CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Thulder kent zijn weerga niet

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 25 mei 1968

Weer gaan we deze week niet te ver van huis en weer combineren we voor de uit te stippelen route rijden en wandelen, waarbij we dan voor het laatste de meeste tijd uittrekken. In tegenstelling tot een vorige keer - en wellicht ook nog toekomstige - behoeven we thans eens geen beroep te doen op de clementie van de automobilist. Hoewel onze tocht voert naar een gebied - tot voor een jaar - waar nooit een tourist een voet zette, dat alleen maar door ingewijden te bereiken was en dat derhalve tot de meest afgelegene in onze omgeving behoorde, doet zich sinds vorig jaar de mogelijkheid voor het over geheel verharde en zelfs in prima staat verkerende wegen te bereiken. We bedoelen de tocht van Esbeek over Thulder en Roovertse Baan naar het tweelingstation van de Gasunie aan de Belgisch-Nederlandse grens tussen Esbeek en Poppel. Een wel ongewone combinatie van natuur met moderne techniek, waarop we hier al eerder de aandacht vestigden.

 

Wie vanuit Esbeek het landgoed "De Utrecht" nadert, vindt in de bossen aan de rechterkant van de betonweg, daar waar het kantoor van de maatschappij staat, dat zich onderscheidt door de hoge, stenen brandtoren, die de hele omgeving overziet, een lommerrijke laan, die de naam Torenlaan draagt. Hier begint al direct het feest van de schilderachtigheid. Helaas bestaat er voor de automobilist steeds weer het gevaar er achteloos aan voorbij te rijden. Uitstappen is derhalve noodzakelijk en dan eens goed rondkijken om de sfeer over zich heen te laten komen.

Onder slanke, hoge beuken liggen daar aan uw linkerhand, alsof ze een onderdeel van de natuur zelf uitmaken, enige boerderijen en daarbij behorende gebouwen waarvan de rode daken zo prettig afsteken tegen het groen in de fijne tinten, die alleen de lente eigen zijn. Een geheel ander beeld daarentegen biedt het schemerige beukenbos aan uw rechterhand op deze zelfde plaats. Begrensd door bosbodem en het bladerdak veegt daar een lange lichtstreep van de vlakke groene velden met verspreide boerderijen en bossen heel ver weg op de achtergrond. Het lijkt alsof ge kijkt over een toneeldecor met eindeloze diepte of op het doorbrekende licht, laag aan de horizont na een zware onweersbui.

Nu de klinkerweg vervolgen, waarbij men het zandweggetje, dat naar de boerderij "De Koekoek" voert, links laat liggen. De weg verlaat hier het beukenbos aan de rechterkant en daar vouwt zich het land, dat we eerst door het bos heen als die lichte streep hebben gezien, wijd open. Voordat men de grote bocht van de weg uit is nog even omkijken naar "De Koekoek" om het mooie berkenlaantje niet aan zijn aandacht te laten ontsnappen.

 

Broekeling

De tussen een beplanting met eiken doorvoerende weg maakt bij de boerderij "De Leuter" een bocht naar links, waar reeds van te voren een dicht begroeid bos van gemengd hout de aandacht heeft getrokken. Nu even goed opletten want nog geen honderd meter voorbij "De Leuter" dient ge links van de weg, dus in het dichte hout, een voetpaadje te vangen, dat niet meer is dan een oud karrespoor. Hier de auto langs de klinkerweg laten staan en te voet op expeditie. Ge zijt aan het Broekeling, dat met open armen gereed zit om zijn vrienden te ontvangen. Iedere dag opnieuw prijzen wij, als we hier komen, de man, die de gevoeligheid heeft gehad tussen al de ontginningsarbeid en de moderne bosbouw dit ongekunsteld brok Kempenland te bewaren.

Een belangrijk deel van het Broekeling wordt gevormd door een ven en een moerasgebied daar waar de vervening van het ven al verder is voortgeschreden. Het ven onderscheidt zich van heel wat andere, die wij kennen. Hier geen uitgestrekte waterplas maar een opeenstapeling van kleur door de veelsoortige begroeiing, die vooral nu in de lente een ongelooflijk rijk palet tentoonspreidt. Over een klein bruggetje met een watervalletje bereikt ge het punt vanwaar het uitzicht over het ven het mooist is. Onder het bruggetje door wordt niet alleen het water van het ven afgevoerd, maar hier is tevens de voortzetting van de in de richting Esbeek stromende Hoogeindsebeek, die - als we het goed hebben - bij Hilvarenbeek het Spruitenstroompje vormt. Deze Hoogeindse beek vindt men terug aan het uiteinde van het Broekeling dat zij uit de richting Thulder nadert. Ze komt vanover de grens door de landerijen van de Belgische Boerenbond in de omgeving waarvan zij ergens haar oorsprong moet vinden.

 

Ongereptheid

In het open-watergedeelte van het Broekeling bloeit des zomers de koningin van de waterplanten, de witte waterlelie. Er staat veel heerlijk geurende gagel, waarvan in de bloeitijd gele wolkjes stuifmeel opvliegen als ge er met de hand tegen slaat. Wrijf eens een gagelblaadje in uw handen fijn en ruik dan!

De smalle bosstrook links van het pad naar het bruggetje verdient de aandacht door zijn heerlijke, wilde ongereptheid. Er liggen nogal enige bomen omgewaaid. Met wortel en al uit de grond gerukt zodat het lijkt of er een cycloon over het Broekeling heeft geveegd. Het ligt er alles zoals de natuur er het heeft neergesmeten en schijnt te verhalen van de eeuwige kringloop van worden en vergaan, dat in de natuur zo doelbewust zijn weg gaat als de mens er met zijn vingers afblijft... En dat doet hij hier heel aardig.

Het is mogelijk geheel rondom het Broekeling te lopen en weer op zijn punt van uitgang terug te komen. Ge passeert dan weer de Hoogeindsebeek, waarop ge misschien wel jonge eendjes ziet drijven, die bij uw komst vlug een goed heenkomen zoeken. Voor ge zover bent, dient ge evenwel ook aandacht besteed te hebben aan 't moerassige gedeelte, links van de brede zandweg, die ge bereikt had na het verlaten van het ven en het pad, dat eerst door weideland en daarna door jonge aanplant van spar aan uw linkerkant werd vergezeld.

 

Karakter van "De Utrecht"

Na de expeditie door het Broekeling trekken we verder. De klinkerweg gaat nu spoedig over in een nog betere asfaltweg, die aanvankelijk verder gaat tussen vruchtbare akkers en weilanden. Hier wordt het karakter van de heer "Utrecht" uitstekend getypeerd. Kenmerkend ervoor is namelijk, dat de grote vakken bouw- en weideland steeds omgeven zijn door majestueuze bossen met prachtige lanen en een van tijd tot tijd ergens opduikende boerderij, die weliswaar niet van het van oudsher inheemse type is doch volkomen in het landschap past. Daar rechts van de weg ligt er weer zo een met een rood pannedak, een rietgedekte schuur en een pluk bloeiende fruitbomen. Van verre gezien een kleine idylle in een wijd land, dat overal een bezonken rust ademt.

Spoedig verandert het decor weer. Het bos neemt de weg geheel op. Dennebomen met onderbeplanting, die 'n dennebos zo weelderig maakt. Daarna rijzige berken en dan een overvloed van metershoge rododendrons, waar in de bloeitijd het bloemenfeest zal uitbreken in de schaduw van het geboomte. Dat is de welkomstgroet van Thulder.

 

Sereniteit

Onze weg mondt uit op een viersprong, waarvan we de rechtdoorgaande zandweg rustig kunnen vergeten. Eigenlijk moeten we nu rechtsaf, maar we zouden onszelf bestelen indien we eerst niet links afbogen, langs de schilderachtige boerderij met in witte en rode driehoeken geschilderde vensters. Honderd meter verder nog en ge staat in het hart van Thulder. Daar bij de boswachterswoning valt tussen de schemering van het oude geboomte een plas licht binnen, die vooral in de ochtenduren een ongewone sfeer van een grote sereniteit schept. Dit deel van Thulder kent eigenlijk zijn weerga niet. Een eerbiedwaardige linde, welke vele geslachten heeft zien komen en gaan en alle wederwaardigheden van het bestaan vermocht te trotseren, staat beschermend over het huis met de kleine ruitjes en rood-witte vensters. Rondom machtige sparren als scheepsmasten en schuchter weggedoken, tegen de laag afhangende monnikenmantels van weer een andere sparsoort, het oude jachtkoepeltje. De vroegere eigenaar van Thulder, de Hilvarenbeekse notaris Huysmans, bouwde het hier.

Zoals door ons reeds enige jaren geleden uitvoeriger verhaald, heeft het nu in een vegeterende vergetelheid weggezonken Thulder eens een heel wat belangrijkere rol in dit gebied gespeeld. Een gevelsteen in het koepeltje draagt het jaartal 1662 en voert het devies "Nequid nimis", wat "Alles met mate" of "Maet houdt staet" betekent. Hij vormt nog een tastbare herinnering aan het vroegere klooster of kasteel, waar eens de abt Thuldanus zetelde. Van vroegere cafés, bierbrouwerijen en een jeneverstokerij zijn geen sporen meer over.

 

Roovertse Baan

Als we de in het verlengde van de asfaltweg liggende zandweg volgden, zouden we langs de grenspalen 208 en 210, die dicht bij elkaar staan, een heel eind over een bolle zandweg langs de grens kunnen rijden, maar dat ligt voor vandaag niet in de bedoeling.

Na een dooltocht te voet door de dreven van het bos met de hoge sparren vinden we misschien een bank om te rusten en komen we mogelijk ook nog terecht bij de kleine, door rododendrons omgeven vijver. We moeten evenwel terug naar de al vermelde viersprong, waar we het hart van Thulder binnendrongen. In plaats van, terugkomende van de boswachterswoning, rechts af te slaan, rijden we op de viersprong rechtdoor over de fraaie Roovertse Baan, welke naam ge zeker reeds tegen de gevel van het boswachtershuis hebt gelezen. 't Is een nog niet zo lang geleden verharde weg, die kaarsrecht door de bossen gaat naar de Aalster Duinen, die hoge, zandige streek, waar doorheen eens de tram van Esbeek naar de Belgische grens reed. Aan het eind van het bos (ge rijdt nog steeds op nieuw asfalt) naar links en daar ziet ge de moderne stations van de Gasunie, waarover wij al eerder berichtten. Hier is de verharde weg ten einde. Ons advies luidt dezelfde weg terug naar Esbeek te volgen als men gekomen is.

Voor de nieuwsgierigen willen we echter wel verklappen waarheen de drie zandwegen leiden, die ge op dit eindpunt aantreft. De weg tussen de beide gasstations, het Belgische en het Nederlandse, door naar het noordwesten loopt over Nederlands gebied naar Roovert maar is verboden terrein. De daartegenover liggende weg naar het zuiden komt op Thulder uit. Hij loopt steeds parallel met de grens aan de Nederlandse kant. Auto's kunnen er aan het einde niet meer door. De weg in het verlengde van de asfaltbaan naar het zuidwesten vormt de voortzetting van de oude trambaan. Hij steekt hier de grens over en leidt uiteindelijk naar Poppel. Grensoverschrijding van auto's is hier verboden zoals eigenlijk overal in het grensgebied, waar geen officiële doorlaatposten zijn.

 

"Oranjebond"

Er zit derhalve niets anders op dan terug te keren. Voordat men echter weer de hoek van de Roovertse Baan naar rechts neemt, lokt rechtuit een brede, golvende berkendreef. Wie lust heeft hier door het mulle zand heen te pionieren, kan in Esbeek terechtkomen over zeer slechte weg, die wij afraden. Wél zoudt ge een eindje de dreef in kunnen rijden tot daar waar ge, over een brede zandstrook heen, waaronder de buizen van de Gasunie liggen, tegen de boskant het bekende groene bord met de twee poppetjes ziet staan. Hier beginnen weer de bossen van de Oranjebond, die ge nu echter aan de geheel tegenovergestelde kant nadert dan die, waarheen wij u in een vroeger artikel gevoerd hebben. Hier kan men weer naar hartelust dolen door stilte en eenzaamheid. Terugkeer per auto dient te geschieden langs de weg, die men gekomen is. Ge hebt nu ongetwijfeld plekjes ontdekt waarheen het zoet is weer te keren...

 

PIERRE VAN BEEK