Heeft
het zin op een doodgewone dag eens in de auto te springen om
naar Ulicoten te gaan? Het gelukkig nog niet tot de eer van de
toeristische altaren verheven Ulicoten. Dat tot de gemeente
Baarle-Nassau behorende kerkdorp tegen de Belgische grens, ten
zuiden van Chaam? Wij dachten van wél al valt er eigenlijk
ogenschijnlijk niets te beleven of te zien. De enige
totaalindruk is die van een welvarend, agrarisch dorp. Graaft
ge echter wat dieper dan springen in Ulicoten twee
interessante facetten naar voren. Die betreffen de aloude
verering van de H. Bernardus van Clervaux en een, juist even
over de Belgische grens, in een paradijselijke oase gelegen
gedachteniskapel. Min of meer twee verschillende zaken. Beide
bijzonder interessant door historische achtergronden. En die
dient ge van te voren wel te kennen. Daartoe proberen wij hier
een steentje bij te dragen.
Fascinerend
is de nogal vreemd aandoende naam van het dorp. De oudst
bekende duikt in 1443 op als Ulencoten. Later ontmoet ge nog
een aantal andere spellingen zoals o.a. Ullencoet, Ullercotte
en Ullercote. Daarnaast praat de volksmond zijn woordje mee en
spreekt van Uilekoten. Dat roept dan associatie op met de
wijsheidssymbolen, welke men niet naar Athene behoefde te
dragen, maar suggereert evenzeer onze vaderlandse domoren. Mis
poes! Met "uilen" heeft het niets te maken. Volgens
hen, die er meer van weten dan wij, moet ge
"ongetwijfeld" denken aan "koten", de
holen of nesten van misschien de "ulk" of "eulken",
een weinig gebruikte naam voor bunzings.
Al
in 1444 hebben de Ulicotenaren een "steenen huys"
gebouwd, een eenvoudig vierkant kapelletje waaraan een rector
verbonden was. Dit ging een kwart eeuw later tegen de grond,
omdat men zich voor zo'n klein ding schaamde en de
Ulicotenaren bouwden op dezelfde plaats een nieuwe kerk met
toren, 40 voet lang en 10 breed. Net als voorheen bleef de
pastoor van Baarle een flinke vinger in de pap houden.
Kapelmeesters moesten bij hem rekening en verantwoording
afleggen. Dat viel in Ulicoten niet zo lekker. Men wilde baas
in eigen huis zijn. Minstens drie pogingen daartoe vonden wij
genoteerd, t.w. in 1479, 1553 en 1614. Er werden wel
vorderingen gemaakt, maar het uiteindelijke doel bleef uit.
Ulicoten
had als patroonheiligen aanvankelijk de H. Maagd en de H.
Antonius. Daarna alleen St. Antonius en deze zag zich in het
midden van de 16de eeuw verdrongen door de H. Bernardus,
waarvoor men inmiddels een diepgewortelde devotie was gaan
koesteren. Zo'n "concurrentie" onder patroonheiligen
treft ge in de kerkgeschiedenis wel meer aan. In 1553 werd
Bernardus zó hoog vereerd, dat hij tenslotte steeds vóór
Antonius werd genoemd. De bijzondere devotie is ontstaan toen
de kapel in het bezit kwam van een houten beeldje van de
heilige. Met deze sobere mededeling moeten we het doen, want
over de herkomst hebben we niets gevonden. Dit beeldje is 62
cm hoog en stelt de heilige met blote voeten voor in het
habijt en koorkleed van zijn orde. In de rechterhand draagt
hij de kromstaf en op zijn linker rust een geopend boek.
Volgens dr. Jan Kalf werd het beeld vervaardigd in de 15de
eeuw, maar de polychromie in zwart en goud is van later tijd.
Dit beeld heeft in de beroering der tijden een curieus
avontuur beleefd, waarover Ulicotenaren, die dat uit
overlevering kennen, zelfs nu nog grinniken als ge dat
onderwerp aansnijdt.
Verdwenen
beeld
De
vrede van Munster (1648) gooide ook roet in het Ulicotense
eten. De kerk (eigenlijk kapel) werd in beslag genomen en
Staatse troepen gingen er te keer, maar de gelovigen hadden
meubilair, sieraden en St. Bernardus weten te redden. Dat
alles dook met de rector onder. Pastoor Van Herdegom van
Baarle, een parochieherder met nogal haar op de tanden, vond
dat hij het beeld in zijn kerk moest hebben, die op
Zuid-Nederlands gebied stond en waar de Staten van Holland
niets te zeggen hadden. Zó kon tenminste de oude Ulicotense
devotie met alle daaraan verbonden offergelden bewaard en
gered worden. "Allemaal goed en wel", schijnen die
van Ulicoten gedacht te hebben. "Zou het in Baal niet
zijn: kip ik heb je! En hoe krijgen wij straks onze St.
Bernardus met de bedevaarten in Ulicoten terug?"
De
bisschop bemoeide er zich mee en kapelaan P. van der Aa,
verbonden aan de Ulicotense kapel, moest het beeld naar Baarle
brengen. Hij zette het daar eigenhandig op een verhevenheid op
het St. Anna-altaar. Toen hij enkele dagen later terugkwam om
de Mis te lezen, kon hij zijn ogen niet geloven: St. Bernardus
was foetsie! Al kent de volksdevotie in haar historie wel
"wandelende" beelden... de eerste gedachten van de
kapelaan gingen toch niet naar een wonder uit. Hij naar de
pastoor met de opgewonden kreet: "Ik zie het beeld van St.
Bernardus niet meer!" Met z'n tweetjes gingen ze naar het
St. Anna-altaar. Geen beeld maar wel vuile voetstappen op de
altaartreden. De twee keken elkaar verbaasd en niet zonder
argwaan aan. De pastoor heeft er later van geboekstaafd:
"Hij (de kapelaan) geloofde, dat wij (pastoor) het hadden
weggenomen en wij vermoedden, dat het weghalen op zijn
aanraden was gebeurd. Hij ontkende dit echter heilig!"
Toen de wederzijdse verontwaardiging over zo'n brutaliteit in
Gods huis was gezakt, kreeg het verstand de overhand. De dader
"lag op het kerkhof", maar die van Ulicoten zouden
er wel méér van weten?... Bewijs dat nu eens! Dus niet te
veel praatjes daarover vuil maken. De pastoor kreeg een idee.
Kapelaan Van der Aa moest in Antwerpen een precies hetzelfde
beeld als het verdwenene laten maken. En zo is het geschied.
Niemand iets gemerkt en de St. Bernardusverering kon te Baal
gewoon doorgaan. Geit en kool waren gespaard... Het
"geheim" bleef bewaard totdat Ulicoten op Belgisch
gebied onder Meerle een grenskerk oprichtte. Dat is weer een
nieuw verhaal.
Kerk
over de grens
Nadat
in 1648 de kapel van Ulicoten in beslag genomen was, konden de
ingezetenen onbedreigd in Baarle (Hertog) naar de kerk gaan.
Maar dat betekende een uur lopen. Dus werd er - zoals op tal
van plaatsen in Staats-Brabant - iets op gevonden. Aert de
Clerick stelde een juist over de grens liggend stuk grond
beschikbaar voor de bouw van een zg. grenskerk in het gebied
de Bollekens, te midden van de bossen. De grens met België
maakt hier een eigenaardige sprong tengevolge waarvan een
klein stuk Belgisch territoir, dat op de topografische kaart
de vorm van een klok heeft, in Brabants gebied lijkt te
bemmelen. En laat dat nu maar een kwartier lopen van het
centrum van Ulicoten verwijderd zijn! Deze noodkerk werd in
1654 ingezegend. Weinig bevreemding wekte het, dat nu hier het
originele beeld van de H. Bernardus, dat enige tijd
"spoorloos" was geweest, een ereplaats innam. Deze
kerk was opgetrokken uit massief eiken balken. Het dak bestond
aan de binnenkant uit riet en aan de buitenkant uit met
heiplaggen afgedekt stro. Met potaarde besmeerde takkebossen
vormden de wanden. Op een stenen vloer stond een houten altaar
met een losse altaarsteen en een tot aan het gebinte reikend
schilderij. Men beschikte voorts over enig meubilair en andere
voorwerpen uit de vroegere kapel, o.a. biechtstoel en
preekstoel.
Zonder
gewrijf en geschrijf is het met die grenskapel niet verlopen.
De pastoor van Meerle beklaagde zich, dat zijn parochianen
naar de grenskapel liepen. Ulicoten zei, dat de pastoor zelf
maar moest zorgen, dat zijn mensen naar zijn kerk in Meerle
kwamen. Ulicoten was van het bezoek niet gediend. Met 25
Meerlenaren was het hoop en al op "en die geven nog geen
halve stuiver in de schaal!"... De pastoor van Baarle
spartelde ook nogal. Er waren nu twee Bernardusbeelden, het
echte op de Bollekens en het valse in Baarle. Van Herdegom
vreesde, dat Ulicoten voor de verering en de drukke processies
aan het langste eind kon trekken. Hoge geestelijkheid kwam er
aan te pas met als uiteindelijk resultaat, dat in 1662 de St.
Bernardusdevotie aan de Ulicotense grenskerk werd toegewezen.
't Zal voor Van Herdegom wel een bittere pil geweest zijn, dat
hij de opdracht kreeg dit zijn parochianen vanaf de preekstoel
bekend te maken.
Met
deze beslissing had Ulicoten tegelijkertijd een flinke stap
vooruit gemaakt in zijn streven naar een zelfstandige
parochie. De hoofdzaak had Baarle verloren, maar de pastoor
aldaar hield toch nog steeds enige rechten in Ulicoten. De
veldkapel te Meerle heeft dienst gedaan tot in de Franse tijd.
In al die voorbije jaren was er slechts éénmaal sprake van
vergroting, namelijk in 1781. De zolang nagestreefde
parochiële zelfstandigheid onder eigen pastoor verwierf
Ulicoten op 9 november 1803. De oude dorpskapel is 3 augustus
1870 afgebroken om aan haar noordkant plaats te maken voor de
bouw van een nieuwe kerk.
Veel
bedevaarten
Er
zijn perioden geweest, dat de St. Bernardusverering een hoge
vlucht nam. Wie in die dagen Ulicoten noemde, zei
tegelijkertijd Sint Bernardus. De devotie bestond al in 1553.
Zij schoot omhoog door de oprichting van een broederschap te
Drunen in 1821. Ieder jaar met Pinksteren en op 20 augustus
stroomden de pelgrims toe. Te voet en met huifkarren. Ze
kwamen o.a. van Drunen (soms 300 man!), Geertruidenberg,
Waspik, Raamsdonk, Roosendaal, Oosterhout, Steenbergen, Bergen
op Zoom, Wagenberg, Hoeven, Oudenbosch, Halsteren, Goirle,
Tilburg, Chaam en ook uit België. Drunen was acht uur lopen.
Die processie deed er soms twee dagen over met overnachten in
een boereschuur. "Twee processievaders moesten de hele
nacht waken en toezicht houden op de slaapplaatsen." Aan
de processies heeft men zelfs een zegswijze te danken. Om aan
te geven dat iets lang duurt, zegt men bv. te Baarle-Nassau:
"'t is een processie van Drunen op Uilekoten."
De
specialiteit van St. Bernardus richt zich op jicht en
reumatiek, maar ook voor ziekte onder het vee is hij "nen
straffe" zoals ze over "de meet" zeggen. Die
laatste specialiteit schijnt bevorderd te zijn door de
Capucijnen van Meersel in de tijd, dat daar nogal veepest
heerste. Hoewel niet meer in dezelfde mate als voorheen kent
Ulicoten nog steeds met Pinksteren zijn bedevaarten, nu per
autobus. Te voet trekt men dan naar de gedachteniskapel in dat
merkwaardig stukske grond, net even in België, waar in
bewogen tijden de veldkapel heeft gestaan.
Uniek
plekje
Alleen
voor dat brokje historische bodem kunt ge gerust naar Ulicoten
gaan. Zeker met wat wij allemaal verteld hebben in het
achterhoofd. Ge staat hier bij het mooiste wat Ulicoten te
bieden heeft en ge zult er wel bijna altijd alleen zijn.
Natuur, verleden, eenzaamheid, intimiteit en sfeer... het
speelt hier, vooral op een zonnige zomerdag, harmonisch samen
met licht en schaduw, zodat het is alsof ge uw vinger in een
wereld sopt, die alleen in dromen bestaan kan. Laat de
gepeinzen maar reizen als ge daar naast de kapel zit te zonnen
op de oranje gelakte bank. Realiseer u hoe ge er gekomen zijt
door de Bosstraat. Eerst nog over asfalt, dan over een zandweg
- vol kuilen - om vervolgens een door bomen geflankeerd
karspoor in te slaan, nadat ge de auto hebt achtergelaten. Met
die bomen met hun grijsachtig blad is het wat raar gesteld.
Niet omdat wij ze niet kennen, maar omdat we vier mislukte
pogingen bij buurtbewoners deden om achter de naam te komen.
"Armeshof"
hebt ge gelezen op een van de vier woningen. Vroeger stonden
hier twee armenhuisjes, eigendom van de gemeente. Net over de
grens had men in 1937 nog een wit huisje, waarin een blinde
Belgische vrouw woonde, waardoor het "wit huiske"
behekst was. Twee Ulicotense jongens, die vogeltjes waren
wezen zoeken en vergingen van de dorst, dronken in het
"wit huiske" water. Toen ze dit thuis tegen hun
moeder vertelden, sloeg deze de schrik om het hart. "Wat,
hebben jullie water gedronken bij de heks!", riep ze
paniekerig uit. "Achter mekaar wijwater drinken!"...
't Is zo'n 65 jaar geleden. "Hier hebben we nie zoveul
bijgeloof meer," aldus onze zegsman, "maar aan den
overkant van de grens is dat nog erg"... Hij gelooft dus
ook niets van de oude stroper, die nooit misschoot, de
konijnen over de kop zag rollen, waarop ze tóch weer
wegliepen. De "heks" als konijn vermomd? Ja, bij het
"wit huiske" was het vroeger niet pluis!...
Het
kapelcomplex is toegankelijk via een forse, houten brug over
een op de grens lopend beekje, de Bollekensloop. Deze voedt
ook het "grachtje", dat de omgeving geheel omarmt.
Een deel van de loop is kort geleden op Belgisch gebied
gekanaliseerd. De naam Bollekensloop of Bollekens (de huidige
stafkaart vermeldt voor Ulicoten "De Bolkes") treft
ge ook in Berkel-Enschot en Alphen aan. Pastoor Binck heeft
aan die "Bollekens" een mooi verhaal verbonden. Daar
werden wel eens "zwevende lichtjes" aangetroffen,
wat dan naar de volksfantasie de zielen van ongedoopte
kinderzieltjes geweest zouden zijn. Satan bewaarde die als
enige erfschat van het verdwenen heidendom... De naam "Bollekens"
schijnt wel met water verband te houden. Dat klopt dan ook in
Ulicoten.
Van
de voormalige grenskapel zijn ter plaatse geen sporen meer
over. De huidige kapel, tegen een donkere achtergrond van bos
en groen en deels onder de schutse van een enorme treurwilg,
is een herdenkingskapel uit de tijd na de tweede wereldoorlog.
Zij staat zo ongeveer op de plaats waar eens de grenskapel de
Ulicotenaren tot zich trok. Sint Bernardus prijkt er op het
altaar. Een modern geglazuurd beeld maar wel als duidelijke
nabootsing van het antieke origineel in de parochiekerk. De
kapel met haar sober interieur spreekt door haar architectuur
zeer sterk van de liefde, waarmee zij werd ontworpen en
uitgevoerd. Diezelfde liefde treedt u trouwens ook tegemoet
van dit hele milieu. Het is opmerkelijk wat voor een grote
verscheidenheid van hout- en kruidgewassen hier op een
beperkte ruimte is samengebracht rondom een gazon. De
verscheidenheid in kleur is navenant. Eigenlijk moet ge aan
een soort arboretum denken. Deze aanplanting onderscheidt zich
dan ook sterk van het daarachter liggende bos van dennen en
eiken met een wildtierend bodemgewas. Een miniatuuroerwoudje
buiten het kapelgrachtje, daarvan gescheiden door een tweede
bruggetje. Één enkel pad voert de bezoeker door het bos, dat
eens een kruisweg gedragen heeft. Wij troffen daarvan nog
sporen aan.
We
luisterden intussen naar het kwinkeleren van de vogels. Keken
naar bijen en naar een vlinder op zoek naar honing en prezen
ons gelukkig hier te zijn. Hier op 't einde van Nederland en
Brabant, waar het enige naar het westen gaande zandpad een op
een Belgische slagboom doodlopend pad blijkt. Een gekke
associatie dringt zich dan plotseling op. Die met
"Vluchten kan niet meer". Dat willen we evenwel
helemaal niet. We willen hier zijn in het mooiste hoekje van
Ulicoten. Is dat bedreigd? Men vertelt ons, dat de Belgen aan
de westkant onlangs een strook bos gerooid hebben. Daarop
wilden ze aan het bos van het kapelcomplex trekken. Daar is
Ulicoten tussen gesprongen. Terecht, want aantasting van dit
kleine paradijsje moet regelrecht vandalisme heten.
Rust
en ruimte
Als
ge dan toch in Ulicoten zijt en van avonturen houdt, zwerf dan
ook maar eens door het zuiden. Naar de Heikant, Oud Strumpt,
waar "'t Klompke" helaas geen café meer is. Naar
Nieuw Strumpt, de zessprong bij de Clemenshoeve. Allemaal eens
het gebied van de grote heiden, nu totaal verdwenen, inclusief
de vennen van weleer. Dat heeft allemaal plaats gemaakt voor
grazige weiden met vele koeien. De blik meet de grote ruimten,
waar het oog verrassend vaak gestreeld wordt door de vele
overgebleven bomen en heesters, waardoor er van eentonigheid
geen sprake is. De meeste wegen zijn geasfalteerd.
Overgeschoten zandbanen laten zich ook berijden, zij het in de
zomer met een stofwolk achter u. Maar ge ontmoet er toch
nauwelijks verkeer. Om te weten waar men blijft, is voor deze
"expeditie" door ruimte, stilte en eenzaamheid een
topografische kaart onontbeerlijk.
Zó
beleefden wij dan dat kleine Ulicoten om tenslotte naar huis
te rijden in de wetenschap méér dan één vlieg in één
klap geslagen te hebben.
PIERRE
VAN BEEK