"O,
dat is daar ergens in de 'Acht Zaligheden'. Daar is het met
kranten dichtgeplakt." Met dit oordeel zijn we in onze
jeugd grootgebracht. Nog altijd heeft de naam "Acht
Zaligheden" een bekende klank. Hij houdt echter geen
denigratie meer in, maar bezit veeleer de charme van oude
Brabantse gemoedelijkheid en wekt de stille verwachting van
het intieme, dat reeds op zoveel plaatsen verloren is, maar
waarnaar velen, die naar buiten trekken vandaag, al of niet
bewust speuren. Die "Acht Zaligheden" zijn de
plaatsen Reusel, Eersel, Steensel, Duizel, Hulsel, Knegsel,
Wintelré en Netersel, welk laatste dorp onder de gemeente
Bladel behoort. Met "Zaligheden" hebben de plaatsen
niets vandoen. Ze danken die benaming alleen aan het feit, dat
de namen vroeger alle op "sel" uitgingen. Dat geldt
zelfs voor het afwijkende Wintelré, dat door de bevolking nog
wel Wintersel wordt genoemd. De "Zaligheden" komen
dus van de "Selligheden". Bladel hoort er dus niet
bij, anders komen we aan negen en dan is het niet leuk meer.
Er
zitten er trouwens een paar in het rijtje, die de oude trits
zijn ontgroeid door de - na de oorlog - doorgemaakte
industriële ontwikkeling. Dit is op de eerste plaats met
Bladel, de kerngemeente van dit deel van het Kempenland, het
geval. Het is echter niet naar Bladel als kerngemeente dat we
op zoek zijn gegaan. Ons lokte het Bladelse bosgebied ten
zuiden van de Kempenbaan, die een rustige verbinding tussen
Hilvarenbeek en Eindhoven vormt. Hier moest het wel "een
veilige plek in deez' rumoerige wereld" zijn.
Mogelijk
kijkt men in Tilburg een beetje vreemd op als men hoort over
de Bladelse bossen. We hebben de indruk, dat de onbekendheid
ermee vrij algemeen is en dat het eigenlijk
"Hollanders", de mensen van het westen, zijn, die
het ongerepte, Brabantse natuurschoon beter kennen dan zij,
die er met de neus boven op zitten. Daarom valt er daar ten
zuiden van Bladel heel wat te ontdekken voor minnaars van
stilte en eenzaamheid.
De
toegang tot het hart van het gebied is uiterst gemakkelijk.
Hij bevindt zich aan de rondweg, links naast Bladels prachtige
zwembad. Dit bad alleen vormt een attractie op zichzelf; niet
alleen om zijn tot 21 graden verwarmde water met speel- en
zonnewei van 3,5 ha, maar vooral door zijn prachtige ligging,
waarvoor 'n dankbaar gebruik werd gemaakt van de reeds
voordien aanwezige beplanting: loofhout en hoge mastebomen,
waartussen de kenner zelfs de uitheemse zeeden kan ontdekken.
Een gemeentelijk sportpark profiteert hier ook dankbaar van de
natuurlijke beplanting van de omgeving.
"De
Tipmast"
De
verharde Bossingel boort zich direct naar het zuiden, waarbij
hij aan weerskanten door bebossing wordt vergezeld. Er zijn
verschillende aardige plekjes. Eenvoudige, pas aangebrachte
banken nodigen tot een prettig zitje en de exotische naam
"Egypte", welke op een naambord opduikt, prikkelt de
nieuwsgierigheid. Steeds tussen bossen door leidt de harde weg
naar de "Tipmast", een naam, die ge al bij het begin
van de Bossingel zijt tegengekomen. Daar waar de verharding
ophoudt, stuit ge tot uw verrassing op een nieuw, langs de weg
gelegen restaurantachtig paviljoen, waar op drie verhoogde
terrassen aan zuid-, oost- en westkant fleurige stoeltjes
onder even fleurige parasols lokken. Aansluitend zult ge er
ook nog een welvoorziene winkel ontdekken. Ge zijt aangeland
bij een uitgangs- en rustpunt voor uw expeditie door de
bossen.
Het
paviljoen is de wel zeer comfortabele cantine van de Stichting
Vakantiespreiding Ambtenaren, die hier op een 26 ha groot
bebost terrein een veertigtal bungalows voor bij haar
aangeslotenen beschikbaar houdt. Een in de buurt gelegen bos
werd bestemd voor kampeerders met tent of caravan. Een
nieuwigheidje daarbij is, dat ieder kampeerplekje blijkt
uitgerust met 'n kookgelegenheid en sanitair, zodat men hier
de lusten van het kamperen kan genieten met minder lasten dan
de gebruikelijke. Bij enige herhaalde bezoeken bleek de
kantine, die evenwel niet op alle uren van de dag is geopend,
ook toegankelijk voor de gaande en komende man.
Wandelroutes
En
nu maar op stap door de bossen! Een aantal wandelroutes staan
hier met paaltjes uitgestippeld. Laten we eerst maar die van
de rechterkant kiezen, welke u vroeg of laat naar het Kroonven
voert. Sommige wat verwilderde wegen zijn pas schoongemaakt,
wat hun aantrekkelijkheid niet verhoogt en waarom zij het
onderspit delven tegen de met gras begroeide. Maar de natuur
is wel zo mild, dat zij het kale, grijze zand met de mantel
van haar liefde zal bedekken door in de kortste keren voor een
weer natuurlijke bodembegroeiing te zorgen. Er wordt hier
trouwens veel aan de natuur overgelaten, men speculeert zelfs
op haar medewerking. In een deel van de bebossing aan de
rechterkant van de Postelse Dijk werd in het verleden de
opkomende onderbegroeiing opzettelijk vernietigd. Thans heeft
men het roer omgegooid. Wat er opschiet, zal zijn plaats in de
schaduw waardig gekeurd worden en zo hoopt men eerlang zonder
aanplant een natuurlijke onderbegroeiing te krijgen en de
eentonigheid van het dennebos te breken.
Kroonven
Als
ge niet verkeerd gelopen zijt, ziet ge plotseling ergens de
waterspiegel van het Kroonven tussen de bomen doorschijnen.
Dit ven van middelbare afmeting ligt geheel door dennebossen
omsloten, maar hier en daar geven enige berkebomen met het wit
van hun stammen en het lichte groen van de fijne bladeren een
fleurig accent. Verscholen tussen vliegdennen noden een paar
bankjes. Ge kunt echter ook uw dekentje uitspreiden ergens
tegen de schuinaflopende kant om vandaar uw in het water
ploeterende kroost gade te slaan, want in het Kroonven wordt
gebaad. Ge kunt er zelfs in zwemmen. In het midden bedraagt de
diepte ongeveer een meter al is de bodem er niet zo plezierig.
De
bossen van de omgeving van het Kroonven worden gedeeltelijk
begrensd door akkerland op een stuk waarvan we een nieuwe
aanplant van spar ontdekten. Dat betekent de omgekeerde weg
van ontginning, een situatie die zich in de toekomst best
elders mag herhalen. Al rijdende en zwervende door het
Brabantse land rijst menigmaal de vraag of er niet te veel
werd ontgonnen en recreatiegebied voor de mens niet
belangrijker is dan slecht akkerland. De bossen van het
Kroonven, welke als Kroonvense Heide op de stafkaart vermeld
staan, geven ook aansluiting op de nog meer uitgebreide bossen
van de Postelse Heide. Daar zit ge echter reeds op het gebied
van de gemeente Reusel.
"Palts"
en "Goor"
Tot
nu toe zwierven we rond aan de westkant van de Postelse Dijk.
Landschappelijk gezien is het gebied aan de oostkant, namelijk
dat van 't Goor en het voormalige moeras de Palts, veel
aantrekkelijker. Ge hebt hier namelijk te maken met
loofbossen. Ze worden doorsneden door brede wegen, die er als
een netwerk doorheen gespreid liggen en voor het publiek
toegankelijk zijn. De grote attractie vormt hier de
natuurlijke ongereptheid. Hoewel er wandeltochten staan
uitgestippeld, kan men rustig zeggen met een toeristisch nog
niet ontdekt gebied te maken te hebben. Hier voelt de zwerver
zich voortdurend op expeditie, al mist hij node romantische
kronkelpaadjes, die de nogal regelmatig aangelegde, lange
hoofdwegen met elkaar verbinden. Maar misschien komt dat nog
in de toekomst. In ieder geval echter ligt hier gelegenheid te
over voor avontuur. Wie er op goed geluk gaat zwerven, zal
veel plezier beleven van een kompas en een stafkaart. Deze
laatste kunt ge wel krijgen in de kantine van 't bungalowkamp
"De Tipmast". Zonder deze attributen is kans op
verdwalen niet uitgesloten, zodat ge wel eens zonder het te
weten in Postel of op de Hapertse Hei terecht zoudt kunnen
komen. Al deze bossen vormen een enorm, aaneengesloten gebied.
Zandvang
Ergens
in de Palts stroomt de Grote Beerze, die hier op de kaart nog
de naam van Aa draagt. Die forse Beerze van het meer
bovenloopse deel blijkt hier een nog heel wat bescheidener
stroompje, dat zijn weg kiest na het passeren van een
zogenaamde zandvang van het waterschap "De Dommel".
Wie vanaf de Postelse Dijk, na "de Blokhut", de
eerste weg links inslaat, loopt betrekkelijk snel uit op deze
zandvang, waar het bordje "Verboden toegang", dat er
in het verleden prijkte, bij ons laatste bezoek in ieder geval
verdwenen was. De zandvang is een kunstmatig stuwbekken, dat
in het westen en het zuiden door bos wordt begrensd, maar
vanwaar men van de andere kanten een vrij uitzicht heeft over
uitgestrekt akkerland met weer bossen, heel ver aan de
horizont.
Water
uit Maas?
In
het kunstmatige meertje met zijn als een strand zo zandige
westelijke oever stromen de Beerze en nog een tweetal sloten
binnen. Het uit de ontginningen meegevoerde zand krijgt in het
stuwbekken gelegenheid te bezinken. Het zo gezuiverde water
verlaat aan de andere kant via de kleine stuw, waarop het een
watervalletje vormt, weer het bekken om dan als een wat meer
mans geworden Beerze zijn weg naar het noorden te vervolgen.
De Beerze ontstaat in België. Naar men ons meedeelde, zou ze
via het Belgische kanalenstelsel van de Kempen uiteindelijk
zelfs water krijgen uit de Maas. Haar waterrijkdom is in ieder
geval zó groot, dat de hier toch zo kleine beek ook des
zomers nooit droog zou staan.
Als
een oerwoud...
Speciale
aandacht vragen we voor het aan de westkant van de zandvang
gelegen bos, waarin hoge berken de boventoon voeren. Het is 'n
gemengd loofbos van een weergaloze schoonheid door een
natuurlijke woestheid, die men elders zelden zal aantreffen.
Behoudens een nauwelijks toegankelijk laantje, schijnt het
jarenlang door geen mensenhand aangeraakt. Al wat er op de
bodem maar wortel kon schieten, heeft er zich omhoog
geworsteld in een taaie strijd om het bestaan met als basis
het recht van de sterkste. Kamperfoelie en andere parasieten
hebben zich als lianenbundels meters omhoog gewerkt langs de
stammen op zoek naar de zon. Sommige moesten de strijd staken
en hangen er nu dood te kijken, andere zegevierden maar houden
een boom in dodelijke omknelling. Toch geeft het bos geen
beeld van de dood. Het spreekt daarentegen juist van leven en
hardnekkige worsteling zoals die ongeremd doorgaat in een
oerwoud, maar die hier toch wel tot de ongewone verschijnselen
behoort. Onnodig te zeggen, dat zo'n bos ontoegankelijk is.
Het wordt er enkel maar grootser en méér uitdagend door.
"In
een rijtuigje"
Nog
iets anders heeft ons ten zuiden van Bladel getroffen. Voor
onze tocht zijn we gestart aan de Bossingel bij het zwembad.
Neem echter eens de meer westelijk van de betonweg naar het
zuiden afbuigende weg door het gebied dat "Leemskuilen"
heet al zijn er dan ook geen leemkuilen aanwezig. In de "Leemskuilen"
wonen romantische mensen, die vierpersoonsponywagentjes voor u
gereed houden. Kleine ouderwetse rijtuigjes, waaronder zelfs
een huifkarretje. Als met het befaamde karretje van de zandweg
kunt ge hiermee uw pony'tje zelf mennend de nabijgelegen
Postelse Dijk opsjokken. Meer moderne mensen gaan automatisch
"In een rijtuigje" neuriën. Maar dan zonder "Vinkeveen"
erbij! Ge kunt die dijk natuurlijk ook op een andere manier
bezoeken. Kiest ge de auto dan dient ge wel op eindeloos stof
te zijn voorbereid. Die dijk is namelijk een karakteristiek
Kempische zandweg zoals er weinige zijn overgebleven.
De
hoofdweg: zand, zand en nog eens zand. Er naast een beter
fietspad met de bekende houten paaltjes, links en rechts bos
met het fijne, taaie gras op de bodem, dennenaalden en
groepjes kleine mastappeltjes hier en daar op het fietspad en
overal de rust en stilte van de natuur, welke slechts
onderbroken maar niet gestoord, wél daarentegen geaccentueerd
wordt door het gefluit van de vogels.
Oeroude
zandweg
Later
verandert het karakter. Er komt loofbos ter linker en
akkerland aan de rechterkant met vergezichten, maar toch
altijd dekken overal bossen de horizont af. Lijnrecht, als
getrokken met de liniaal, boort de weg zich naar het zuiden,
met die mysterieus lokkende bossen van de verte. Ergens waar
de wereld ver weg is, ge geheel alleen zijt met de natuur en
een onmetelijke hemel boven u, sluipt hij - het verbod van de
douane negerend - als een smokkelaar de grens over om een
poosje later weer door de bossen te worden opgeslokt. Wie hem
tot hier gevolgd heeft, zal ten slotte in Postel bij de abdij
komen, na het uit keistenen bestaande veldkapelletje op de
hoek van de Reuselse Dijk in Postel te zijn gepasseerd.
Wellicht tot uw teleurstelling moeten we melden, dat de weg
Bladel - Postel voor auto's niet te berijden is. De
grensovergang is er trouwens verboden "zonder toestemming
van douane" zoals een bord tijdig kenbaar maakt. "Ze
rijden er toch wel door", zei een op het land werkende
boer. Dat zijn dan wetsovertreders!
Geen
grens met België
Zonder
het te weten - of ge moet uw stafkaart wel heel goed
bestudeerd hebben - zijt ge nog even op het grondgebied van de
gemeente Bergeijk geweest. Er doet zich onderweg een
topografische merkwaardigheid voor. Ofschoon het bossengebied
van Bladel op dat van het Belgische Postel aansluit, grenst de
gemeente Bladel niet aan België. Zij is hiervan gescheiden
door een ongeveer 3,5 km lange en nog geen 500 meter brede
strook territoir van de gemeente Bergeijk. Een vreemdsoortig
aanhangsel als een blindedarm, die in het westen aan het
gebied van de gemeente Reusel grenst. Een en ander houdt
verband met het vaststellen van de grens bij het verdrag van
1843, waarbij naar een rechte grenslijn werd gestreefd.
Gedeelten van Bergeijk en Luyksgestel zijn daarbij aan België
gekomen. Ter compensatie kreeg Bergeijk hier een gedeelte van
het onder Mol behorende Postelse gebied toegevoegd.
Wieg
van Holland
De
gebiedsscheiding is des te merkwaardiger omdat Bladel van
oudsher sterke banden met Postel had. De abdij heeft
eeuwenlang te Bladel talrijke goederen bezeten. Dat begon
reeds omstreeks het jaar 1200. In latere tijd bezat Postel
o.a. zeven grote pachthoeven in Bladel, t.w. ten Vorsel,
Toornkens, Isegrim, Hoog Tercoyen, Hofstad, Hooiberg en
Wolfswinkel, namen waarvan men er nu nog aantreft. Ook Bladel
heeft dus wel zeer oude papieren. Het oudste gegeven van
Bladel is zelfs een akte van 922, waarin Karel de Eenvoudige,
koning van Frankrijk - in een kasteel "Pladella
villa" - aan graaf Dirk ten geschenke gaf "Holland
ende die Kerch 't Egmonde" (Kennemerland). In Bladel (of
Netersel) stond derhalve de wieg van Holland. Over die plaats
van het "kasteel" zijn veel gissingen gedaan. Strikt
bewijs is echter uitgebleven want "Pladella villa"
werd nooit teruggevonden. Bladels grote zoon, de vooral in
België beroemde schrijver dr. August Snieders, wiens
geboortehuis in Bladel helaas moest worden afgebroken,
publiceerde twee maal een historische novelle onder de titel
"Villa Platella". Hij zoekt het "kasteel"
daarin te Netersel.
Bladel
bezit twee als zodanig beschermde historische monumenten: de
alleenstaande, méér dan vijf eeuwen oude, typisch
oud-Kempische toren, welke de plaats van de middeleeuwse
parochiekerk aangeeft, en de geheel gerestaureerde Hervormde
kerk.
"Achterste
Hoef"
Én
uit historisch én uit een oogpunt van landschapsschoon is
Bladel bijzonder interessant. We bezagen het echter op de
eerste plaats onder het laatste opzicht. En in dit verband
kunnen wij niet voorbijgaan aan het schilderachtige gebied van
de "Achterste Hoef" met het gelijknamige
bondskampeerterrein met zijn vele door bossen beschutte en
afgescheiden plaatsjes voor tent en caravan. Meer primitieve
kampeerders vinden nog een afzonderlijk gebied van hun gading
achter de reeds vermelde "Tipmast." Hoogst
aantrekkelijk is de langs de "Achterste Hoef"
lopende asfaltweg, die midden in de bossen richting Hapert
afbuigt en waaruit een zandweg (in de zomer uiterst stoffig!)
met fietspad ernaast - de zg. Bredase Baan - u naar het hart
van de Hapertse bossen, de Hapertse hei en de Cartierheide
voert. Het natuurgenot ten zuiden en ten oosten van Bladel kan
niet op!
Wat
zal er echter straks van die weldadige stilte en rust terecht
komen wanneer de ontworpen autosnelweg E3 geëffectueerd is?
Deze snijdt "rücksichtlos" door de bossen van
Hapert, de zo fraaie gebieden van Palts en Goor en door de
oneindigheden van Postel. Voorlopig kunt ge echter nog
"alleen op de wereld" zijn.
PIERRE
VAN BEEK