CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 Redactie: Ben van de Pol

 

Haaren, het wandelende dorp

Het Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 1 oktober 1968

Haaren - Oude Raadhuis - archief Pierre van Beek

 

In ons Brabantse Haaren staat een huis. Een merkwaardig huis! Afgaande op het met zwarte letters op de blanke voorgevel geschilderde jaartal dateert het van 1768. Dat betekent derhalve, dat het dit jaar twee eeuwen oud zou zijn. Verder staat dit pand in Haaren bekend als "Het oude Raadhuis", welke kwalificatie - eveneens in verse letters - boven de hoofdtoegang prijkt. Lang geleden heeft dit gebouw dienst gedaan als plaats, waar aanvankelijk de schepenbank van Haaren en Belveren en later de gemeenteraad vergaderde. Voordien kwam de schepenbank bijeen in de herbergen van het dorp, dat in 1491 recht van zelfbestuur had gekregen. Momenteel drijven Koos en Riet van de Pas-van de Ven hier sinds 12½ jaar een kruidenierszaak en melkhandel.

Hoewel de omgeving van het huidige Haaren dit thans niet op het eerste gezicht verraadt, is toch dit deel van de Belveren, dat Eind wordt genoemd, eens centrum of kern van de gemeente geweest. Haaren toonde zich in de loop der geschiedenis echter "een wandelende gemeente", omdat zij thans aan haar derde kern toe is en deze kernen een behoorlijk eind van elkaar verwijderd liggen. Hoe dat allemaal in zijn werk is gegaan, willen we hier vertellen.

 

Wat "Het oude Raadhuis" betreft, hierover heeft een vroegere eigenaar van het pand een en ander op schrift gesteld. Het huis is, volgens deze gegevens, in 1768 gebouwd door burgemeester Den Ouden, tegenover een bestaande schuurkerk. Het diende tot raadhuis en tegelijkertijd tot woning van die burgemeester. Volgende bewoner was de zoon van de burgemeester. Deze trouwde in 1839 met Maria Liket, maar overleed reeds in 1843, waarna zijn weduwe in 1849 hertrouwde met Cornelis van Beckhoven uit Oisterwijk. Een zoon uit dit huwelijk Johannes trouwde in 1892 met Maria Wouters uit Oirschot. Dezen hebben het pand, waarin een bakkerij was begonnen, bewoond tot 1931. In hetzelfde jaar kwam hun enige zoon Sjef van Beckhoven op een tragische wijze om het leven. Tijdens een periode van overstroming van de plaatselijke beek te Luisel, een gehucht tussen Haaren en Boxtel, waar toen hele gebieden blank stonden, reed hij met zijn paard in plaats van over de niet zichtbare brug er naast en kwam in de stroom terecht. Hij wist aanvankelijk zichzelf te redden, maar bij pogingen ook het paard in veiligheid te brengen verdronk hij. Daar de bakkerij toen geen opvolger meer had, ging het pand in 1931 over aan de Haarense hoefsmid Jac. Vermeer, waarna later diens dochter Petronella, die getrouwd was met Jan van Osch, het huis met bakkerij overnam. In 1956 kwam het in handen van de huidige eigenaar, die er genoemde zaak in vestigde. De bakkerij met oven werd afgebroken. In 1938 waren ook bijbehorende stallen afgebrand. Zij werden vervangen door een nieuw woongedeelte.

 

Op het "Eind"

Wie als vreemdeling Haaren binnenrijdt, zoekt natuurlijk naar de ranke spits van de kerktoren, welke hem reeds van verre als baken heeft gediend. Gaat ge dan op zoek naar "Het oude Raadhuis", dan doet ge een verrassende ontdekking. De wijk heet niet alleen Eind, maar ligt ook inderdaad aan een eind van het dorp. En dan rijst de vraag hoe een burgemeester er ooit toe gekomen is hier een raadhuis te bouwen. De geschiedenis werpt daarop enig licht. Het raadhuis werd nl. opgericht tegenover een in 1674 gebouwde schuurkerk, die reeds neringdoenden en anderen van het voormalige centrum Kerkeind hadden aangetrokken. Waar de kerk staat, willen immers de mensen zijn!

Al twee eeuwen bezat Haaren elders een echte kerk, de Sint Lambertuskerk, die tussen 1450 en 1480 werd gebouwd. Maar, als op zovele plaatsen in Brabant, maakte de Vrede van Munster in 1648 een einde aan de godsdienstvrijheid. De kerk ging op slot en de priesters moesten Staatsbrabant verlaten. In de praktijk kwam het er op neer, dat de heren van Tongerlo, die Haaren bedienden, hun ambt nu in het geheim bleven vervullen. Toen de situatie minder scherp werd en er vergunning werd gegeven tot het bouwen van "kerken", die niet tussen de andere bebouwing mochten opvallen, trokken de katholieken van Haaren in 1672 op het Eind een schuurkerk op. Bij een hevige storm in 1703 waaide deze om. Er werd nu weer stiekem dienst gedaan in de pastorie, maar dat was buiten het officiële boekje en kreeg lelijke consequenties.

 

Zware boete

Op zekere dag verschenen de vorsters De Gier en Vaeght uit Oisterwijk om proces-verbaal op te maken. De pastoor-in-overtreding kreeg een boete van f 200,- en elk der aanwezigen een van f 25,-. Wat dat voor een last betekende, wordt duidelijk wanneer men weet, dat de pastoor in een heel jaar maar een inkomen van 125 harde guldens "genoot"...

Na de stormcatastrofe heeft men de resten der "kerk" weer zo goed als het kon in elkaar getimmerd. Ruim tachtig jaar na de oprichting van de eerste schuurkerk is er in 1754 gepoogd een schuurkerk op een andere plaats van het dorp te bouwen maar "hogerhand" gaf nul op het request. De oude kerk werd toen wat opgekalefaterd nadat men hiervoor vier jaar lang op toestemming had zitten wachten. Spoedig daarop werd zij "op nog onverklaarbare wijze" vernield.

 

Wrijvingen

In die tijd werd er tussen Belveren en Haaren nogal zwaar geruzied over de plaats, waar de nieuwe schuurkerk zou moeten komen. Er gingen van twee kanten requesten naar de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden. Pastoor Mouwen (1748-1764) bracht rust en vrede weer, maar dit belette toch niet, dat de kerk later werd vernield.

In de tijd, dat de schuurkerk weer opgeknapt zou worden, is er een opmeting gedaan. De kerk was buitenwerks 75 voeten, breed 35,5 voet en de wanden hadden een hoogte van 8,5 voet. West- en oostkant hadden elk drie ramen, noord- en zuidzijde vijf ramen. De deur bevond zich aan de zuidkant, terwijl er aan het andere eind en aan de westzijde nog een deur was. De kerk bestond uit hout. Wanden en dak werden "gans onbruikbaar en ontramponeerd, zodat er niet veel gerepareerd kon worden".

Haaren en Belveren waren altijd nogal vrij sterk gescheiden gemeenschappen geweest, wat tot 1822 voortduurde. Om daar enige voorbeelden van te geven: in de kerk, die men gemeenschappelijk gebruikte, moest de ene zondag het zielboek aan de Belverse kant en de andere zondag aan de Haarense kant voorgelezen worden. Nog sterker: die van Haaren kwamen door een andere ingang als die van Belveren. De eersten aan de zuidwestzijde, de laatsten aan de oostkant. De volkse zegswijze: "Ze kunnen niet samen door één deur uit en in" was hier derhalve letterlijk van toepassing. Pastoor Goossen zou daar wel eens resoluut een einde aan maken en hij liet in 1786 de ingang van Belveren dichtspijkeren. Dat was natuurlijk tegen het zere been van Belveren. Als ze van daar naar de kerk kwamen voor de mis, bleven ze voor hun dichtgespijkerde deur staan. Maanden lang hielden ze dat vol totdat het sommigen te koud werd.

 

Kerk stort in

Daar in Haaren geen andersdenkenden woonden, bleef de in beslag genomen oude Sint Lambertuskerk gesloten. De inventaris ervan echter was in veiligheid gebracht op kasteel Nemelaer, in een brouwerij en bij een rentmeester. Het is nu nog een lust de inventarisatielijst daarvan te lezen en te constateren met welk een nauwgezetheid de hiermee belasten zich van hun taak hebben gekweten.

De kerk raakte steeds meer in verval. Noodkreten om voorzieningen klonken aan dovemansoren en wat iedereen zag aankomen gebeurde in 1780: het schip van de kerk stortte in. De toren en een deel van het koor bleven evenwel overeind. In 1825 besloot Koning Willem I, dat de kerk weer aan de katholieken onder bepaalde voorwaarden mocht worden teruggegeven. Die overdracht werd datzelfde jaar een feit. Waren er voorheen plannen geweest de oude kerk te herstellen, nu daartoe gelegenheid bestond, maakte men er toch geen gebruik van want de gedachten gingen uit naar een geheel nieuwe kerk, die aan de "Drie Hoeven" zou komen. In 1853 werd het oude gebouw, in opdracht van pastoor Van Drunen, op de toren na, afgebroken. Die nieuwe kerk zou niet komen bij "Het oude Raadhuis", de plaats van de vroegere schuurkerk, ook niet in de Kerkwijk, waar de oude toren stond, maar weer in een geheel ander deel van Haaren. Die van Belveren waren daar weer niet over te spreken maar het plan ging toch door.

 

"Haerensteyn"

Rond 1740 hadden de Haarense gelovigen als pastorie voor hun pastoor het goed "Haerensteyn" gekocht. Dit was aanvankelijk een oud kasteeltje met een gracht. Het had verschillende eigenaars gekend in de loop der tijden, o.a. de abdij van Tongerlo en het Groot Gasthuis in Den Bosch. Ook is het bewoond geweest door de oudste zoon van Hugo de Groot, de man van de boekenkist van Loevestein. Deze zoon Cornelis was landdrost en betrok "Haerensteyn" in 1659. De Haarense katholieken voelden zich hiermee helemaal niet vereerd, want die Cornelis bleek een nogal losbandig heerschap en was er op de eerste plaats op uit zijn eigen zak te spekken. Hij stierf echter al na twee jaar. Tot 1665 was het goed nog steeds in handen van de familie De Groot en wel in die van Pieter, oudste broer van Cornelis. Het moet toen een aardig gedoentje zijn geweest met stallen, bakhuis, koetshuis, tuin, boomgaard, nieuwe grachten en mooie met mastebomen beplante dreven. In 1742 werd "Haerensteyn" eigendom van de abdij van Tongerlo.

 

Nieuwe kerk

Als pastorie lag het gebouw een heel eind van de schuurkerk verwijderd en al evenmin dicht bij de voormalige Sint Lambertuskerk. De pastoor had dan ook in zijn pastorie een huiskapel. Dit zal wel één van de redenen zijn geweest, dat de nieuwe kerk vlak bij deze pastorie moest komen. Deze waterstaatskerk werd gebouwd van 1855-1856. Pastoor Van Drunen bereidde de bouw voor. Hij was er wel huiverig voor geweest, maar had moed gekregen toen hij hoorde, dat men in Tilburg voor f 24.000,- een kerk had gebouwd. Toen ontbood hij architect Van Tulder, die een kerk voor f 27.000,- ontwierp. De goedkeuring kwam in januari 1855 af maar kort daarna stierf de pastoor, zodat het de taak van zijn opvolger, Peter C.L. Stael uit Diessen, werd de bouw uit te voeren. De kosten kwamen op f 28.900,-.

Toen pastoor Van Drunen de oude Sint Lambertuskerk liet afbreken, gebeurde dit met het oog op werkverschaffing in de vorm van stenen bikken. Hij dacht die voor de nieuwe kerk te kunnen gebruiken, maar burgemeester Van den Oever ging daarmee niet akkoord. De eerste 40.000 stenen voor de nieuwe kerk werden afgekeurd. We lezen echter nergens dat dit de afgebikte stenen zijn geweest. De nieuwe kerk kon in 1856 geconsacreerd worden en mgr. Zwijsen droeg de eerste H. Mis op. Pastoor Stael, die tot 1863 in Haaren stond, liet "Haerensteyn" ingrijpend verbouwen.

 

Afgebrand

In de droge zomer van 1911 brandde de nieuwe kerk af. De koster die op zekere avond een brandlucht waarnam, ging met een kapelaan op inspectie doch er werd geen onraad ontdekt. Midden in de nacht kwam evenwel toch het brandalarm. Weer stond Haaren voor een kerkprobleem en opnieuw laaide tussen Haaren en Belveren de strijd op over de plaats, waar deze kerk moest verrijzen. Intussen was er een noodkerkje in gebruik genomen. De toenmalige pastoor P.M. van Tetering kon het op den duur niet meer aan en hij vroeg in 1912 emeritaat aan. De discussie over de bouw duurde twee jaar totdat pastoor Van de Broek, die Van Tetering was opgevolgd, besliste, dat de nieuwe kerk naast de pastorie zou gebouwd worden. Pastoor Van de Broek liet het kasteeltje "Haerensteyn" slopen en bouwde in 1914 een nieuwe pastorie.

Burgemeester Schijvens had in 1889 bij de toenmalige nieuwe kerk op "De drie Hoeven" reeds een nieuw gemeentehuis laten bouwen en dit deel van de gemeente ontwikkelde zich tot weer een nieuw centrum van Haaren. In 1964 moest dit raadhuis echter het veld ruimen voor het moderne gebouw, dat er thans staat.

 

Restauratie toren

Tussen al de bedrijven door had de eenzame toren van de voormalige Sint Lambertuskerk, blootgesteld aan weer en wind, tevergeefs om restauratie staan schreeuwen. Hij was tot monument verklaard. De noodzaak van restauratie werd erkend, maar... geen geld. Thans is het echter zover. Momenteel onttrekken stellingen hem voor het grootste deel aan het gezicht, want de restauratie is in volle gang. Het Kerkeind heeft een monument, maar daarmee niet zijn positie van kern terug en het Eind is het ook niet geworden.

De gang van zaken in het verleden heeft niet nagelaten zijn stempel op Haaren te drukken. De vreemdeling verbaast er zich over hoe ver eigenlijk de bebouwde kom der gemeente uiteen ligt. Niet een duidelijke kern met daaromheen wat verspreid staande boerderijen, maar een nieuw centrum met een andere complexe, drukke bebouwing.

 

Haaren - canadaboom met gespleten stam - archief Pierre van Beek

 

Curieuze boom

Haaren is een ruim-open dorp met veel nieuwe huizen en vooral fraaie, goed onderhouden boerderijen onder brede strodaken. Daar omheen al of niet met beukenhagen afgelijnde boomgaarden, waar in deze herfst de peren en appels in rijke overdaad aan de bomen hangen te wachten op de hand, die ze plukken zal. Bij de boerderijen en langs de akker- en weilanden ruisen de hoge Canadapopulieren. Een van deze bomen bezorgt Haaren een vermoedelijk niet als zodanig gewaardeerd curiosum. Het is een niet zo hoge Canadaboom met een van onder tot boven gespleten stam, zodat ge dwars door de boom kunt heen wandelen. Beide delen van de boom leven ieder op hun eigen houtje voort. Hij staat niet zo ver van de in restauratie zijnde toren, vereenzaamd nabij het Sportlaantje. Wie hem nog zien wil, moet vlug zijn, want hij staat op de nominatie te worden opgeruimd als doelloze sta-in-de-weg. Dat Haaren ook nog rijk is aan bossen valt niet zo direct op. Zij sluiten aan op die van Oisterwijk en liggen wat ver van de kom verwijderd.

 

Het historisch gedeelte van ons verhaal nog eens overziend, stelt men tenslotte vast, dat de kern van de gemeente Haaren twee keer "verschoven" is, dat hij momenteel zijn derde plaats bezet, dat kerkenbouw daarbij steeds een belangrijke rol heeft gespeeld en dat de gelovigen altijd hun kerk zijn nagereisd. Daarom meenden wij in de aanhef Haaren als "het wandelende dorp" te mogen typeren.

 

Centrum Haaren - archief Pierre van Beek

 

PIERRE VAN BEEK