De
"Oude Hondsberg". Dat is de naam van een 83 ha groot
landgoed onder de gemeenten Oisterwijk en Moergestel, dat een
aantal jaren geleden eigendom werd van de Stichting "Het
Noordbrabantse Landschap" en daarmede tot in lengte van
dagen gevrijwaard is voor vernieling of verdere versnippering.
Vóór het zover was, heeft er inderdaad al versnippering van
dit uitzonderlijk mooi stuk natuurschoon plaatsgehad. De
eigenlijke Hondsberg, waarvan in Oisterwijk mensengeslachten
gesproken hebben, omvat namelijk veel meer dan dat wat
momenteel in het bezit is van "Het Noordbrabantse
Landschap". Er ligt o.a. een psychiatrische inrichting,
waarvan een in neo-Lodewijk XVI-stijl opgetrokken villa
eigenlijk de Hondsbergkern vormt. We hebben daar te maken met
een afgesloten gebied, dat in het grote bossen- en
vennengebied van Oisterwijk geen functie vervult als
recreatieoord voor het grote publiek. Zo kan het gebeuren, dat
men wandelend door prachtige lanen plotseling op prikkeldraad
of op "Verboden Toegang" stuit.
De
naam "Honsberch" duikt voor het eerst al in 1591 op
bij 'n scheiding en deling en komt ook in de 17de eeuw voor.
Er is dan enige malen sprake van "Den Hontsberg onder
Huyckelom". De tot nu toe gevonden gegevens zijn maar
povertjes en in ieder geval onvoldoende om uit te maken of de
Oude Hondsberg van thans identiek is met de Hondsberg, waarvan
vroeger sprake was. Aan geen twijfel onderhevig is echter het
feit, dat het huidige bezit van "Het Noordbrabantse
Landschap" een bijzonder attractief brok natuurschoon in
zich sluit, dat in bredere kring bekendheid verdient.
Schrijvend
over Oisterwijks natuurschoon voor onze contreien kunt ge het
gevoel krijgen een open deur in te trappen. Toch geldt dit
zeker niet voor de Hondsberg van "Het Brabantse
Landschap". Gedurende een lange reeks van jaren is dit
deel van de Hondsberg namelijk afgesloten gebied geweest.
Daarna was het alleen toegankelijk voor houders van
wandelkaarten van "Het Landschap", maar sinds korte
tijd zijn zelfs die kaarten niet meer nodig. Dit betekent dat
men er even vrij kan wandelen als in welke andere gedeelten
ook van de veel vroeger ontsloten gedeelten van de
Oisterwijkse bossen en vennen. Gezien de geschetste situatie
van het verleden is - hoe beroemd Oisterwijks bossen dan ook
mogen zijn - de Hondsberg voor velen "terra incognita".
Daarom vallen hier nog ontdekkingen te doen. De omstandigheid
dat het tot het westelijke gedeelte van het vennengebied
behoort, terwijl de grote zondagse drukte zich meer naar het
oosten pleegt te concentreren, draagt in niet geringe mate bij
tot een rustige ontspanning.
Openluchttheater
Terugdenkend
aan het isolement van weleer kunnen we niet voorbijgaan aan
vroegere hoogtijdagen, toen - ondanks de afsluiting - toch
drommen toneelminnaars via een weggetje in de nabijheid van de
toen nog sobere uitspanning "Klein Speyck" de
Hondsberg "bestormden". Reeds vóór de eerste
wereldoorlog bezat Oisterwijk dankzij de activiteit van
kapelaan N.A.J. Huybers, die in 1903 in Oisterwijk was
gekomen, een bloeiend toneelleven. In 1915 werd in Oisterwijk
op de Hondsberg het eerste openluchtspel op zijn initiatief
gegeven. En het was het beroepsgezelschap van de oud-Tilburger
Vincent Berghegge (vader van Fientje Berghegge, die we nog wel
eens op de televisie te zien krijgen), die met medewerking van
amateurfiguranten de eerste openluchtvoorstellingen verzorgde.
Het gold "De verloren zoon" van de priester Willem
Smulders, dat - ondanks de minder fraaie zomer - veertig maal
ging van 18 juli tot 9 september en 20.000 bezoekers trok.
Zestig extra treinen voerden van heinde en ver bezoekers aan.
Maar het was dan ook mobilisatietijd, waardoor Nederland
geheel op zijn eigen amusement was aangewezen.
Vanaf
1921 speelde het traditie geworden toneelgebeuren zich nadien
voortaan jaarlijks af op de Hondsberg bij het kleine Radven,
dat als voorgrond en afscheiding van het publiek diende. Dit
vennetje heeft de vorm van een nier. In de inkeping lag het
natuurlijke podium, waar de eenvoudige decors stonden
opgebouwd onder hoge dennebomen. In 'n droge zomer is het wel
eens voorgekomen, dat het nietige vennetje geheel droog stond
en tijdens de spelen op kunstmatige wijze van water moest
worden voorzien. De accommodatie was er niet zo bijzonder,
doch dit werd weer goedgemaakt door de intimiteit van het
plekje, waar het publiek zich goed thuis bleek te voelen. In
1936 werd het huidige natuurtheater aan de Gemullenhoekenweg
in gebruik genomen, nadat in 1935 op een terrein aan de
Dorpsstraat nog een reeks opvoeringen had plaatsgehad.
Over
het intieme theatertje van de Hondsberg was weer de grote
stilte en het "Verboden Toegang" gevallen. Ook het
Radvennetje viel terug in zijn stille gepeinzen en het is nog
altijd niet uitgepeinsd over zijn oude glorie en de
vergankelijkheid der dingen... Het vennetje ligt echter niet
in het gebied van "Het Landschap". Men kan het nog
wel zien vanachter een afrastering van prikkeldraad. Men
bereikt dit punt via een weggetje tussen het Zwartlaantje en
Klein Speyck.
"Enclave"
De
Oude Hondsberg van "Het Noordbrabantse Landschap"
wordt aan de westkant begrensd door de weg Moergestel -
Tilburg, die hier onder zware beukenbomen doorloopt, welke de
weg tot een tunnel maken, die donkerder is in de zomer omdat
hij aan de kant naar Tilburg ook weer aan bossen grenst. Deze
behoorden vroeger ook nog tot het gebied van de Hondsberg. Zij
zijn eveneens sinds enige jaren eigendom van "Het
Landschap" en worden Ter Braakloop genoemd.
Te
midden van al deze bossen valt dan de grote lichtklad van het
welbekende restaurant "De Jonge Hertog", het
rustpunt bij uitstek voor de wandelaars van de Hondsberg. Meer
bejaarde lezers herinneren zich vermoedelijk nog wel, dat de
door de heer C. Schade uit Moergestel gebouwde "Jonge
Hertog" thans de plaats inneemt van een oude boerderij,
waaraan ook een café verbonden was. Maar dit was gene
"Hertog". Naar de naam "Oude Hertog"
luistert een café in de Pastoor van Beugenstraat te
Oisterwijk. Toen de zoon van de eigenaar daarvan aan de
Moergestelseweg bij de Hondsberg begon, werd dat natuurlijk
"De Jonge Hertog". Voila! Zoals de Belgische
gebiedsdelen bij Baarle-Nassau in Nederland, zo ligt thans
"De Jonge Hertog" als een enclave in de bezittingen
van "Het Noordbrabantse Landschap".
Oriëntering
Vanaf
de Moergestelseweg kunt ge op méér dan één manier op de
Oude Hondsberg geraken. De eenvoudigste voor wie er onbekend
is, vormt misschien wel het bosweggetje langs de grens van het
bezit. U vindt er een vijftiental parkeerhaventjes voor
auto's. Met piketpalen met rode koppen werd door het
belangrijkste deel van het gebied een wandeling van 4
kilometer uitgezet, die een uitstekend beeld van de Hondsberg
biedt en de wandelaar weer op zijn punt van uitgang
terugvoert.
Misschien
bent u, vóór de aanvang van de tocht, ergens gestuit op een
bord "Noordbrabants Landschap. Vrije wandeling op wegen
en voetpaden voor houders van wandelkaarten", maar
daarvan behoeft u zich - voor wat die kaarten betreft - niets
aan te trekken. Dat is verouderd en in de onmiddellijke
nabijheid doet trouwens het bekende groene bord met het
wandelend paartje mededeling van de vrije openstelling en de
voorwaarden, waaraan men zich te houden heeft.
Altijd
zichzelf
Als
we hier voor u op verkenning gaan, is het een mistige
herfstmiddag, waarop de zon geen schijn van kans krijgt. Er is
wel zicht door de bossen, maar vroeger dan onder andere
omstandigheden vervagen de bomen tot niet meer dan een
impressie om zich geleidelijk op te lossen in die grijze
nevelmuur, waarachter allerlei mysteries huizen. We zijn hier
geraakt door een gat van een strook Amerikaanse
onderbeplanting, waarop het laatste herfstrood wiegt terwijl
de reeds vergeelde bladeren triest de kop laten hangen.
Hoge
dennebomen staan breed uiteen, verspreid over het zacht
golvend terrein. De bodem is er bedekt met een dikke laag
dennenaalden, die daalt en rijst met het gaan van de voeten en
bij iedere stap vernielt ge wel ergens een klein grijs
spinnewebje, zoals die overal als motiefjes van oud zilver in
het naaldtapijt verwerkt zitten. Opeens beseft ge het weer
opnieuw wat ge eigenlijk altijd wel geweten hebt: er bestaan
geen méér altruïstische bomen dan de denneboom en de spar.
Zij stappen niet zo uitdagend mee in de tred van de seizoenen
door uit- en aankleedpartijen, maar blijven onverstoorbaar
zichzelf, wat betekent: altijd mooi.
En
zo dwalend over die herfstachtige Hondsberg dringt zich
onweerstaanbaar de vraag op, waar toch dat misverstand vandaan
komt, dat het zomer moet zijn om door de bossen te wandelen.
Ja, de drie hier aanwezige picknicksets, die rustieke tafels
met aan weerskanten een leuningloze bank en een houten
prullebak als page er naast, staan nu wel op non-actief maar
in deze mistige herfstdag, waarop zij donker afsteken tegen de
nevelsluiers hebben ze de functie gekregen van decoratief
element, dat de sfeer van zo'n ongewone dag beklemtoont.
Op
de piketpaaltjes, die de Hondsbergroute uitstippelen, behoeft
ge niet speciaal te letten om bij het Rietven te belanden, dat
ge bij méér zicht zeker al wel eerder door de bomen ontdekt
zoudt hebben. Het Rietven vormt één "pièce de
résistance" van het menu, dat de Oude Hondsberg
voorschotelt. Het verdient deze kwalificatie niet enkel uit
een oogpunt van natuurschoon, maar het is ook een merkwaardig
ven. Het blijkt door enige sloten met de er achter liggende
Achterste Stroom of Reusel verbonden. Aan de andere zijde
mondt er de kleine, van het westen komende Braakloop in uit,
welke via het ven zijn water naar de Reusel voert. Deze
situatie brengt met zich mee, dat het water verontreinigd
wordt door ontginningswater.
Rijk
en arm
Als
we in Tilburg het woord "verontreiniging" horen,
denken we al gemakkelijk aan een "blauwe Ley" en
beruchte blauwsloten van weleer. Daar gaat het hier echter
niet om. Wél om ontginningswater. Hoewel niet met het blote
oog te zien, noemt men dit water "verontreinigd",
omdat het vrij veel kunstmeststoffen bevat en ook een hoger
zoutgehalte. Wat dit alles om het lijf heeft? Nou, dit vormt
nu juist een wezenlijk verschil tussen voedselarme en
voedselrijke milieus, waarvan de botanici spreken en is
dientengevolge van invloed op de aard van de plantengroei.
Ontginningswater maakt een voedselarm milieu rijker en
verdringt daardoor de oorspronkelijke plantengroei.
Aan
voedselrijke milieus hebben we in Nederland geen gebrek, de
voedselarme zijn veel zeldzamer en het is juist in deze, dat
men dus mag verwachten zeldzame planten aan te treffen. Totaal
geïsoleerde vennen bezitten meestal het voor deze planten
vereiste milieu. Voedselarme vennen zijn een kostbaar bezit,
omdat zij micro-organismen bevatten, zowel dieren als planten,
die van belang zijn voor de wetenschap. Bij het Rietven doet
zich nu de tweeslachtigheid voor, dat sommige delen wél, maar
andere niet of nauwelijks door het ontginningswater beïnvloed
worden. Voedselarme en voedselrijke milieus treft ge hier met
al hun overgangen naast elkaar aan. Dat tekent zich af in de
plantengroei. Naast algemeen voorkomende planten vindt ge er
zeldzaamheden als bijvoorbeeld de beenbreek.
Dam
en eiland
Het
geheel door riet omzoomde ven wordt door een omstreeks in 1913
gelegde dam in tweeën gedeeld, waarbij een klein bruggetje de
verbinding vormt. Het totaal overzicht van het ven werd
hierdoor nadelig beïnvloed wat niet wegneemt, dat de
begroeide dam toch een schilderachtige doorgang vormt.
Roerloos staat op deze herfstdag het riet met zijn pluimen in
de top. Soms trillen er enige pluimen als er een wilde eend of
waterhoentje wegschiet. Aan een oever hurkt onder een
pannendak een in 't water uitgebouwd houten boothuisje,
waarvan de vissersman nu verre is. Straks op een vrije middag
zal hij terugkeren om met trage riemslag naar het midden van
de plas te varen teneinde daar een zeelt, voorn, brasem,
paling of zelfs een karper te verschalken. Dat zit er
allemaal, al krijgt ge ze niet gemakkelijk te zien!
Aan
de andere kant van het ven ligt een kunstmatig eiland. Een
voormalige eigenaar van de Hondsberg, de Amsterdamse zakenman
de heer Kleywegt-De Zwaan, liet het aanleggen. Via een
speciaal daarvoor gebouwde steiger werd het benodigde zand met
kipkarren aangevoerd, want aan geld was er geen gebrek. Het
onbereikbare eilandje, dat misschien een doorsnee heeft van 25
meter en door geen mensenhand meer aangeraakt wordt, is
uitgegroeid tot een burcht van metershoge rododendrons,
waarvan enige dennen en berkebomen het echter in hoogte nog
altijd winnen. Het is alsof de rietpluimen langs de oevers
zachtjens fluisteren: Niet storen want hier sluimert
Doorneroosje. Al kunnen we niet de ridder zijn, niets belet
ons een stuk dood hout in de richting van de burcht in het
water te werpen. De plets klinkt niet zo hard als verwacht. Er
vliegt geen enkele vogel op. Het ven glimlacht even meewarig
om zoveel naïviteit. Alleen de laatste van de steeds groter
wordende kringen beroert nog juist het eiland. Dat is alles.
Het watervlak mediteert met naar binnen gekeerd gezicht verder
en denkt er niet aan iets van zijn mysterie prijs te geven.
Wisseling
decor
Vanaf
het einde van de dam kunt ge nu naar links, naar "De
Koekoek", een witte in 1941 gebouwde woning met geel-rode
zandlopersdeur en een geheel uit riet opgetrokken schuur er
naast. Maar ge had naar rechts af moeten wijken, over een
duiker, langs de moerassige beemden aan de vennerand, via een
bruggetje van boomstammen over een glibberig pad vol
herfstbladeren omhoog naar de beboste stuifruggen, waarvan de
Hulterberg de hoogste is. Een hele decorwisseling heeft er
plaatsgehad, want ge zijt nu in een hoog gelegen dennenbos,
waar de bomen weer ver uiteenstaan. De weg daalt en klimt,
passeert opnieuw een bruggetje en dan opent zich in het bos
een open plek van geel zand. Een heerlijke speelplaats voor de
kinderen.
Ondertussen
zijt ge aan de linkerkant bijna voortdurend vergezeld geweest
door de zg. Rietbeemden, een fascinerende wildernis met elzen
en wilgen, waar overal troebelig water loert als een
uitdagende dreiging voor de avonturier, die zich hierin zou
willen wagen. Zo wordt het een soort bevrijding als de
klimmende weg aan twee kanten wordt opgenomen door een bos van
nu dicht opeenstaande oude en jonge sparren en dennen, waar
plotseling ergens een bank tot rusten verleidt.
Dal
van Reusel
Verschillende
paadjes met onbekende bestemmingen wilt ge allemaal tegelijk
volgen, want misschien zijt ge gegrepen door ontdekkingslust.
Kies voorlopig maar de gemarkeerde hoofdweg. Als het bos wijkt
en een grote weidevlakte openwaaiert, verandert het toneel
opnieuw als bij toverslag. Dit is 't dal van de Reusel. De
vrij brede beek verkeert hier in ongerepte natuurstaat, omdat
tenminste dit gedeelte niet aan normalisatie ten offer viel.
In de weide met een vernevelde boszoom in de verte vertonen
zich nog restanten van een afgesneden stroomarm, die bijna
weer geheel is dichtgegroeid. Links zijn weer de
ondoordringbare bossen opgedoken, waar in de zomer de gagel
heerlijk geuren moet. Het weggetje vertoont een eigenaardige
karakteristiek doordat van de hoge Canadapopulieren om de
andere boom er tot op een goede meter boven de grond werd
afgezaagd en nu opnieuw takken heeft geschoten als
kandidaat-knotwilg.
Keer
liever hier op uw schreden terug om de Reusel even
stroomopwaarts te volgen langs een klein wildernisje. De bodem
is er bedekt met ongeremd tierende braamstruiken en
brandnetels. Uitgedroogde kamperfoelieplanten en klimop hangen
er als lianen van een oerwoud geslingerd om de hoge bomen.
Onberoerd door mensenhanden gaat hier de natuur zijn gang in
de schaduw van een paar torenhoge dennen. Des zomers in
laaiende uitbundigheid, nu in de weemoed van een afscheid met
daarachter echter altijd de zekere verwachting van een
herleven in de eeuwige kringloop der seizoenen... van een
eeuwig sterven gaan voor een opnieuw geboren worden.
Hondsberghoeve
Nog
een weinig verder stroomopwaarts biedt een houten bruggetje
gelegenheid de Reusel over te steken. Na een hoog sparrenbos
en een complex Amerikaanse eik achter u te hebben gelaten,
voert 'n statige laan van Amerikaanse eik midden door wei- en
bouwland naar de door F. Kennis bewoonde Hondsberghoeve. Vlak
langs de laan ligt in het weiland het Jennekensven. Nu niet
veel meer dan een grote brandkuil of een veedrenkplaats, maar
ook een tragisch voorbeeld van natuurschoonvernietiging als
ontginning er de hand naar uitsteekt. Vroeger werden in dit
ven schapen gewassen. De Hondsberghoeve is een kloek
boerenbedrijf. Volgens een ingemetselde gevelsteen werd de
eerste steen ervan gelegd op 2 augustus 1913 door E.W. Breda
van Kerckhoven. De hoeve neemt de plaats in van een oud
boerderijtje, dat rond 1913 door brand verwoest werd. Een
brede zandweg langs de hoeve leidt zuidwaarts naar Moergestel
en in noordelijke richting naar het punt van uitgang van de
Hondsbergwandelaar.
De
hele omgeving ademt een sfeer van landelijke rust. Ze wordt
geaccentueerd doordat het begin van de avondschemer al zwaar
weegt onder de koepel van de brede eikenlaan. Als de wandelaar
dan hoopvol afstevent op een lichte plek in de verte, wordt
hem even later de pas afgesneden in de nog verder doorlopende
laan door een geel bord "Verboden Toegang". De grens
van de St. Jozefstichting roept hem een halt toe. Het pad van
de Hondsberg van "Het Noordbrabantse Landschap"
buigt links af, langs de afrastering van St. Jozef. Weer langs
een mooie bospartij met sparren, waaronder grote varens voor
hun sterven staan.
Met
overdreven lawaai fladdert een door ons gestoorde houtduif
door de bomen. Een schrei van een fazanthaan, als een kreet
van een levend wezen in doodsnood, maakt een nieuwe barst in
de stilte. Nu nog langer ronddolen dreigt naar heiligschennis
te gaan. Maar daar wenkt al een houten brug over de
onverstoord voortstromende Reusel en achter de verlichte ramen
van een bungalow lokt huiselijke gezelligheid. Nu rechtdoor
naar de grote weg of links af langs "De Koekoek",
die zijn visitekaartje op de zijgevel draagt, of via een ander
paadje links, terug naar het Rietven. In beide gevallen
bereikt ge snel de bewoonde wereld in de buurt van "De
Jonge Hertog"-met-de-glanzende-beesten, die hier altijd
als auto's op het witte grind staan.
PIERRE
VAN BEEK