Grenspost
Goed
halverwege tussen Goirle en Poppel versperren rood en wit
geschilderde slagbomen de weg van Tilburg naar Turnhout. Even
te voren heeft een officieel bord "Douane" het reeds
aangekondigd. Ge zijt aan de grens. Hier eindigt het vaderland
en begint er een nieuw land: België, waar plotseling vele
dingen anders zijn. De slagbomen hebben hun langste tijd
gehad. Zij zullen binnenkort verdwijnen. Maar de grens blijft.
Met de mannen-in-uniform, die haar aan weerskanten bewaken,
want zó ver zijn we in de Europese samenwerking nog niet
gevorderd, dat die grensbewaking overbodig is geworden.
Vormen
voor velen grenzen niet meer dan een hinderlijk obstakel, voor
sommigen betekenen zij ook een vorm van romantiek met
herinnering aan een "feodale" tijd: controle en
stempelen van passen, controle op autopapieren, naslaan van
verdachte namen in het dikke boek, dat zwart op wit vermeldt
met wie de justitie nog een appeltje te schillen heeft, en dan
die altijd wantrouwige ambtenaren tuk op het achterhalen van
smokkelwaar. Wiens geweten niet zuiver was, naderde met
kloppend hart die dreigende barrière en... verraadde daar dan
wel eens zichzelf want de ervaring heeft de douanemensen tot
goede psychologen gemaakt. Dat was het spectaculaire beeld van
een grenskantoor voor de doorsneeburger. Sommige zaken zijn
reeds lang verdwenen, andere bleven, maar treden toch niet
meer zo nadrukkelijk op de voorgrond. Het zich nu opdringende
beeld is er een van grote bedrijvigheid op spitsuren, slapte
op de daar tussen liggende perioden, en een doorlopende zorg
voor een vlotte doorstroming van het internationale verkeer.
Het verdwijnen van de slagbomen draagt daartoe nu ook weer een
steentje bij.
In
de loop van de voorbije halve eeuw hebben te Goirle meer en
minder belemmerende obstakels in het verkeer met België
elkaar afgewisseld. In de mobilisatietijd van 1914-1918 een
potdichte grens - potdicht, nou ja! - met Duitse soldaten met
"Pickelhauben" aan de ene en Nederlandse militairen,
waaronder uit hun oude uniform barstende Landweermannen, aan
de andere kant. Overigens "frère en compagnon"
zoals we nog wel nader zullen zien, want Nederland was en
bleef neutraal. Een verboden strook, die enkel met een
speciale "pas" mocht betreden worden, bestond er
ook.
In
de inflatietijd van de twintiger jaren ging het goed in Poppel
en aan de grens. In Poppel heerste hoogconjunctuur. Daar was
veel Hollands vertier, want een glas bier kostte er 5 tot 7,5
cent en een reep Belgische chocolade deed 5 à 6 cent. Je
fietste daar aan die grens maar onbelemmerd heen en weer als
particulier.
Aspergetijd
Tegen
het einde van de dertiger jaren voelde Nederland nattigheid.
Er verrezen grimmige "asperges" in de weg. Zware
schuinstaande, stalen staven met een rood-wit geschilderde
plank er bovenaan. Deze rijen asperges stonden in een serie
zig-zag achter elkaar geplaatst op de manier van onze latere
halve overwegbomen. Men kon er met een slangachtige
kronkelbeweging tussen door laveren. Voorbijstuiven behoorde
tot de onmogelijkheden - zeer ten gerieve van de
douanebeambten, die wel eens een kijkje in het voertuig wilden
nemen.
Uit
die tijd dateert het verhaal van een bekende Tilburgse
smokkelaar, die op klaarlichte dag per auto tussen deze
asperges kwam oefenen met een vermoedelijk meer dan enkel
sportieve bedoeling of uitdaging van de douaniers. Uit
diezelfde periode stamt ook het nog niet vergeten verhaal van
de stomdronken automobilist, die op de rood-witte plank hing
te kloppen alsof het zijn huisdeur was en alsmaar riep:
"Mina, Mina, doe eens open"...
Oud
grenskantoor
Deze
taferelen speelden zich echter niet af aan het huidige, maar
aan het vroegere grenskantoor, dat een driehonderd meter
dichter bij Goirle lag dan dat wat we nu kennen. Op de plaats
waar dit oude stond, aan de rechterkant van de weg, zijn
sindsdien twee nieuwe woonhuizen verrezen. Het oude kantoor
werd daarvoor tot de grond toe afgebroken. Van de hoge bomen
er voor - waaronder drie linden in één waarvan een ekster
trouw domicilie hield - heeft alleen een formidabele eik het
leven tot in het heden kunnen rekken als laatste herinnering
aan wat eens was.
Er
bestaan wellicht nergens ter wereld officiële grensposten,
waarbij zich niet een café bevindt. De Goolse grens aan de
Poppelseweg maakte daarop nooit uitzondering. Het café droeg
op het bovenlicht van de deur de milde naam "In den
Vreede 1858" en de waardin was Mie Snels. Het café viel
ten offer aan de laatste wereldoorlog, maar tijdens de eerste
had de originele Mie haar "Vreede van 1858" al met
de eeuwige vrede verwisseld.
Wanneer
ge op oude, vergeelde foto's de "kinderkopjes" van
de voormalige keiweg langs het grenskantoor en daarvoor de
eerste auto van Goirle, die van De Meester de Betzenbroeck, de
heer van Nieuwkerk, ontdekt, voelt ge lust te weten wanneer
dit oude grenskantoor eigenlijk gebouwd is. Welnu, dit kan
niet ver uiteenlopen met de tijd van de aanleg van de verharde
weg naar België. Met de bouw hiervan werd in 1853 begonnen en
de ingebruikneming vond plaats in 1854. Die aanleg geschiedde
in recordtempo, dankzij een trucje van de aannemer. Als we
tenminste geloven mogen wat oude mensen hierover weten te
vertellen. Die aannemer zette des morgens een kruik jenever op
een bepaald punt en zei tot het werkvolk: "Jongens, als
ge vandaag tot hier komt, is de kruik voor jullie." Dit
deed hij iedere morgen en de mannen werkten zich te blubber.
Maar die sluwe aannemer nam iedere dag het klaar te maken stuk
een beetje groter dan de voorafgaande dag... Ziedaar het
geheim van het record. Als Goirlenaren, die aan deze weg
hebben gewerkt, hoorden wij de namen: Sprengers, Van Gestel en
Van Puyenbroek. Bij de aanleg van de weg werd niet direct met
de bouw van het grenskantoor begonnen. De douane heeft
namelijk een paar jaar kantoor gehouden in bovenvermeld café.
Ook deze herberg verrees pas toen de weg al twee jaar in
gebruik was. Daar het kantoor rond 1956 werd afgebroken, zal
het derhalve zo ongeveer een eeuw oud zijn geweest.
Het
lijkt ons ook wel interessant te weten, dat er vóór de
aanleg van de verharde weg naar Poppel ter plaatse geen
directe verbinding met België bestond, zelfs geen spoor en
hetzelfde is het geval met een kaart van Brabantse wegen van
1845. De vóór 1830 bestaande diligencedienst Tilburg -
Turnhout v.v. liep via Goirle door de Dorpstraat aldaar, de
St. Jacobsbaan en Nieuwkerk naar Poppel. (In Tilburg vertrok
hij bij logement "De Engel" in de Zomerstraat. Tot
omstreeks 1930 was dit pand woonhuis en kantoor van de firma
W.H. van Roessel, assuradeurs en handelaars in brandstoffen.)
Het feit, dat koning Willem I bij zijn laatste bezoek aan
Brussel op 28 juni 1829 via Goirle en De Rovert naar Poppel
reisde, en de manier, waarop percelen zijn doorgesneden,
wijzen op het ontbreken van zelfs maar een landweg.
Vele
jaren (van 1908 tot 1941) heeft in het grenskantoor de heer
Klein Paste, die getrouwd was en twee zoons en een dochter
had, als ontvanger de scepter gezwaaid. Zijn woning was ook in
het oude kantoor gevestigd. De nu overleden heer Klein Paste,
die - na zijn pensionering - in Tilburg onder andere in de
Beethovenstraat heeft gewoond, was - als een van de weinige
protestanten, die Goirle in die tijd kende - een algemeen
gerespecteerd man. Hij ontleende zijn autoriteit niet alleen
uiterlijk aan zijn rode dienstkepie met gebloemde band maar
vooral aan zijn spreekwoordelijke eerlijkheid en plichtsbesef.
"Dat
gaat hier zo maar niet"
Deze
laatste omstandigheid leidde tot een vermakelijk incident bij
de inval van de Duitsers in Nederland. Tengevolge hiervan
stormden zaterdag 11 mei 1940 Franse tanktroepen door België
Nederland binnen. Uiteraard zonder zich nog om een grens te
bekommeren. De ontvanger, die blijkbaar door alle
bliksemsnelle ontwikkelingen nog niet geheel op de hoogte was,
hield ze aan zijn grens tegen met een: "Hé, hé, dat
gaat hier zo maar niet!" Vrije doortocht? "Ik heb
geen opdrachten gehad." De tanks wonnen het. Van de heer
Klein Paste kan echter gezegd worden, dat hij alleen het
Franse tankleger heeft tegengehouden. Overigens niet lang.
De
schrijver van deze geschiedenis bevond zich op 9 mei 1940 des
avonds om 7 uur aan de grens. Bij een praatje met de Belgische
douane zei hij: "Morgen gaat er een nieuwe grensregeling
in, nietwaar? Dan wordt het iets lastiger." De Belgen:
"Ja, dat zeggen ze tenminste, maar wij hebben nog geen
orders gehad." "Morgen" hoefde het niet meer!
Grensherberg
Het
reeds vermelde café "In den Vreede" van Mie Snels
was een boerderij van het langgeveltype met links van de deur
de pronkkamer en rechts de gelagkamer. Voor de ramen witte
rolgordijnen met een rand van bolletjes en daaronder blauwe
horren in houten lijst met krullen. Heel vroeger had de
gelagkamer een open vuur. Er stonden links een klein toogje,
midden op de vloer een ronde tafel en een tafel vóór het
raam. Natuurlijk ontbrak de petroleumlamp aan de zolder niet,
evenmin als het zand op de plavuizenvloer. Naast de gelagkamer
lag de boerderij met aan de voorzijde twee halve stalraampjes
en staldeuren. Mie boerde namelijk ook en hield koeien. Het
pand was grotendeels met pannen gedekt, alleen een deel van de
schuur met stro. Vóór de boerderij stonden hoge lindebomen
en links er naast lag een lage schuur weggedoken onder een
strooien dak. Vóór het huis ontbrak de bekende,
halfafgeknaagde houten voederkrib voor de paarden van de
voerlui niet.
"In
den Vreede" had nogal wat aanloop van naar huis
terugkerende Belgen, die met hun zware paarden schepen door de
kanalen naar Nederland hadden getrokken. Die Belgen namen hier
steevast de gelegenheid te baat nog een echte, onversneden
Hollandse borrel achter hun Vlaamse kiezen te slaan. Ze hadden
dan echter al hun eerste aanlegplaats, bij Mozes in de
Bergstraat te Goirle, achter de rug. Daar lokte immers de
verleiding, méér dan "levensgroot" op een lang
bord tegen de voorgevel van het café: "Voor vijf cent
koopt men in Mozes' café een borrel zo groot als elders
twee". Afgaande op de twee erbij afgebeelde borrels was
het niet gelogen! Het rijmpje bestaat niet meer, het café nog
wel. Wegens aankoop door de gemeente is echter ook dit café,
"waar binnen in eeuwigheid niets veranderd is",
gedoemd te verdwijnen. Vergissen we ons niet dan moet het 't
oudste café van Goirle zijn.
Sjieke
klant
Tot
de sjieke klanten van Mie Snels behoorde de markies De Zevero
de Tejada, de toenmalige eigenaar van de Overheide en het
landgoed Gorp, dat hij later aan de heer Hubert van Beusekom
zou verkopen. Vergezeld van zijn dame van gezelschap placht de
markies per rijtuig van Brussel te komen. Reeds vanaf gene
zijde van de "meet" verheugde hij zich dan op de
eerste Hollandse borrel bij Mie Snels.
Ook
de vrouwelijke bode van Tilburg naar Turnhout v.v., de in
Poppel wonende Mieke Stads, die later met de landweerman
Willem Brok uit Goirle trouwde, was daar aan de grens een
bekende verschijning. Deze had echter méér te doen aan het
grenskantoor dan "In den Vreede". Ze dronk dan ook
nog al eens haar "kumke koffie" bij de ontvanger, de
heer Klein Paste, terwijl deze de papieren klaarmaakte. Dat
ging dan in één moeite door. Mieke reed eerst met paard en
wagen, later met een auto.
Toe
maar!
Toen
in 1914-1918 in België de oorlog woedde, telde "In den
Vreede"- o ironie van het lot! - ook klanten onder de
driehonderd meter verder over de grens staande Duitsers. Onder
leiding van Nederlandse militairen kwamen deze oorlogmakers
bakken vol bier "In den Vreede" halen. Zo kleinzerig
waren die Nederlandse grensbewakers nu ook weer niet al vielen
deze excursies uiteraard buiten de reglementen. Ook aan de
grens leek een goede buur beter dan een verre vriend. Of die
Duitsers echter ooit geweten hebben, dat Mie haar schuur in de
eerste dagen van de overval vol gestaan heeft met nog vlug
door Belgen in veiligheid gebrachte velo's?...
De
uit Hilvarenbeek afkomstige Mie Snels had één dochter en
vier zonen. Deze dochter die getrouwd was met een Poppelnaar
Timmermans, die als hovenier op het Cenakel te Tilburg werkte,
heeft het café - na het overlijden van haar moeder tijdens de
mobilisatiejaren - nog enige tijd voortgezet. Haar man werd
als Belg in genoemde periode als militair opgeroepen, raakte
bij Diest of Luik in krijgsgevangenschap en stierf als
krijgsgevangene in Duitsland. Zijn naam vindt men vermeld
tussen de vier helden waaraan een gedenksteen in het Poppelse
raadhuis de herinnering levendig houdt. Marie, die de tweede
Mie uit "In den Vreede" was, overleed bij een nicht
in het klooster te Neerpelt (België). Haar broer Hein werd
bij de bevrijding in 1944 op de vlucht van de grens naar
Poppel door een granaat aan een been gewond en door Engelse
militairen naar Turnhout vervoerd. Weer wat opgeknapt keerde
hij naar het zwaargehavende ouderlijke huis terug nadat een
deel hiervan bewoonbaar was gemaakt, werd later ziek en stierf
in het ziekenhuis te Goirle. Ten slotte is "In den Vreede"
totaal afgebroken. De vergunning van het café was reeds veel
vroeger aan Mozes in Goirle overgedaan.
Bijeen
geschoven
In
de periode waarbij wij hier hebben stilgestaan, was de
Belgische douane nog veel verder van de officiële grens
verwijderd dan de Nederlandse. Eerstgenoemde zat namelijk
naast café Botermans in de kom van Poppel. Kort vóór de
Duitse inval bouwde Nederland in overleg met België het
huidige grenskantoor op Nederlands gebied, vlak tegen de
grens. In dit kantoor werd ook de Belgische douane
ondergebracht, die daar echter momenteel niet over de
accommodatie beschikt, waarop zij aanspraak zou kunnen maken.
De Belgen hebben tot een houten barak hun toevlucht moeten
nemen. In ieder geval staan Belgen en Nederlanders
desniettegenstaande in de beste onderlinge verstandhouding en
samenwerking aan dezelfde afsluitbomen. En als deze verdwenen
zijn aan dezelfde denkbeeldige streep. Het nieuwe grenskantoor
werd bij de Duitse inval in vliegende haast betrokken teneinde
te voorkomen, dat de Duitsers het geheel in beslag zouden
nemen.
Alle
formaliteiten
Diende
het kantoor Goirle oorspronkelijk slechts een streekbelang,
sinds april 1947 werden de bevoegdheden zodanig uitgebreid,
dat er alle grensformaliteiten vervuld werden. Vanaf die datum
is de drukte er sterk toegenomen. Vandaar, dat men er ook een
uitgebreid gebouwencomplex van grensexpediteurs aantreft,
particuliere ondernemingen, die bemiddelend optreden tussen de
dienst Invoerrechten en Accijnzen en de handel. Het gaat daar
om de behandeling van de papieren rompslomp, die er bij in- en
uitklaren van goederen te pas komt. Deze is zó ingewikkeld en
fijn genuanceerd, dat alleen deskundigen, die dagelijks met
dit bijltje hakken, er wijs uit kunnen. Daarom is de
grensexpediteur vraagbaak voor iedereen.
Een
135 tot 140.000 documenten over uit- en invoer worden per jaar
door de douane gecontroleerd. Tengevolge van de EEG blijft de
post invoerrechten ver achter bij die van de omzetbelasting.
Voor laatste wordt jaarlijks een 26 miljoen geïncasseerd. Dan
speelt de administratie voor de statistiek nog een belangrijke
rol.
Van
bier tot... honden
Wat
er zoals de grens passeert? Vooral: bier, ijzer, staal,
textiel, koekjes, beschuiten en... honden. De twee laatste
"produkten" zijn vooral bestemd voor België en
Frankrijk.
Een
groot deel van de dienst Invoerrechten en Accijnzen bestaat
uit de administratieve sector met de ontvanger aan het hoofd.
Daarnaast heeft men de zogenaamde actieve sector - en dat zijn
de geüniformeerde ambtenaren, die voor de verificatie zorgen.
Dat wil zeggen: nagaan of goederen en papieren met elkaar
kloppen. Voor een vlotte doorstroming vergt dit goed
samenspel, vooral tijdens de piekuren, die vallen van des
morgens tussen 7 en 9 uur en in de namiddag tussen 5 en 7 uur.
Dan is er wel opeenhoping van vrachtauto's maar het
particuliere autoverkeer lijdt daar niet onder.
Ten
slotte is er nog de dienst Centrale Controle Douane-posten,
die in de plaats van de vroegere velddienst is gekomen. Zij
ziet zich meer speciaal belast met de controle op de
smokkelarij. Ze is zeer beweeglijk - en in België spreekt men
daarom van "de vliegende patrouille". Deze opereert
in het gebied tussen Baarle-Nassau en Reusel en kent er de
geheime sluipwegen. De velddienst van vroeger bezat voor de
burger een bijzondere karakteristiek. Die commiezen trokken
uit met een lange, opgevouwen jas over de schouder en - als
het heel erg menens was - met een groot uitklapbaar apparaat
van hout en zwarte stof op de rug. Dat was de befaamde
schapezak, waarin zij zich, loerend in het veld, warm konden
houden. De moderne velddienst beschikt over betere methoden.
Dingen
die gebeuren
De
douaneman met lange praktijk beschikt uiteraard over een serie
belevenissen, die later stof tot verhalen vormen. Zo is daar
de herinnering aan de betrapte invalide, die verboden waar in
het kussentje van zijn wagentje had verstopt. In zijn boosheid
beet hij de douanier als een woeste hond, reed met zijn
wagentje de sloot in en ging daarna met stenen gooien.
In
de tijd van de strenge deviezencontrole (1945-1950) begon een
naïeve en praatgrage busreiziger met de naast hem zittende
medereiziger, bij het naderen van de grens, te overleggen,
waar hij zijn 500 gulden nu eens zou verbergen. Aan de grens
ontpopte zich de in vertrouwen genomen medereiziger als
douanebeambte in functie, die zijn plicht deed... Een tussen
imperiaal en autodak verborgen ruimte-met-luikje bleek geen
afdoend middel om boter over de grens te krijgen.
Voor
hilariteit zorgde een op deviezensmokkel betrapte goochelaar.
Hij goochelde het geld sneller weg dan het te voorschijn werd
gehaald. Zijn kunst bleek echter niet toereikend om zichzelf
weg te goochelen. Evenmin succes boekte de Belgische
automobilist met een keurig geklede dame naast zich op de
voorbank. Het bleek een letterlijk gevulde etalagenop te zijn
voor wier comfort er zelfs een gat in de autovloer gemaakt
was. Verzin daar nou maar eens een verhaaltje van blanke
onschuld bij!
Het
klopte
Een
typerend geval van wat andere aard: De leider van een groep
smokkelaars bij wie een partij drank was
"afgeslagen", kwam lang geleden in de opslagruimte
bij de vrouw van de dienstgeleider controleren hoeveel pakken
er in beslag genomen waren. Hij telde: Een, twee, drie.....
eenendertig! Conclusie: "Dat klopt, dan hebben ze (de
dragers) mij tenminste niet bedonderd!" Ziet hoe hij zijn
trawanten vertrouwde!
Dit
en nog veel meer speelt zich allemaal af om en bij de grens.
Wanneer ge met dit verhaal van verleden en heden in het
achterhoofd over de Poppelseweg rijdt om die grens te
passeren, krijgt die simpele tocht nu misschien een onvermoede
kleur met de smaak van een klein avontuur...
PIERRE
VAN BEEK