CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Tilburgse Raadhuizen - aflevering 3 (slot):

 

Paleis als deel van stadhuis

Het Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 12 mei 1971

 

In de laatste dagen van het jaar 1849 heeft Tilburg, zoals wij in een vroeger artikel gezien hebben, eindelijk eens een echt stadhuis gekregen. Dat is het stadhuis zoals wij dat nu nog aan de zuidkant van de Markt kennen. Het valt niet te ontkennen, dat wij bij Van Tulders schepping te maken hadden met een waarachtig fraai en imposant gebouw. Een waardige zetel voor de magistratuur, die onmiskenbaar van zijn doel getuigde. Met de Heikese kerk heeft het méér dan een eeuw de Markt gedomineerd en is zelfs, bij het verrijzen van de baksteenkolos van de Stadsschouwburg, niet eens in de verdrukking gekomen. Wél een teken van de kracht van Van Tulders creatie. Maar toch zal dit gebouw moeten verdwijnen, omdat het thans een sta in de weg vormt voor alles wat hier aan moderne stadsuitbreiding gepland en reeds verrezen is. Overigens beantwoordde het al vele jaren geleden niet meer aan zijn opzet tengevolge van de snelle groei der Tilburgse bevolking. Verschillende takken van dienst moesten elders worden ondergebracht. De restauratie van het paleis en inrichting daarvan tot representatief raadhuis bracht in 1936 enig soelaas en deed Tilburg juichen. Het marcheerde weer enige decennia, maar het bekende euvel van plaatsgebrek met verspreiding van verschillende gemeentediensten en -afdelingen, die toch eigenlijk wel in het stadhuis thuis hoorden, deed zich opnieuw voelen. En zo viel dan het raadsbesluit tot de oprichting van een met het Paleis-raadhuis verbonden administratief stadhuis, waarvan we deze zomer de ingebruikneming gaan beleven.

 

Alvorens tot de latere ontwikkelingen te komen, willen we nog even stilstaan bij het stadhuis van Van Tulder. Een lange reeks van jaren heeft dit niet alleen op de Markt maar eigenlijk in heel Tilburg een dominerende plaats ingenomen. Al wat officieel was, speelde zich af in dit gebouw, dat zich uitstekend voor de ontvangst van gasten leende. Beroepshalve zijn ook wij heel wat jaren daarvan getuige geweest. Vooral tegen het einde van de twintiger jaren - en ook nog nadien - beleefde Tilburg een hoogconjunctuur in officiële begroetingen van landelijke organisaties, die onze stad hadden uitverkoren tot het houden van hun congressen, waarvan sommige meerdere dagen omvatten. Het was in de tijd, dat "Tilburg Vooruit" een nooit eerder gekende activiteit ontwikkelde, een activiteit welke het landelijke V.V.V.-congres naar onze stad haalde, dat op zijn beurt weer een stimulans bleek voor andere landelijke verenigingen om de blik op Tilburg te richten.

In zulke dagen vloeide er op het stadhuis de champagne nadat burgemeester mr. dr. F. Vonk de Both er zijn, naar een vast stramien opgebouwde en niet zonder enig pathos voorgedragen, begroetingsspeech had gehouden. Hij ontdekte in de te gast zijnde organisatie steeds een tweeledig doel, dat hij dan met een "niet alleen" en een "maar ook" onderscheidde. Aan het slot traden de befaamde "haardsteden" op, waarnaar de gasten zouden wederkeren en verder de hoop op aangename indrukken van Tilburg.

Staande in martiale houding met de borst vooruit, zodat zijn stevig gebouwde figuur in het met veel zilvergalon versierde uniform aan alle kanten de magistraat uitstraalde, had hij de hemzelf vermoedelijk onbekende gewoonte van tijd tot tijd met een hand achter zijn rug te graaien en die hand dan gesloten terug te laten keren alsof hij wat greep. Voor ons, journalisten, was dat tot een spel geworden en steevast klonk dan de achter de bloknoot gefluisterde opmerking: "Hij heeft weer wat". Wij vertellen dit niet uit lust tot grapjes op andermans kosten. Wél om onschuldige, weinig of niet bekende geheimpjes te verklappen, die vooral de stedelijke journalisten opvielen. Wij, "jongens van de pers", vonden Vonk de Both "gemakkelijk te verslaan" omdat we zijn stramien kenden en ook - en dit gold dan voor de door hem te leiden raadsvergaderingen - omdat hij zijn uitspraken vaak nog een keer met andere woorden placht te herhalen. Dat was eveneens gemakkelijk voor de verslaggevers.

Sinds lang wordt er op het Tilburgs stadhuis bij officiële ontvangsten geen champagne meer geschonken. In de crisisperiode van de dertiger jaren met de grote werkloosheid heeft die drank het veld moeten ruimen voor port, sherry, vermouth en jus d'orange enz.

 

Raadszaal

De raadszaal bevond zich in het nu weer oude stadhuis op de bovenverdieping aan de westzijde. Het zware eiken meubilair stond niet boogvormig om het podium van B. en W. opgesteld doch de raadsleden zaten twee aan twee aan tafeltjes. Een nog geen meter hoge balustrade scheidde, gelijkvloers, de publieke tribune van de vroede vaderen. De pers was zodanig geplaatst, dat zij zich maar behoefde om te keren om de hele publieke tribune te overzien en zij kon zelfs met de bevolking daarvan converseren. In het huidige Paleis-raadhuis krijgt de kranteman geen kans te zien wat er zich op die tribune boven zijn hoofd afspeelt.

Bij het betreden van de brede statietrap in Van Tulders stadhuis valt het oog op een in de achterwand aangebracht gebrandschilderd raam van grote afmeting. Dit werd hier geplaatst in 1909 ter herinnering aan het feit, dat Tilburg toen een eeuw geleden tot stad verheven werd. In de voorstelling, waarop o.a. de Heikese kerk en het oude "paleis" voorkomen, domineert de figuur van een groetende Koning Willem II te paard. Deze voorstelling van de Koning werd door de firma Nicolaas te Roermond vervaardigd naar een portret van Willem II.

 

Cadeaus

Aan dit portret is een klein geschiedenisje verbonden. Het werd geschilderd door N. de Keyzer, professor aan de Antwerpse Academie. Tot 1902 was het in bezit van diens dochter. Een jaar later kreeg de gemeente Tilburg de kans het aan te kopen maar ze nam die niet waar. Door tussenkomst van de bekende jhr. Victor de Stuers werd het in de gesloten gemeenteraadsvergadering van 5 februari 1903 ter bezichtiging gesteld. De vraagprijs bedroeg 1800 francs. Die had de raad er echter niet voor over. Wethouder P.F. Bergmans' blik ging echter iets verder. Als de gemeente het niet wilde, dan zou hij het voor eigen rekening aankopen. Later legateerde hij het uit burgerzin aan de stad en zo kwam Tilburg toch in het bezit ervan.

In het oude stadhuis prijkt op de trap een 60 cm hoog bronzen beeld van Willem II. Weer een cadeau voor de gemeente. De buste was in 1844 vervaardigd door Jozef Geefs en door het raadslid A.A.H. Pollet, fabrikant, bij gelegenheid van het bezoek van Koningin Wilhelmina en Regentes Emma op 18 mei 1895, aan de stad geschonken. Eertijds was dit beeld door koning Willem II zelf aangeboden aan de Inspecteur-Generaal van de Geneeskundige dienst bij de Ned. Land- en Zeemacht.

Voorts was het oude stadhuis gesierd met een serie geschilderde portretten van oud-burgemeesters en tevens dat van de te Tilburg geboren oogheelkundige van wereldvermaardheid Franciscus Cornelis Donders. Utrecht bezit een standbeeld van hem. Tilburg heeft zich nooit tot die hoogte op kunnen werken, want de als katholiek geboren geleerde hield niet van wijwater...

 

Bouwen maar!

In de periode van de totstandkoming van het raadhuis van Van Tulder zoemde het op de Markt van de bouwactiviteit. In 1847 was men daar namelijk ook begonnen met de bouw van het grote, koninklijke paleis. Toen Willem II in 1840 de troon besteeg, bewoonde hij een nogal eenvoudig herenhuis, dat hij van de lakenverver J.N. Frankenhoff had gekocht. Het stond op de hoek van de Monumentstraat en de Paleisstraat, daar waar velen van ons de nu verdwenen gedenknaald hebben gekend, die overigens al eens een keer van plaats verschoven werd. Zij was opgericht ter herdenking van de dag, dat de koning 25 jaar geleden aan het bewind kwam. Hoewel het huis "paleis" werd genoemd, vormde het 'n allesbehalve waardig verblijf voor een koning. Dat vond de vorst blijkbaar zelf ook, al legde hij niet veel haast voor een nieuw paleis aan de dag. Zo duurde het nog tot 1847 alvorens met de bouw begonnen werd.

Het verhaal, dat de koning zelf de tekeningen zou ontworpen hebben, moet tot het rijk der legenden verwezen worden. Dat is gebleken uit navorsingen van L.G. de Wijs in het Kon. Huisarchief. Hoogstens heeft de koning een ruwe schets gemaakt, waarin de hoofdgedachte tot uitdrukking kwam. De stijlgedachte zal wel van de vorst zelf zijn geweest, want deze had, door zijn langdurig verblijf in Engeland, een voorliefde opgevat voor Engelse kastelen en jachtsloten, waaraan ons huidige Paleis-raadhuis herinnert doch welke stijl hier in de loop der tijden weinig bewondering heeft gewekt.

 

Zó was het

De ontwerper van het paleis was F.L. Huygens, leraar tekenen aan de Kon. Academie te Breda. In de zg. Tilburgkamer van het Kon. Huisarchief bevindt zich een aquarel van het paleis, die vermoedelijk afkomstig is van de hand van Huygens. Een reproduktie van deze tekening drukken wij hierbij af. Men mag aannemen, dat het paleis er bij zijn totstandkoming zó heeft uitgezien. Daar is te meer reden voor, omdat de bijgetekende omgeving met de toenmalige situatie correspondeert. In zijn onderdelen blijkt het gebouw aanzienlijk af te wijken van het huidige paleis. Dit als gevolg van twee verbouwingen. Het front is steeds de westzijde geweest en niet de kant van het oude Willemsplein zoals wel eens gedacht.

De aanbesteding van het paleis vond plaats op 7 juli. Het werk werd opgedragen aan A. Goyarts te Tilburg voor f 60.000,-. Bij de eerstesteenlegging op 13 augustus door de koning zelf, onder burgemeester Deckers, was het groot feest in Tilburg. Al het werkvolk van de koning werd op die dag en drie dagen daarna getrakteerd in de herberg. De gilden en de harmonie lieten zich ook niet onbetuigd. De koning zou het paleis echter nooit betrekken, want hij overleed te Tilburg - voor de opening - op 17 maart 1849, na een ziekte van vier dagen.

 

Leeg paleis

Het nieuwe paleis bleef leeg staan totdat het, bij schenkingsakte van 15 september 1864, aan de gemeente Tilburg werd overgedragen. De erfgenamen stelden daarbij de conditie, dat er 'n Rijks-HBS in moest worden ingericht, die de naam Willem II zou dragen. Bij een andere bestemming zou de schenking vervallen. Deze HBS kwam inderdaad tot stand in 1866.

Toen de gemeente ook uit haar stadhuis van Van Tulder was gegroeid, liet zij het oog vallen op het paleis om dit in te richten tot representatief stadhuis, waardoor in het oude ruimte vrij kwam voor verspreide afdelingen. De "auctor intellectualis" van dit plan is vermoedelijk burgemeester Vonk de Both geweest. Deze heeft zich in ieder geval veel moeite getroost om die zaak in kannen en kruiken te krijgen. Zijn grondgedachten waren verder daarbij:

a. dankbaarheid jegens koning Willem II,

b. hulde en eerbiedbetuiging aan koningin Wilhelmina,

c. vastleggen van Tilburgs historie door een monument van grote waarde,

d. stadsverfraaiing en verhoging van aanzien in den lande.

 

Restauratie

Eenvoudig lag de verwerkelijking van de ideeën niet. Men zat nl. met die HBS te kijken. Bij verdwijning daarvan verviel de oude schenking weer aan de erfgenamen van de koning. Ten tijde van de schenking waren dat 's konings zoon Willem III, prins Willem Frederik Hendrik en prinses Wilhelmina Marie Sophie Louise, prinses der Nederlanden. De koningin had recht op de helft. Zij gaf direct toestemming tot wijziging van de bestemming. De overige rechthebbenden waren verschillende Duitse prinsen, die uiteindelijk hun rechten aan de gemeente verkochten voor f 45.000,-. Na onderhandelingen met het ministerie van O.K. en W. besloot de gemeente tot de bouw van een nieuwe Rijks-HBS aan de Ringbaan-Oost, waar deze zich thans nog bevindt.

 

Fraaie bomen

Op 31 augustus 1931 viel het raadsbesluit tot een zeer ingrijpende verbouwing en restauratie van het paleis tot Paleis-raadhuis, op te dragen aan de Nijmeegse architect Oscar Leeuw. Op 24 januari 1935 vond de aanbesteding plaats, waarbij het werk voor f 125.166,- gegund werd aan de laagste inschrijvers W.K. van Erp en J.F. Goesten te Kerkdriel. Bij de restauratie, waarbij van het oude interieur niets overbleef, keerden ook de kantelen terug, die in de loop der jaren verwijderd waren. In de tuin voor het paleis verscheen een dubbele oprit aan weerskanten van een door een gazon omgeven blauw-geschilderde, rechthoekige vijver met fonteinen.

Het mgr. Zwijsen-monument en de gedenknaald vormden de westgrens van het plantsoen, waarin enige oude bomen gehandhaafd werden. Hiertoe behoort thans nog een zeer fraaie, bij weinigen bekende boom, vlak naast de zuidwesttoren van het paleis. We hebben hier te maken met de oorspronkelijk uit Mantsjoerije stammende "hemelboom", officieel "ailanthus altissima" geheten. Zoals zijn Latijnse naam reeds verraadt, wordt hij zeer hoog. Aangenomen wordt, dat hij hier geplant is rond 1860 zodat hij thans 110 jaar oud is. Een tweede "hemelboom" in Tilburg kan men vinden op het Korvelplein. Deze werd echter eerst in 1922 geplant en is nog niet tot volle wasdom gekomen. Dit soort bomen vraagt om veel ruimte en zij dienen daarom alleen te staan. De laatste tijd zijn er in Tilburg verscheidene aangeplant in het midden van plantsoenen. Aan de oostkant van het paleis bleven twee prachtige platanen uit de oude paleistuin behouden. Ook zij vormen thans een bijzonder sieraad.

 

Feesten

Vooral het interieur van het Paleis-raadhuis met zijn grote marmeren hal, moderne raadszaal, luxueuze trouwzalen en de grote burgerzaal op de bovenverdieping werden algemeen bewonderd. Het geheel betekende inderdaad een aanzienlijke verfraaiing van het stadsbeeld, al stonden er, met de monumentale lantaarn voor burgemeester Jansen, wel veel monumenten tot een klusje bijeen. De herinnering aan de inmiddels overleden architect Oscar Leeuw werd in Tilburg door een straatnaam levendig gehouden.

In een plechtige vergadering met de autoriteiten, w.o. een vertegenwoordiger van de koningin, is het Paleis-raadhuis op zaterdag 1 augustus 1936 geopend. Ter gelegenheid hiervan zijn in Tilburg acht dagen feesten gevierd. Een hoogtepunt daarbij is geweest een reeks van zeven opvoeringen van een door Jan Vuysters geschreven openluchtspel "Willem II", onder regie van Hans van Meerten, die ook de hoofdrol vervulde. De executanten waren beroepsspelers en Tilburgse amateurs. De opvoering geschiedde op het Willemsplein, waar voor deze gelegenheid tribunes waren gebouwd, die 3000 man konden bergen.

Zo werd de vijfde raadhuisfase afgesloten. De zesde ging in met de bouw van het massale, administratieve stadhuis naast het paleis. De ingebruikname daarvan staat dit najaar voor de deur.

 

"Pikant" facet

We kunnen niet nalaten ook nog eens iets te vertellen over de gang van zaken met de eertijds bij het koninklijk paleis behorende gronden, want daar zit een niet alleen interessant maar ook enigszins "pikant" facet aan. Bij het paleis behoorde, behalve de ervoor gelegen grond, een park van zes bunder. Die werden in 1866 gekocht door... architect H.J. van Tulder. Voor f 18.000,- werd hij de man. Hij kocht deze gronden min of meer weg voor de neus van de gemeente, zijn oude opdrachtgeefster tot de stadhuisbouw. Dat zat de gemeente en speciaal burgemeester Jansen niet zo lekker. Het ziet er echter naar uit, dat het stadsbestuur wat te lang getreuzeld heeft, hoewel het toch met eventuele koop door particulieren, minstens formeel, rekening hield. D.d. 24 maart 1866 schreef de gemeente aan de commissie voor de nalatenschap van de koning: "dat als de koop door particulieren niet tot stand komt, zij (de gemeente) dan wel genegen is, opnieuw aan de raad voor te stellen eventueel het park te kopen". Zij vraagt opnieuw de prijs. De gemeente doet het dan voorkomen, dat de grond niet vlug voor bebouwing verkocht zal kunnen worden, omdat huizenbouwers dit het liefst bij de fabrieken doen. Van Tulder hapte toe en daar zat de gemeente.

 

Nieuwe straten

Een van de verkoopvoorwaarden was, dat op het terrein een bepaald aantal straten zou worden aangelegd, waarvoor de koper gratis grond moest afstaan. Van Tulder stelde aan de afwikkelingscommissie de volgende straten voor: Willemsplein, Koningsstraat, Anna Paulownastraat, Prins Hendrikstraat, Prinses Sophiastraat, Prins Frederikstraat en Paleisstraat. Één straat zou door de gemeente aangewezen worden. Hiervoor koos zij als naam Emmastraat. De commissie ging met de namen akkoord. Hier hebben we dus onze "Koningswaai" van weleer bijeen. Van Tulder gaf de meeste namen. Hij opperde ook het idee een standbeeld op het Willemsplein te zetten. Dit zou echter pas vele jaren later in een nieuwe eeuw op de Heuvel komen.

Met de genoemde Prins Frederikstraat zal de Tilburger wel geen raad weten. Het betrof hier de Pleinstraat. Met de geplande Prins Hendrikstraat heeft men enige tijd zitten hannesen. Eerst werd ze geprojecteerd naar de Heuvel, dwars door het pand van de firma Van den Brekel. Oorspronkelijk zou zij recht naar het station gaan, doch dit werd later weer gewijzigd om haar op de Spoorlaan, aan het einde van de Willem II-straat te doen uitmonden. Deze plannen zijn vervallen omdat zij, door aankoop van panden, te duur kwamen. In onze tijd hebben wij alleen een Prins Hendrikstraat gekend, die langs de noordkant van 't Willemsplein door het "straatje van Bronsgeest" liep. Men moest in die dagen echter niet te veel Tilburgers vragen waar de Prins Hendrikstraat lag. De meesten wisten het niet.

 

Rancune?

Voor het bouwrijp maken van de gronden, waar behalve de hierboven genoemde de eigenaar nog meerdere straten en stegen aan mocht leggen, moest Van Tulder bij de gemeente te biechten. De gemeente verleende geen medewerking voor het aanleggen van riolering, verlichting en bestrating. Zij voerde als argument aan, dat zij slechts de gronden accepteerde als zij er belang in zag. Van Tulder zag hierin rancune van burgemeester Jansen met wie hij op gespannen voet stond, omdat hij de gemeente bij de aankoop vóór was geweest.

 

Er heeft in Tilburg ooit de legende de ronde gedaan, dat op de Paleisgronden geen kerk zou mogen gebouwd worden. Dat verhaaltje vond vermoedelijk zijn grond in een verkoopbepaling, welke als volgt luidde: "Dat er op het verkochte nimmer zullen mogen worden gesticht kloosters, hofjes, liefdegestichten of gestichten van weldadigheid, noch religieuze gestichten, waaronder echter niet zullen gerekend worden te behoren kerkgebouwen met derselver pastorieën". Kerken zijn hier dus juist uitdrukkelijk uitgezonderd.

 

Sinds jaren heerst er nu rondom het Paleis-raadhuis weer grote breek- en bouwbedrijvigheid. De hele "Koningswei" is weggevaagd om plaats te maken voor een moderne stadskern, waarin langzaam maar zeker tekening komt.

 

PIERRE VAN BEEK