CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Wie woonden er 100 jaar geleden in de Heuvelstraat?

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 8 januari 1972

 

Kan u het iets schelen wie er een dikke honderd jaar geleden in de Heuvelstraat woonden? Afgaande op reacties op onze vroegere artikelen over Heuvel en Heuvelstraat vermoeden wij, dat deze vraag door menige Tilburger bevestigend beantwoord wordt. Waarom zou het niet interessant zijn? Daar duiken dan toch immers ongetwijfeld oer-Tilburgse namen op, die nog steeds inheems bleven al zijn ze dan ook thans niet meer met de Heuvelstraat verbonden. Misschien wordt er bij het lezen van die namen wel eens iemand gestimuleerd na te gaan met welke voorvader hij zich hier plotseling geconfronteerd ziet.

We zouden met die midden 19de-eeuwse Heuvelstraat niet zo goed raad geweten hebben, indien niet een echte Heuvelstrater een lijstje had opgesteld, dat de beantwoording van die vraag betekent. Deze Heuvelstraatbewoner was de in 1946 overleden Antoon Bergmans. Hij was toen 90 jaar en zou nu 116 jaar geweest zijn als er geen tijd van gaan bestaan had. Hij maakte zijn lijstje in 1940. Hopelijk heeft zijn geheugen hem daarbij niet te veel in de steek gelaten.

 

 

Laten we maar eens beginnen op de hoek van de Nieuwlandstraat en zo - langs de linkerkant - in de richting van de Heuvel wandelen. We krijgen dan achtereenvolgens de ijzerwinkel van de weduwe Vinken, kleermaker Jan Verschuuren, de hoefsmederij van Langeryt, boekhandel Van der Voort, wethouder H. van der Voort. Dan komt er een dubbele inrijpoort met daarop aansluitend de tabaks- en sigarenhandel van Toon Woestenberg. Dat was een leuk zaakje, waarover nu nog oude Tilburgers, niet zonder enig gevoel van heimwee, hun verhalen weten te vertellen. Vervolgens hebben we de ellegoedwinkel van Catz, "Van Gemertstraatje", boekhandel W. Bergmans, "een klein tuintje", het raadslid Kees de Bondt en de wolhandel van Ignaz Wouters. Het lijkt ons, dat dit Van Gemertstraatje wel de Langestraat zal zijn geweest.

 

Tabak halen

Na Wouters belanden we bij de tabaks- en sigarenzaak van Frans Woestenberg, een winkel met een reputatie, die zelfs een Tilburgs "gevleugeld woord" het leven heeft geschonken. Het is echter ook mogelijk, dat dit gezegde in oorsprong verbonden is geweest aan de tabakskerverij van Woestenberg aan de noordkant van de Markt. Hebben we immers niet de tijd gekend, dat men in Tilburg op de vraag waar iemand was ten antwoord kon krijgen: "Hij is tabak halen bij Woestenberg." En dan wist iedereen waar dat was, al had men daarmee de "vermiste" nog niet opgeduikeld. Deze uitspraak had de waarde van: "Ik weet het niet" of: "Voel maar in mijn zakken!"

Naast Woestenberg, waar zich nu de zaak van Pierson bevindt, zat het befaamde café van Mie Piek, waarop aansloten schoenmaker De Rooy, de huidenhandel van Willebrand Cools, de fabrikant Deen, de wolhandelaar Hartogensis, de klaarblijkelijk verlatijnste naam van Hartog, en vervolgens "een straatje". Dit moet de huidige Telefoonstraat geweest zijn, dachten wij. Op de hoek daarvan woonde de rentenier Van de Sande, gevolgd door de manufacturenhandel van Arts, een latere burgemeester van Tilburg. Aan de nu volgende fabrikant Vincent Bogaers kan wel het Tilburgse gezegde: "Ge moet niet denken, dat ge er ene bent van de rijke San Bogaers!" verbonden zijn. Diens buren naar het oosten waren de heren C. en J. Bronsgeest, ook alweer een naam, waarvan de spraakmakende gemeente zich heeft meester gemaakt, o.a. ook op een soortgelijke wijze als bij die van Woestenberg. "Hij is zout halen bij Bronsgist", luidde hier het antwoord op de vraag waar iemand toch wel kon zijn.

 

Onbedrukt

Werd iemands intelligentie in twijfel getrokken of wilde men hem op een ironische wijze een compliment voor een goede opmerking maken, dan kon men in het Tilburg van vroeger te horen krijgen: "Hij leest de builen van Bronsgist". Er bestond nl. een kruidenierszaak van Bronsgeest, waar - zoals trouwens ook bijna overal elders - de grutterswaren verpakt werden in bruin papieren zakken. En daar stond totaal niets op gedrukt...

Naast de heren Bronsgeest kregen we de fabrikant Ledeboer. Daarbij vermeldt de aantekening tussen haakjes "Open terrein, achter Oude Comedie". Die Oude Comedie was een toneelzaal nabij de huidige Willem II-straat. Een onderneming, die in een bepaalde periode nogal wat stof heeft opgeworpen. Vervolgens stuiten we op de namen van boekhandel H. v.d. Sande, de horlogemaker Van Weereld, notaris Daamen, de handel in kuipen van Somers, Nic. van Spaendonck die in huiden deed, de parapluizaak van Gimbrère, bakker Jantje Panhuysen, de fabrikant Vreede naar wie later het Vreedepad werd genoemd, de suikerbakkerij Toon van de Pas, de pettenmaker Jan de Bont, een bewoner en een bewoonster waarbij van geen beroep melding wordt gemaakt, t.w. Schreppers en Tonia Zolders. Tenslotte wordt de rij aan deze noordkant van de Heuvelstraat volgemaakt met: vishandel Vuisters, kleermaker Heerkens, bakker Klaassen, pettenmaker Verspaendonck en de lakenhal van Van Spaendonck.

 

Retour

Door nu op de hoek van de Heuvel rechtsomkeert te maken en langs de zuidkant van de Heuvelstraat terug te wandelen naar de Markt om daar bij het huidige pand van Jamin opnieuw te beginnen, krijgen we eerst Wassen van de Knikker. Een beroep wordt hierbij niet vermeld. Wellicht is het een garen- en bandhandel geweest. De volksmond sprak van: "De wassende knikker". De volgende bewoner aan deze kant doet het met een bijnaam, die zijn doopnaam geheel uit de herinnering van de zegsman verdrongen schijnt te hebben. Hij noteert: "Prutske" Vinkel, met de toevoeging: "zo genoemd". Domhoff deed daar in galanterieën, Jaans Pinckers in potten en pannen, Van Erp was verver, Jan Franken dreef er een kleerwinkel, Gieliam een goudwinkel en Louis Donders een zaak in ellewaren. Dat waren stoffen, die per el verkocht werden. We zijn wellicht niet ver mis als we menen, dat het woord "ellegoed" zich in hoofdzaak of uitsluitend tot "katoenen" of linnen stof beperkte. Deze Louis Donders liet het mes aan twee kanten snijden, want hij was ook nog klerk bij Van Dooren op Broekhoven. Wat dan wel bij de fabriek van Pieter van Dooren geweest zal zijn.

 

Monumentstraat

Jan en Mie Klijsen dreven een bakkerij. Omdat achter de naam van dit echtpaar "(straatje)" vermeld staat, zitten we hier dus op de hoek van de Monumentstraat. Verder wandelend passeren we de zaak in tabak en sigaren van "Baard" Knegtel, de kleermaker Jan Bergmans, de manufacturenhandel van Hubert Melis, goudsmid Bartje Verschuren, gemeentearchitect Kees Goyarts, handel in bedden van Van der Weegen, bakkerij Jaon van Sprang, Jan van Nuenen in galanterieën en de handel in kaarden van Schoffers. Ant. van de Wiel krijgt geen nadere aanduiding, maar Jansen-Périé, naast de rentenier Toon Bogaers, doet in manufacturen. Na de goudsmid Panhuysen passeren de revue Trees van Spaendonck, Jan Kerstens en de burgemeester Suys, gevolgd door "een horlogewinkel" en "een klein, onooglijk huisje", bewoond door Van de Berg. Verder zetelen hier de aannemer Van Eyk, bakkerij De Greeff, de fabrikant Goyarts, de gezusters Wouters die in manufacturen doen, de pettenmaker Geert Meelis, Henri Stael met tenslotte op de hoek van de straat Mombers, van welke beide laatste bewoners geen beroep vermeld wordt.

 

Wat kleur

Uit andere bronnen dan de hier vermelde diepen we nog enige aanvullende bijzonderheden op, die onze oude Heuvelstraat rond 1870 kleur geven. De hierboven reeds vermelde vishandel Vuisters wordt geschetst als een klein, verveloos huisje met halve deuren en ramen van petieterige ruitjes. Toen woonde er Piet Vuisters, de in de hele stad bekende kleinhandelaar in vis en kaas. Hij ventte ook met een kruiwagen, waarop een tonnetje haring en een mand bokking. Piet bracht zijn waar aan de man met een kooproep: "Volle... volle...!" Wat daar nog achter volgde, heeft de historie niet achterhaald. Het ging voor de oren verloren, omdat Piet tijdens zijn roepen onafgebroken op een korstje kaas placht te knabbelen... Aldus de verteller. Deze Piet lijkt ons synoniem met de "Piet Snuif" of "Snuit", die we ook ergens tegenkwamen.

 

Nog méér vis

Verder ontmoetten we een Jaans Vuisters, getrouwd met Sjef de Bont. Van haar wordt gezegd, dat ze handelde in vis, Amerikaans spek, klompen en... olienootjes. Ze woonde in het pand, dat in de twintiger jaren van onze eeuw de schoenenzaak van De Pont geherbergd heeft. Jaans wist nog te vertellen, dat de Heuvelstraat "een karspoor" was met sloten langs de kanten en afgezaagde bomen in de bermen van de weg.

In het pand van de vishandel kwam de latere hoeden- en pettenzaak van Jan de Bont. Tegenover Piet Vuisters moet ook nog de suikerbakker Broeckx gewoond hebben, die tevens limonade en spuitwater verkocht. Met de straatverlichting was het povertjes gesteld. Hier en daar een zwak brandend lantaarntje, dat de Tilburgers als "stalkaars" kwalificeerden. En die werd des nachts om 12 uur nog gedoofd.

 

Dorps gedoe

We vonden ook een ietwat "pikant" nootje. Dat is het verhaal van een niet met name genoemd "heerschap" (huisvriend van pastoor Van der Lee), dat iedere avond in de Heuvelstraat trouw achter het donkere raam zat "te loeren". Het ontging hem daarbij niet of de kermisvierders het erg laat maakten en of zij "in kennelijke staat" huiswaarts keerden. Als de pastoor in zijn zondagse preek de losbandigheid hekelde, bleek de zielherder goed geïnformeerd. "Hoe weet-ie 't toch allemaal?", zeiden de brave gelovigen tot elkaar. De minder braven lachten eens fijntjes, want zij meenden, dat "het heerschap" hier een hand in het spel had... Hoe lekker dorps klinkt dat vandaag allemaal in de oren!

Het huis van de fabrikant Hendrik Vreede trof men aan in de bocht, waar nu het pand van V & D staat. Het wordt "een deftig huis met een bordes met twee opgangen" genoemd. Mevrouw de weduwe Hendrik Vreede liet dagelijks door een gegalonneerde knecht, die de bevolking "Jan van Vreede" noemde, aan de pomp op de Heuvel haar voorraad drinkwater halen. Deze pomp stond dicht bij de lindeboom en had de reputatie het lekkerste water van heel de stad te leveren. De pomp is later vervangen door een méér monumentale, waarover we reeds vroeger geschreven hebben.

 

Was bleken

We lezen ook, dat de Heuvel in die dagen rondom was afgemaakt met witgekalkte, schuine paaltjes en dat hij niet zo druk belopen werd. Een flink deel bij de pomp was met gras bedekt. Dit werd als bleekveld gebruikt. Dochters van omwonenden kon men daar vaak niet alleen de was zien uitspreiden, maar de was werd er ook gespoeld en dan op schragen gehangen om uit te druipen.

Op de hoek van de Juliana van Stolbergstraat had Jan van Bommel jarenlang een winkel naast de patriciërswoning van Mommers, nu kledingzaak van Van de Brekel. Er stond een enorme lindeboom naast een hardstenen stoep in de Juliana van Stolbergstraat. De ingang van het huis lag aan de Heuvel maar de aanbouw in de Heuvelstraat. Jan van Bommel wordt "een verdienstelijk burger" genoemd, die op 4 juni 1873 overleed. Zijn bidprentje trekt de aandacht door de vele zevens, die daarop voorkomen. Kijk maar: Geboren 1795, overleden 1873, oud 78 jaar, 7 maanden en 7 dagen en.... 57 jaar koorzanger.

 

Puzzelen

Dat is het wat we vonden over onze Heuvelstraat rond een eeuw geleden. De gegevens werden opgetekend uit de herinneringen van oude mensen. Voor de nauwkeurigheid ervan durven wij onze hand niet in het vuur te steken. Van de andere kant vinden wij daarom nog geen reden ze niet te gebruiken. Wellicht kunnen toekomstige onderzoekers en speurders er toch nog enige vingerwijzing in vinden.

Zij die er ook iets van menen te weten, moeten nu maar eens aan het puzzelen gaan om te zien hoe de Heuvelstraat zich tot de dag van vandaag heeft ontwikkeld. Men zal dan een voortdurend komen en gaan ontdekken. Een steeds weer veranderen terwijl het wezenlijke van de straat eigenlijk onveranderd blijft al treft men nog slechts een paar namen van een eeuw geleden aan.

 

PIERRE VAN BEEK