Al
100 jaar heeft Tilburg zijn mosterdman
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 28 januari 1971
Als u in
de straten van Tilburg of in een van de omliggende
dorpen een man ontmoet, die aan een langs het lichaam
afhangende arm een niet-alledaags met blinkend koperen
banden versierd tonnetje aan een hengsel draagt, dan
hebt ge hem gezien! Wie? Het Tilburgse "mosterdmanneke"
zoals de volksmond die naam reeds een eeuw hanteert. Al
kan men zich tegenwoordig heel wat permitteren alvorens
op te vallen en al doet onze mosterdman ook nóg zo stil
en bescheiden zijn werk, soms springt hij voor de een of
andere voorbijganger toch even uit het gewone
stadsbeeld. Dan keert zo'n voorbijganger zich verrast om
en hij vraagt zich af: "Wat heeft die man daar toch voor
een raar tonnetje?" Ja, tonnetje en mosterdman zijn even
nauw met elkaar verbonden als Van Gend met Loos of
Pontius met Pilatus. Dat curieuze tonnetje bevat zijn
hele negotie, die uit niets anders dan pure mosterd
bestaat.
De vraag
rijst of we met betrekking tot de mosterdman niet met
een verouderd verschijnsel te maken hebben en het
antwoord daarop luidt: ja! Wij zouden niet weten waar
men elders in den lande er nog een speciale mosterdman
als de Tilburgse op na houdt en zien hem daarom graag
als een unicum. Ondanks warenhuizen en supermarkten
blijft hij concurrerend zijn gang gaan. Er schijnt nog
altijd wel iets aan te verdienen te zijn. Maar misschien
speelt er ook een stuk familietrots mee. De handhaving
van een traditie. Méér dan honderd jaar is de kunst in
de familie en vorig jaar was het precies een eeuw
geleden, dat het eerste Tilburgse mosterdmanneke werd
ingeschreven in de Kamer van Koophandel.
Waar
het begon
Dat was
de uit België afkomstige J. Elen. Hij bracht de kunst
van het particulier mosterd maken naar "Jan van Nunens
straotje", het zijstraatje van de Heuvelstraat, dat
officieel "Pleinstraat" zegt als je vraagt hoe het heet.
Daar begon de mosterdvictorie. Zijn zoon Frans Elen, die
in de Kortestraat in de "Koningswaai" woonde, erfde - na
enige tientallen jaren - de geheimen van het vak én het
tonnetje. Een halve eeuw lang liep Frans Elen met zijn
tonnetje door Tilburgs straten. Velen zullen hem zich
nog wel herinneren als een wat vief lopende, netjes
aangeklede figuur, want Frans wist hoe bij de klanten
aan de deur moest komen.
Zaagt ge
hem niet op straat, dan was hij thuis wel bezig met het
"mosterddraaien". Nu zonder zijn zondagse pak aan! Voor
hem golden de mosterdmakerij en de thuisbezorging van
zijn produkt als de dagelijks terugkerende en de ene
week na de andere vullende bezigheid. Typisch is, dat
Frans Elen zich zelf - met voorbijzien van het geslacht
- niet "mosterdmanneke" maar... "mosterdmadammeke"
noemde. Wat we dan maar op rekening van de Belgische
komaf van zijn vader zullen schrijven.
Nummer drie
Echter
ook voor hem kwam eindelijk de tijd tot stoppen. Het
mosterdgeheim bleef evenwel in de familie al veranderde
de naam. Zo kent Tilburg thans dan in een 45-jarige neef
E. van de Wouw-Elen zijn derde
mosterdmanneke-in-successie. Die woont in de
Atelierstraat op nr. 93. Sinds kort werkt hij echter,
behalve in de mosterd, in de nachtploeg op de
wollenstoffenfabriek van Mommers en Co. Dat komt wel
goed uit, want dan kan hij overdag mosterd maken en de
klanten bedienen. Tien jaar doet hij dat nu alweer.
We
hebben hem eens in de Atelierstraat opgezocht, omdat we
eindelijk ook wel eens wilden weten waar Abraham de
mosterd haalt. Zo leerden we dan dat het reeds bijbelse
mosterdzaadje in de mosterdbereiding nog altijd de
eerste viool speelt en dat de mosterd "gedraaid" oftewel
"gemalen" wordt.
Mosterdhond
Frans
Elen had in zijn tijd daar in de "Koningswaai" daarvoor
nog maar een heel bezwaai, want de maalstenen werden in
beweging gebracht door een hond, die in een groot,
houten rad liep zoals vroeger andere rasgenoten bij de
boeren in de botermolen. Waaruit volgt, dat er behalve
boterhonden ook ooit mosterdhonden bestaan hebben. Van
de Wouw maalt op wat andere manier, maar toch nog altijd
met geribde stenen van een meter doorsnee ongeveer, die
- evenals molenstenen - op hun tijd gescherpt moeten
worden. Zijn grondstof betrekt hij uit Denemarken al
wordt in Groningen ook mosterdzaad verbouwd.
De vraag
wat er allemaal in die mosterd gaat, blijft voor ons een
vraag en voor de mosterdman een weet. Hij is niet gek.
Hij zal zijn recept verklappen. Dat is en blijft
"fabrieksgeheim". Hij laat alleen los, dat hij zijn
mosterd met twee emmers vol tegelijk maakt en dat je
daar wel een paar uur aan te draaien hebt. Daarna moet
het produkt nog een dag overstaan om geschikt te zijn
voor de verkoop.
"Nooit andere"
"Is die
mosterd beter dan andere?" "Mijn klanten zeggen van wel
en dat vind ik ook. Hij is goedkoper en bederft niet. Er
zijn mensen, die van straffe mosterd houden en die
daarom geen andere dan de mijne willen hebben. Allé, ge
moet hem zelf maar eens keuren" en tegelijkertijd troont
hij ons mee naar de keuken. Daar op de tafel staat het
befaamd tonnetje met houten deksel. Kant en klaar voor
de reis door de stad. De koperen banden vers gepoetst en
glanzend als spiegels, de eikenhouten duigen glimmend
alsof ze gepolitoerd zijn. Een kostbaar kleinood, dat
voor antiek solliciteert. "Het is wel honderd jaar oud",
zegt de mosterdman niet zonder enige trots. Niet wetende
wat ons boven het hoofd zou kunnen hangen, proberen we
voorzichtig een kleine lik van de geelachtige brei, die
aan pindakaas denken doet. Dit geldt echter niet voor de
smaak. Hij is werkelijk zeer doordringend, pittiger en
scherper dan die welke zij, die onze zorgen deelt, op
tafel pleegt te brengen.
Actieradius
De beste
reclame maken de klanten zelf voor het produkt, weet de
mosterdman te vertellen. De een vertelt het de ander en
zo gaat het, net als het gerucht, door stad en omgeving.
Dit heeft er toe geleid, dat de klantenkring niet alleen
door de hele stad maar ook over dorpen als Oisterwijk,
Goirle en Kaatsheuvel verspreid zit. De actieradius van
opa en oom Elen is derhalve aanzienlijk uitgebreid en
dus doet mosterdman-nummer-drie het met de auto. Die
parkeert hij hier of daar in de stad en trekt daarna te
voet naar de klanten. Hij meldt zich daar met: "De
mosterdman!" Dan houdt de huisvrouw haar eigen potje
gereed en vanuit het tonnetje wordt dat met een houten
lepel, al naar behoeven, gevuld. Zo hoort het. Het
Tilburgse mosterdmannetje levert er geen potjes of
glazen bij. Je kunt zo veel en zo weinig krijgen als je
wilt.
Ver
weg
Soms
gaat die mosterd uit de Atelierstraat ver. Naar
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Limburg. Vaak zijn het
daar oud-Tilburgers, die de smaak nog altijd van vroeger
in de mond hebben, maar ook "Hollanders", die ze door
hun verhalen hebben aangestoken. Zelfs uit Afrika is er
wel eens gevraagd een potje mosterd mee te brengen van
de Tilburgse mosterdman. Ge zoudt dat allemaal niet
denken.
Wel eens
trekt de mosterdman de aandacht van de jeugd, die hem in
haar straat als een vertrouwde figuur heeft leren
kennen. Met een variant op een bekend liedje dat over
"de mosselman" gaat, zingen ze dan van: "Daar heb je de
mosterdman!" Waarmee we dan ook maar besluiten, want het
is tijd voor de mosterdman om weer eens op stap te gaan.
PIERRE
VAN BEEK