CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Oudste huis van Oisterwijk werd gebouwd in 1633

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 12 februari 1972

 

Oisterwijk - Oudste huis - Kerkstraat - archief Pierre van Beek

 

Als thans de naam Oisterwijk valt, gaan de gedachten onmiddellijk uit naar vennen, bossen en toerisme. Het is echter mogelijk de plaats vanuit een andere gezichtshoek te bekijken al gebeurt dat doorgaans niet of nauwelijks. We bedoelen uit het perspectief van het verleden met aandacht voor de lijnen, waarmee dit verleden nog altijd naspeurbaar met het heden verbonden zit en in zekere zin voortleeft voor de geesten, waarvan de snaren het vibreren nog niet verleerd hebben.

Een "scone ende welgeleghen" plaats noemt de kroniekschrijver 't Oisterwijk, dat reeds in 1230 door de hertog van Brabant, Hendrik I, bijgenaamd "de strijdlustige", in de rij der steden werd opgenomen. Als hoofdplaats van het 26 dorpen tellende "Kwartier van Oisterwijk" heeft de vrijheid Oisterwijk ooit een belangrijke rol in de historie van ons gewest gespeeld. De hoogste bloei viel voor de 80-jarige oorlog. Omstreeks 1560 begon de aftakeling der "vrijheid", wat uiteindelijk uitliep op totale vernietiging van de grootheid en verval tot armoede. Eens kende Oisterwijk tal van belangrijke gebouwen en instellingen. Van de meeste hiervan liggen namen en geschiedenis enkel nog begraven in vergeelde documenten. We denken dan aan namen als het begijnhof, het Pesthuis, het Oude Mannenhuis, het Vrouwenhuis, het klooster St. Catharinenberg, kasteel Durendael, het adellijk leenhof van Carkhoven, de kapel op De Lind, de oude kerk, huize Zwanenhof, het goed Ter Borght, huis Weijenberch, het Oliviershuis, de Moriaan enz... Kortom te veel om op te noemen. Allemaal goed voor de snuffelaars in oude papieren, maar als we vandaag in Oisterwijk komen, willen we wel eens iets echt zien of minstens iets naproeven van het oude doch nu zo gemoderniseerde Oisterwijk. Kan dat? De een lukt het misschien, de ander niet. We zullen wel zien!

 

Wie in de oude kom van Oisterwijk rondwandelt, wordt onmiddellijk getroffen door de vele lindebomen die ge hier aantreft. De benaming "De Lind" voor het centrum behoeft dan ook geen verklaring. Lindebomen behoren wel bij uitstek tot de beplanting, die een brug naar het verleden slaat. Eens waren zij zeer geliefd in straten en pleintjes van dorpen en ter bescherming van boerderijen. Zij verborgen vaak de schamelheid van de huisjes, die er onder hurkten en altijd brachten zij sfeer in de omgeving. Dat doen ze in Oisterwijk nog in hoge mate, want ze houden hier doorlopend parade. En niet alleen aan het karakteristieke "Trouwlaantje" maar ook rondom "De Lind" en in de Dorpsstraat

 

Troetelkind

Een van de linden, ten noordoosten naast het gemeentehuis, vormt echter het troetelkind van de gemeenschap. Dat is "dé linde" en ieder kind van Oisterwijk weet dan zonder meer om welke boom het gaat. Hij is het die het allemaal gezien heeft: de bloei van de gemeente, de troebelen der tijden, de tragische neergang en de hernieuwde opgang. Als deze boom eens spreken kon, behoefden we niet in kronieken te duiken.

Hoe oud hij dan wel niet is? We komen veronderstellingen tegen, die van 1000 tot 850 jaar lopen. Van Oudenhoven schrijft in 1649, dat bij een inval van de Geldersen in Oisterwijk in de 13de eeuw de lindeboom, die voor de grootste en mooiste van heel Nederland werd gehouden, verbrand is. Die brand was in werkelijkheid in 1388, in welk jaar de boom vermeld wordt. Craandijk heeft het in 1875 over de "wijdvermaarde reusachtige linde", maar hij gelooft niet de bewering van sommigen, die zeggen dat de linde reeds in de 13de eeuw als een "dikke boom" vermeld wordt. Wat er ook van zij, eeuwen kan men de boom wel toeschrijven. In zijn grote glorie zou hij zijn kruin "tot aan de huizen" hebben uitgestrekt, wat overdreven klinkt. Lambrecht van den Hoevel gewaagt in zijn van 1566-1609 lopende kroniek ook van de linde, die dan in de ronde 14 roede heet te meten. De boom is met een drievoudige ring van steunen gestut en er staan zitbankjes. Onder de boom werd in die dagen markt gehouden voor boter, vlas, eieren e.d. Tengevolge van foutieve vertalingen heeft men de boom ooit drie verdiepingen boven elkaar toegeschreven, waarvan de twee bovenste dan aan de brand ten offer zouden gevallen zijn. Volgens Bachine zou onder de linde ooit een heel regiment soldaten geschuild hebben.

 

XIXde eeuw

Een indrukwekkende boom moet het in ieder geval geweest zijn. Heel wat imposanter dan thans en in de tijd van Craandijk. Deze zag alleen "het geraamte". Wonderlijk, belangwekkend, maar niet indrukwekkend. De bast was verdwenen en het merg vergaan. "Een zonderling netwerk van knoestige worteltakken draagt nog een lage, korte afgesneden kroon, die thans geen lommer meer geeft. Een ijzeren hekje naar de afmetingen van de vroegere dikte van de stam beveiligt het armelijke overblijfsel van de uitgeleefde, wegstervende boom. "Een sieraad voor het marktplein is hij niet meer", aldus de auteur, die het toch raadzaam vindt hem in ere te houden.

Dat hebben ze in Oisterwijk gedaan! De linde bezit weer een gesloten kruin als zij in het blad staat. De Oisterwijkers en toeristen zitten weer op een op een verhoging aangebrachte, geheel rondlopende bank. De stam vertoont echter nog steeds de misvorming van de nood der tijden. Ge hebt hier niet te maken met een massieve, gesloten stam als bij de Tilburgse linde, maar met een open, fantastisch-grillig geval met uitpuilende darmen als van een modern maar ziekelijk kunstwerk. Door dit alles is de boom niet zo indrukwekkend hoog, doch wel breed genoeg om als vanouds gesteund te worden.

 

Enige Vrijheidsboom van Nederland staat op "De Lind"

Aan de voorkant van het gemeentehuis bezit Oisterwijk de enige "vrijheidsboom", die men nog in ons land aantreft. Een 175 jaar geleden hebben de Oisterwijkers hieromheen gedanst bij de komst van de Fransen en de Patriotten. Dat deze thans zo stoere eik niet gesneuveld is, danken we aan de aan hem bestede zorgen en aan het feit, dat - toen hij eens publiek geveild werd - er niemand een bod op wilde doen. Rond de vijftiger jaren vertoonde de eik tekenen van verval door bladvlekkenziekte, veroorzaakt door de glocoszwam en een mineerder, een rupsje dat het bladmoes tussen de twee opperhuiden opeet. Voorts zat in de bast een schimmel van de Armillaria Mellea, een zwam welke in de wortelhals dodelijk werk doet. De wortels en hals zijn toen met koperoplossing behandeld. De "Vrijheidsboom" staat er nog altijd. Ten slotte heeft "De Lind" bij de kiosk ook nog een Oranje-eik. Deze werd geplant bij het 40-jarig regeringsjubileum van wijlen koning Willem III.

Als ge daar zo zit onder de eerbiedwaardige linde, waaronder verre voorgeslachten - naar hun traditie - wel ooit recht zullen gesproken hebben, blijft uw blik onwillekeurig haken aan een onderkomen patriciërshuis op de hoek van het Lindepark. Het staat thans leeg, als eigendom van de gemeente, gelaten te wachten op zijn lot, dat in ieder geval op behoud voor de gemeenschap gericht is. Ondanks zijn huidige toestand verraadt het nog steeds een grootser verleden. Het pand is o.a. bewoond geweest door mr. Balbian Verster, eens kantonrechter van Tilburg en Oisterwijk. Sinds ons bezoek aan "De Lind" is die beslissing intussen gevallen. Het pand wordt gerestaureerd en dan tot "Cultuurhuis" bevorderd.

 

Kerkstraat

Dwalend onder de linden van een boulevard-achtige, brede straat, die zich bescheiden met de vertrouwelijk klinkende naam van Dorpsstraat aandient, raakt ge verzeild in de flessehals van de op het Kerkplein uitmondende Kerkstraat. Ondanks het feit dat zich het verkeer hierdoor in één richting naar "De Lind" wurgt, zijn het toch deze straat en het genoemde plein, die een apart accent aan Oisterwijk geven, omdat er nog een vleugje geest van dorpsheid en verleden rondwaart. Ge vindt het allemaal bijeen: kleine gevelhuisjes, leunend tegen meer moderne maar vaak eveneens kleine woningen, een oude en een "nieuwe" pastorie, de uit het gelid getreden Hervormde kerk met daarachter het kerkhof, een deftig burgerhuis, een wegschietend steegje, enkele kolossale bomen, wier lover de straat donker maakt, en hier en daar een blik op verwaarloosde restanten van tuinen, die glorievoller dagen hebben gekend...

Op de hoek van de Vloedstraat, nu bakkerij Van de Laar, Kerkstraat 93, stond eens "De Moriaan", ooit brouwerij en herberg, een pand, dat reeds in 1531 voorkomt, zij het dan nog niet onder die naam. Niet ver hier uit de buurt heeft echter al eerder "het oudste huis van Oisterwijk" uw aandacht gaande gemaakt. Ge hoeft daarnaar niet te zoeken. Flanerend door die nauwe Kerkstraat zegt ge plotseling tot u zelf: "Hé!" Als het ware door een reflex, waaraan niet te ontkomen valt, blijft ge plotseling stilstaan. Het hoofd gaat in de nek, het oog dwaalt langs de kleurige trapgevel en het rustig uitgewogen lijnenspel van een vroeg-zeventiende-eeuws huis naar het jaar anker 1633. Ge ziet u geconfronteerd met het enige specimen van een intact zijnde, eeuwenoude gevel van oud-Oisterwijk. Deze is juist voldoende om de geest van Oisterwijk uit de glorietijd op te roepen. Zulke huizen moeten er hier ooit meerdere gestaan hebben met al hun warmte, schoonheid van kleur en lijnen uitgebalanceerde rust, die ge nu nog als weldadig ondergaat.

 

Oisterwijk - oudste huis - archief Pierre van Beek

 

Eeuwenoud

Wat is eigenlijk "het oudste huis"? Zeker, Oisterwijk bezit gedeelten van panden die nóg ouder zijn, maar een huis, dat in zó complete staat overgekomen is in onze tijd, neen, dat zijn ze hier niet rijk. In zekere zin is het eigenlijk min of meer toeval, dat dit pand gespaard bleef. Het zal wel ontsnapt zijn aan verwoesting in roerige tijden en dan heeft het twee maal een restauratie ondergaan. Zulke huizen hebben natuurlijk hun geschiedenis. Wim de Bakker, die er aan "geparenteerd" is, heeft daarvan heel wat uitgeknobbeld. Dat kon omdat het gelukkig niet waar bleek, dat - zoals vroegere auteurs gemeend hebben - de documenten hierover bij de brand van het stadhuis van Heusden vernietigd zouden zijn. In het Noord-Brabants rijksarchief te Den Bosch kunt ge in perkament gebonden akten van Oisterwijk vinden.

Wie dit huis bouwde, valt desniettemin toch niet met zekerheid te zeggen. Rond 1600 bezit hier een Govaart Henricx Boon een stukje grond als buurman van Jan Adriaen Poirters, de vader van Oisterwijks dichter. In 1626 woont op deze plaats een heer Goeyaert Henricx. Onder een "heer" dienen we een priester te verstaan maar Govaart Boon was dat niet. Reeds in 1611 wordt echter regelmatig gesproken van de priester Goeyaert Henricx van Gorcum, die altarist is van het St.-Dingensaltaar in de St.-Petruskerk. De Bakker meent, dat die het huis heeft laten bouwen, een opvatting, waarvoor hij steun vindt in de verdeling van de erfenis van deze priester, die er - tussen twee haakjes - warmpjes bijzat. De Bakker doet dat in "De Kleine Meijerij" allemaal uitvoerig uit de doeken. We volgen hem niet op de weg naar de opvolgende eigenaren in de loop der eeuwen. Stippen echter wel aan, dat het pand in 1769 (eigenaar Antony Glavimans) de naam "De Brouwkuip" draagt. "Reeds van ouds", zoals de akte zegt.

 

De Bakker

We maken nu een sprong naar het geslacht De Bakker. Martinus de Bakker, een Oisterwijkse timmerman-wagenmaker, koopt het pand op 18 mei 1871 en vestigt er zijn werkplaats. Een kleinzoon van hem, Marinus, die meestal Piet wordt genoemd, erft het huis van zijn vader. Net als zijn grootvader specialiseert hij zich in de wagenmakerij. Deze Piet nu speelt het in 1908 klaar van de oud-ontvanger van Oisterwijk, Sjoerd Rijpperda, een soort subsidie voor restauratie van het pand los te krijgen. Nogal een prestatie in die tijd lijkt ons. Van deze restauratie werd zelfs een officiële akte opgemaakt.

We zagen een fraai gedrukte, ingelijste oorkonde, die dit feit herdenkt. Ze leert ons o.a. hoe en waarom het geld bijeenkwam. De tekst ervan luidt: "De bloed- en aanverwanten van Jan Arnold Rijpperda, op 7 April 1908 te Oisterwijk bijeengekomen ter viering van zijn 80sten verjaardag, nadat hij daar van 1863 tot 1904 rijksontvanger was en thans meer dan 40 jaar lid van de gemeenteraad, hebben bijeengebracht het nog ontbrekende bedrag van de kosten der herstelling in de oorspronkelijke staat van het perceel te Oisterwijk A no. 94, kadaster sectie F no. 944, toebehoorende aan Martinus Petrus de Bakker in welks gevel 1633 als jaar van stichting in kunstig smeedwerk is aangegeven.

 

Verbondenheid

"Zij deden - zo gaat de oorkonde verder - dit ter ere van de jubilaris aan wiens bemoeiing deze herstelling is te danken en tevens uit genegenheid voor het dorp, waaraan zij zich allen door afstamming of aanhuwelijking verbonden gevoelen. Zoo werd ter herinnering deze oorkonde gesteld en aangeboden aan de raad der gemeente Oisterwijk en ter plaatsing in het gemeentearchief." Daarna volgen de namen van de aanwezigen bij de plechtigheid.

Links tegen "het oudste huis" aangebouwd, een eind van de straat terugwijkend, ziet ge thans nog een klein huisje. Een curiositeit daarvan is, dat in dit huisje een balk van "het oudste huis" doorloopt. Het huisje neemt de plaats in van een evengroot, soortgelijk ouder pandje, dat in 1717 daar stond. Het tweede huisje schijnt rondom de oude balk te zijn heengebouwd.

Piet de Bakker begon in het grote pand in 1908 een winkel. In verband daarmee werd het gewone raam vervangen door een grote winkelruit. Dat het huis zich thans in een nog zo fraaie staat bevindt, is mede te danken aan een tweede restauratie, welke in 1954 plaats vond.

 

Een schat?

Het verbaast niet, dat "het oude huis" een plaats heeft gekregen in de volksverbeelding. Deze spreekt van een verborgen schat. Waar? Ja, als men dat eens wist! Momenteel is in het befaamde pand, geheel in stijl, een antiekzaak gevestigd. De jongste bewoner (sinds 1968) is P. Vugs-de Bakker. De aloude naam De Bakker is derhalve nog altijd aan het pand verbonden.

 

De Kerkstraat mondt ten slotte uit op het Kerkplein, waar de huidige St.-Petruskerk sinds 1895 domineert. Een schepping van dr. P. Cuypers, die zich daarbij liet inspireren door de dom van Trier. Het interieur imponeert vooral door de ontzaglijke ruimtewerking! Links in de kerk, tegen een achtergrond van door Charles Eyck op opalineglas, in zware kleuren, geschilderde taferelen uit Oisterwijks geschiedenis, kunt ge het middeleeuwse miraculeuze beeld van O.L. Vrouw ter Linde bewonderen. De historie van dit beeld en de nu verdwenen kapel op "De Lind" verhaalden wij reeds vroeger in dit blad.

 

Kerkplein

Bij deze kerk en op het Kerkplein zou eigenlijk het hart van Oisterwijk moeten kloppen. Dit doet het niet, al gaat er ook het verkeer overheen. De huizen staan er verstild te dromen rond een plantsoen, waar hoge bomen hun schaduw werpen. Oud en nieuw zit er vredig te kijken, een beetje contemplatief met het gezicht naar binnen gekeerd alsof het mediteert over de dingen, die voorbijgingen en nooit meer wederkeren. Daar midden tussenin, als een ouderwetse schoolmeester tussen de kinderen, zit ook Oisterwijks dichter Adriaen Poirters (1605-1674) op een hoge sokkel met zijn rug naar de naar hem genoemde straat gekeerd. De ganzeveer zodanig in de hand, dat gij ieder ogenblik verwacht, dat hij ze zal neerzetten in het op zijn schoot liggende boek, waarin hij ongetwijfeld bezig is het "Masker van de Wereld" af te rukken. Waar hij intussen reeds mee klaar schijnt, want "dat masker" ligt al aan zijn voet...

Ze hebben het in Oisterwijk goed bekeken hun Poirters hier in 1926 op een hardstenen voetstuk te zetten. Het verstorven Kerkplein, waar de dagen trager lijken te gaan dan op "De Lind", vormt een bij uitstek geschikt hoekje om de wereld haar feilen onder de neus te wrijven. Vooral op een stille, doordeweekse herfstdag als vergeelde bladeren traag van de bomen vallen, wordt het luisteren en overwegen heel gemakkelijk op dat oude Kerkplein. Daar gaat het verleden rond op fluwelen voeten, alsof het vreest betrapt te worden.

 

Zo zagen wij dan Oisterwijk, zonder zijn bossen, zonder zijn vennen en zonder toerisme ook nog eens een keer!

 

PIERRE VAN BEEK