijkt over een toneeldecor met eindeloze diepte
of op het doorbrekende licht, laag aan de horizont na een
zware onweersbui.
Nu
de klinkerweg vervolgen, waarbij men het zandweggetje, dat
naar de boerderij "De Koekoek" voert, links laat
liggen. De weg verlaat hier het beukenbos aan de rechterkant
en daar vouwt zich het land, dat we eerst door het bos heen
als die lichte streep hebben gezien, wijd open. Voordat men de
grote bocht van de weg uit is nog even omkijken naar "De
Koekoek" om het mooie berkenlaantje niet aan zijn
aandacht te laten ontsnappen.
Broekeling
De
tussen een beplanting met eiken doorvoerende weg maakt bij de
boerderij "De Leuter" een bocht naar links, waar
reeds van te voren een dicht begroeid bos van gemengd hout de
aandacht heeft getrokken. Nu even goed opletten want nog geen
honderd meter voorbij "De Leuter" dient ge links van
de weg, dus in het dichte hout, een voetpaadje te vangen, dat
niet meer is dan een oud karrespoor. Hier de auto langs de
klinkerweg laten staan en te voet op expeditie. Ge zijt aan
het Broekeling, dat met open armen gereed zit om zijn vrienden
te ontvangen. Iedere dag opnieuw prijzen wij, als we hier
komen, de man, die de gevoeligheid heeft gehad tussen al de
ontginningsarbeid en de moderne bosbouw dit ongekunsteld brok
Kempenland te bewaren.
Een
belangrijk deel van het Broekeling wordt gevormd door een ven
en een moerasgebied daar waar de vervening van het ven al
verder is voortgeschreden. Het ven onderscheidt zich van heel
wat andere, die wij kennen. Hier geen uitgestrekte waterplas
maar een opeenstapeling van kleur door de veelsoortige
begroeiing, die vooral nu in de lente een ongelooflijk rijk
palet tentoonspreidt. Over een klein bruggetje met een
watervalletje bereikt ge het punt vanwaar het uitzicht over
het ven het mooist is. Onder het bruggetje door wordt niet
alleen het water van het ven afgevoerd, maar hier is tevens de
voortzetting van de in de richting Esbeek stromende
Hoogeindsebeek, die - als we het goed hebben - bij
Hilvarenbeek het Spruitenstroompje vormt. Deze Hoogeindse beek
vindt men terug aan het uiteinde van het Broekeling dat zij
uit de richting Thulder nadert. Ze komt vanover de grens door
de landerijen van de Belgische Boerenbond in de omgeving
waarvan zij ergens haar oorsprong moet vinden.
Ongereptheid
In
het open-watergedeelte van het Broekeling bloeit des zomers de
koningin van de waterplanten, de witte waterlelie. Er staat
veel heerlijk geurende gagel, waarvan in de bloeitijd gele
wolkjes stuifmeel opvliegen als ge er met de hand tegen slaat.
Wrijf eens een gagelblaadje in uw handen fijn en ruik dan!
De
smalle bosstrook links van het pad naar het bruggetje verdient
de aandacht door zijn heerlijke, wilde ongereptheid. Er liggen
nogal enige bomen omgewaaid. Met wortel en al uit de grond
gerukt zodat het lijkt of er een cycloon over het Broekeling
heeft geveegd. Het ligt er alles zoals de natuur er het heeft
neergesmeten en schijnt te verhalen van de eeuwige kringloop
van worden en vergaan, dat in de natuur zo doelbewust zijn weg
gaat als de mens er met zijn vingers afblijft... En dat doet
hij hier heel aardig.
Het
is mogelijk geheel rondom het Broekeling te lopen en weer op
zijn punt van uitgang terug te komen. Ge passeert dan weer de
Hoogeindsebeek, waarop ge misschien wel jonge eendjes ziet
drijven, die bij uw komst vlug een goed heenkomen zoeken. Voor
ge zover bent, dient ge evenwel ook aandacht besteed te hebben
aan 't moerassige gedeelte, links van de brede zandweg, die ge
bereikt had na het verlaten van het ven en het pad, dat eerst
door weideland en daarna door jonge aanplant van spar aan uw
linkerkant werd vergezeld.
Karakter
van "De Utrecht"
Na
de expeditie door het Broekeling trekken we verder. De
klinkerweg gaat nu spoedig over in een nog betere asfaltweg,
die aanvankelijk verder gaat tussen vruchtbare akkers en
weilanden. Hier wordt het karakter van de heer
"Utrecht" uitstekend getypeerd. Kenmerkend ervoor is
namelijk, dat de grote vakken bouw- en weideland steeds
omgeven zijn door majestueuze bossen met prachtige lanen en
een van tijd tot tijd ergens opduikende boerderij, die
weliswaar niet van het van oudsher inheemse type is doch
volkomen in het landschap past. Daar rechts van de weg ligt er
weer zo een met een rood pannedak, een rietgedekte schuur en
een pluk bloeiende fruitbomen. Van verre gezien een kleine
idylle in een wijd land, dat overal een bezonken rust ademt.
Spoedig
verandert het decor weer. Het bos neemt de weg geheel op.
Dennebomen met onderbeplanting, die 'n dennebos zo weelderig
maakt. Daarna rijzige berken en dan een overvloed van
metershoge rododendrons, waar in de bloeitijd het bloemenfeest
zal uitbreken in de schaduw van het geboomte. Dat is de
welkomstgroet van Thulder.
Sereniteit
Onze
weg mondt uit op een viersprong, waarvan we de rechtdoorgaande
zandweg rustig kunnen vergeten. Eigenlijk moeten we nu
rechtsaf, maar we zouden onszelf bestelen indien we eerst niet
links afbogen, langs de schilderachtige boerderij met in witte
en rode driehoeken geschilderde vensters. Honderd meter verder
nog en ge staat in het hart van Thulder. Daar bij de
boswachterswoning valt tussen de schemering van het oude
geboomte een plas licht binnen, die vooral in de ochtenduren
een ongewone sfeer van een grote sereniteit schept. Dit deel
van Thulder kent eigenlijk zijn weerga niet. Een
eerbiedwaardige linde, welke vele geslachten heeft zien komen
en gaan en alle wederwaardigheden van het bestaan vermocht te
trotseren, staat beschermend over het huis met de kleine
ruitjes en rood-witte vensters. Rondom machtige sparren als
scheepsmasten en schuchter weggedoken, tegen de laag
afhangende monnikenmantels van weer een andere sparsoort, het
oude jachtkoepeltje. De vroegere eigenaar van Thulder, de
Hilvarenbeekse notaris Huysmans, bouwde het hier.
Zoals
door ons reeds enige jaren geleden uitvoeriger verhaald, heeft
het nu in een vegeterende vergetelheid weggezonken Thulder
eens een heel wat belangrijkere rol in dit gebied gespeeld.
Een gevelsteen in het koepeltje draagt het jaartal 1662 en
voert het devies "Nequid nimis", wat "Alles met
mate" of "Maet houdt staet" betekent. Hij vormt
nog een tastbare herinnering aan het vroegere klooster of
kasteel, waar eens de abt Thuldanus zetelde. Van vroegere
cafés, bierbrouwerijen en een jeneverstokerij zijn geen
sporen meer over.
Roovertse
Baan
Als
we de in het verlengde van de asfaltweg liggende zandweg
volgden, zouden we langs de grenspalen 208 en 210, die dicht
bij elkaar staan, een heel eind over een bolle zandweg langs
de grens kunnen rijden, maar dat ligt voor vandaag niet in de
bedoeling.
Na
een dooltocht te voet door de dreven van het bos met de hoge
sparren vinden we misschien een bank om te rusten en komen we
mogelijk ook nog terecht bij de kleine, door rododendrons
omgeven vijver. We moeten evenwel terug naar de al vermelde
viersprong, waar we het hart van Thulder binnendrongen. In
plaats van, terugkomende van de boswachterswoning, rechts af
te slaan, rijden we op de viersprong rechtdoor over de fraaie
Roovertse Baan, welke naam ge zeker reeds tegen de gevel van
het boswachtershuis hebt gelezen. 't Is een nog niet zo lang
geleden verharde weg, die kaarsrecht door de bossen gaat naar
de Aalster Duinen, die hoge, zandige streek, waar doorheen
eens de tram van Esbeek naar de Belgische grens reed. Aan het
eind van het bos (ge rijdt nog steeds op nieuw asfalt) naar
links en daar ziet ge de moderne stations van de Gasunie,
waarover wij al eerder berichtten. Hier is de verharde weg ten
einde. Ons advies luidt dezelfde weg terug naar Esbeek te
volgen als men gekomen is.
Voor
de nieuwsgierigen willen we echter wel verklappen waarheen de
drie zandwegen leiden, die ge op dit eindpunt aantreft. De weg
tussen de beide gasstations, het Belgische en het Nederlandse,
door naar het noordwesten loopt over Nederlands gebied naar
Roovert maar is verboden terrein. De daartegenover liggende
weg naar het zuiden komt op Thulder uit. Hij loopt steeds
parallel met de grens aan de Nederlandse kant. Auto's kunnen
er aan het einde niet meer door. De weg in het verlengde van
de asfaltbaan naar het zuidwesten vormt de voortzetting van de
oude trambaan. Hij steekt hier de grens over en leidt
uiteindelijk naar Poppel. Grensoverschrijding van auto's is
hier verboden zoals eigenlijk overal in het grensgebied, waar
geen officiële doorlaatposten zijn.
"Oranjebond"
Er
zit derhalve niets anders op dan terug te keren. Voordat men
echter weer de hoek van de Roovertse Baan naar rechts neemt,
lokt rechtuit een brede, golvende berkendreef. Wie lust heeft
hier door het mulle zand heen te pionieren, kan in Esbeek
terechtkomen over zeer slechte weg, die wij afraden. Wél
zoudt ge een eindje de dreef in kunnen rijden tot daar waar
ge, over een brede zandstrook heen, waaronder de buizen van de
Gasunie liggen, tegen de boskant het bekende groene bord met
de twee poppetjes ziet staan. Hier beginnen weer de bossen van
de Oranjebond, die ge nu echter aan de geheel
tegenovergestelde kant nadert dan die, waarheen wij u in een
vroeger artikel gevoerd hebben. Hier kan men weer naar
hartelust dolen door stilte en eenzaamheid. Terugkeer per auto
dient te geschieden langs de weg, die men gekomen is. Ge hebt
nu ongetwijfeld plekjes ontdekt waarheen het zoet is weer te
keren...
PIERRE
VAN BEEK