Heuvelstraat kreeg eerste verharding in 1656
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 9 december 1970
Wie
Tilburg zegt, zegt tegelijkertijd Heuvelstraat. Er mogen
in de laatste jaren dan grootser aangelegde winkelcentra
in onze stad ontstaan zijn, eigenlijk gaat er toch niets
boven de aloude Heuvelstraat. Geen wonder. Zij vormt de
oudste verharde straat van Tilburg en een hele processie
van generaties is er mee opgevoed. Door haar
beslotenheid en haar, voor huidige begrippen, geringe
breedte bezit zij een sfeer van intimiteit zoals ge
elders in Tilburg nergens aantreft. Sinds het verdwijnen
van de oude trottoirs, die plaats gemaakt hebben voor
een aaneengesloten betegeling van gevel tot gevel, is
die sfeer er zeker niet geringer op geworden. Ge
"crosst" er gezellig van de linkerkant naar de
rechterzijde, een "gerief" dat zowel de flanerende als
kopende Tilburger in hoge mate waardeert en dat hij
elders als een groot gemis ervaart. Maar weet u wel, dat
de naam "Heuvelstraat" niet op een zó verschrikkelijk
hoge ouderdom kan bogen. Om een honderdtwintig tot
honderddertig jaar gaat het echter toch altijd nog wel.
Over het ontstaan en de ontwikkeling van onze beroemde
Heuvelstraat, die in 1656 haar eerste verharding kreeg,
willen we thans iets vertellen.
Om nu
eens héél ver van huis te beginnen: Uit de
prehistorische vondsten kan worden afgeleid, dat Tilburg
al lang vóór de komst van de Romeinen bewoond is
geweest. Voor die vestiging koos men, o.a. om voor
overstromingen beveiligd te zijn, uiteraard de hoogst
gelegen punten uit. Dat was de Heuvel en een van daar
naar de Markt lopende hoge rug of dijk, aan het eind
waarvan op het huidige Heike vermoedelijk een of andere
heidense offerplaats heeft gelegen. Weten doen we dat
niet. Men kan het alleen vermoeden, omdat het
christendom zulke plaatsen placht te kerstenen door er
zijn eerste kerkje te bouwen en omdat 't Heike van
oudsher de plaats van de latere kerken is geweest.
De
verbinding tussen de Heuvel en 't Heike liep in het
midden van de 17de eeuw echter niet zoals thans, maar
boog ongeveer in het midden van de Heuvelstraat naar het
zuidwesten af. Tot voor korte tijd hebben we daar het
karakteristieke, smalle straatje gekend, dat ooit de
Oude Kerkpad werd genoemd. Het mondde uit tussen het
vroegere café van Jantje Marinus en de zaak van De
Bresser. Dit alles moest met de bouw van het nieuwe
raadhuis, die momenteel nog volop aan de gang is,
verdwijnen. Slechts een klein restantje, dat als zodanig
al lang niet meer onderkend werd, bleef er nog steeds
over, nl. het doodlopende "pijpje" met de "luchtbrug",
die de twee achter elkaar liggende panden van de
speelgoedzaak van Jan van Nunen-Boes scheidt.
Dorps
gedoe
De
Heuvelstraat heeft haar ontstaan dus eigenlijk te danken
aan haar natuurlijke ligging. Heuvel, Heuvelstraat en
Markt waren de punten, waar het Tilburgse leven zich
concentreerde, waar herbergen, de boeren en
neringdoenden zich vestigden en ook de regeerders hun
domicilie kozen. Een al te hoge dunk behoeft men daar
niet van te hebben. Het was er een gemoedelijk dorps
gedoe met caféhoudende burgemeesters, boerderijen in
combinatie met allerlei nevenbedrijven. Je kon best boer
en bakker spelen, zadelmaker, voerman of wever tegelijk
zijn. Van een aaneengesloten bebouwing van de
Heuvelstraat was geen sprake. Zelfs tot ver in de 19de
eeuw bleef dit landelijk aspect bewaard. Zo was
bijvoorbeeld in 1868 het hele gebied, dat omsloten wordt
door Spoorlaan - Heuvelring - Heuvelstraat - Tuinstraat
- Langestraat nog akker met boerderijen langs de
straten. Men sprak van de "Heuvelekkers". En dan te
denken, dat Tilburg toen reeds het predikaat "stad"
voerde. Zij had dit te danken aan koning Lodewijk
Napoleon, die haar op 18 april 1809 tot deze rang
verhief. Hij scheen in Tilburg nogal geïmponeerd door de
industrie, welke onder het Franse bewind voor een
belangrijk deel voor het leger werkte.
Zandweg
In haar
oorsprong was de Heuvelstraat niets meer dan een
zandweg, die in het natte seizoen vaak herschapen werd
in een modderpoel, waardoor de karren hun diepe sporen
getrokken hadden. De naam Heuvelstraat was nog niet
geboren. De verbinding tussen Heuvel en 't Heike werd
aangeduid als de "Gemeyne wech", niet omdat hij zo
gemeen slecht was, maar om aan te geven dat hij diende
ten bate van de gemeenschap. Met de geleidelijke
uitbreiding van het verkeer begon die slechte weg de
mensen, welke er belang bij hadden, toch te vervelen. In
1656 richtten de regenten van Tilburg een adres tot de
Raad van Brabant met het verzoek de "Gemeyne wech" met
keien te mogen bestraten. Dit verzoek deden ze vergezeld
gaan van de toezegging, dat de bewoners van de straat
bereid waren voor de kosten op te draaien. In hun
pleidooi voor bestrating zeiden ze o.a. dat bij
regenweer de rijtuigen gewoon in de modder bleven steken
en dat men zelfs "de gronden rondom de straat niet kon
bemesten". De Raad van Brabant gaf zijn goedkeuring tot
bestrating vanaf de kerk tot aan de Heuvel. In 1656 nog
werd er mee begonnen maar het was niet in een vloek en
een zucht gebeurd. Het geschiedde met stukjes en
beetjes, zodat de uitvoering van het plan pas in 1659,
dus drie jaar later, zijn beslag had gekregen.
Vermoedelijk is dat wel een centenkwestie geweest.
Smoesjes
De
gemeente had, voordat zij haar adres tot de Raad van
Brabant richtte, een enquête gehouden in hoeverre
belanghebbenden genegen waren mede te werken aan de
betaling van de verharding. Daarvoor hadden ze koster
Peter Verbunt op pad gestuurd. Uit zijn rapport blijkt,
dat velen een keitje wilden bijdragen maar dat anderen
probeerden zich te drukken. Waarmee hij dus een heel
menselijke ervaring rijker werd. Het is wel aardig te
vernemen wat voor smoesjes hij allemaal te horen kreeg,
want daar heeft hij ook over verteld. Een die blijkbaar
het zekere voor het onzekere koos, vond dat de weg er
eerst maar eens moest liggen. Dan zou hij wel
afschieten. Een ander, die misschien de burgemeester
niet erg vertrouwde, zou over de brug komen zodra "de
burgemeester de weg betaald had". Tot goed begrip dient
men te weten, dat de burgemeester tegelijkertijd ook
ontvanger van de belastingen was. Hij incasseerde de
gelden en deed dan de betalingen voor de gemeente. Een
volgende kandidaat kon het geen zier schelen of de weg
er kwam of niet. Het zou hem een zorg zijn! Niemand zei
- als de smoesjesmakers uit het Evangelie - een vrouw
getrouwd te hebben, maar er was er toch wel één die er
"eerst eens met zijn vrouw over praten moest" en dus de
portemonnaie voorlopig ook maar dichthield. Een
nauwgezette voogd over kinderen achtte zich niet
gerechtigd gelden te fourneren uit de nalatenschap van
de ouders der aan hem toevertrouwde kinderen.
"Steenwech"
Desniettegenstaande is de harde weg er gekomen. Het
binnenkrijgen van de benodigde gelden had evenwel heel
wat voeten in de aarde. Zelfs in 1689 werd er nog geld
afgedragen en afgetrokken. Sinds de totstandkoming van
de verharding raakte de naam van "Gemeyne wech" in
onbruik. De Tilburgers spraken voortaan, vermoedelijk
niet zonder enige trots, van de "Steenwegt" of
"Steenwech". Iedereen wist dan wel wat er bedoeld werd,
want Tilburg was slechts één verharde weg rijk. Voor
sommige "Steenwech"-bewoners had het werk nogal een
aderlating betekend. We weten namelijk wat er door wie
betaald werd, waardoor we tegelijkertijd kennis maken
met de namen van hen, die in die dagen de huidige
Heuvelstraat bewoonden of er gronden hadden liggen. De
gemeente zelf had echter ook een stuk voor haar rekening
genomen. Er is precies genoteerd hoe groot ieders
aandeel was. De kosten voor de medewerkenden kwamen op
dertig gulden per roede, maar de oppervlakten liepen
voor verschillende ingezetenen nogal uiteen.
Flink
betaald
De
hoogst aangeslagenen blijken Erven Jan Dielis, die f
146,- bijdroegen. Een zekere Jeury de Porbocke kwam er
met f 9,- af. Tussen deze maximum- en minimumgrens
varieerden de bijdragen. De weduwe van de drossaard
betaalde f 110,-, de weduwe De Crom f 105,-, Jan de Wijs
f 18,-, Jan Hoekx f 11,- en Cornelis de Bont ook f 11,-.
Als verdere namen noteren wij nog: Willem van Pelt, Bart
Verschueren, Kneghtel, Anthone Goyaerts, Peter van
Ethen, Willem van Tulder en Jacob de Jongh om er maar
enige op te noemen. Tot in onze tijd zijn sommige van
deze namen aan de Heuvelstraat verbonden gebleven. Op de
dag van heden is dit zeker nog het geval met de naam
Kneghtel, de bekende wijnhandel. Deze is inderdaad van
zeer oude origine. De hele bestrating van de
Heuvelstraat - dus van de "Gemeyne wech" - kwam op 1116
gulden en 15 stuivers, om het eens precies te zeggen.
Uit de opgegeven cijfers van de bijdragen der bewoners
blijkt dat wegaanleg duur uitkomt. Honderdzesenveertig
gulden gold in die tijd als een enorm bedrag. Wat er
sindsdien ook veranderd mag zijn, ook thans schrikt men
nog altijd van de kosten van wegenaanleg. De traditie
gaat derhalve voort...
De
aanleg van de Heuvelstraat begon onder burgemeester
Roeloff Kieviets. Ook burgemeester Thomas van Dijck had
er nog mee te maken. Beide burgemeesters waren eveneens
betrokken bij de verharding van de huidige
Nieuwlandstraat, die haar wegdek omstreeks 1670 kreeg.
Zij heette toen "Het Nieuwland", een naam die bij de
alleroudste Tilburgers van heden soms zelfs nog wel
gangbaar blijkt. Dat Nieuwland sloeg voorheen echter
niet enkel op een straat maar op het hele gebied van de
omgeving. De naam wijst erop, dat we hier te maken
hebben met een gebied, dat als woonstreek later dan
Heuvel, Heike en Heuvelstraat in exploitatie is genomen.
Nieuwe naam
Rond
1770 lag de "Steenwech" er weer lelijk bij te kijken.
Een ingesteld onderzoek wees uit, dat hij vol gaten en
poelen zat en dat het hoog tijd werd een nieuw wegdek
aan te leggen. Dit gebeurde inderdaad. De oude keien
(cassayen), die de beruchte "kinderkopjes" van de latere
tijd waren en waar we hier en daar nog wel eens ergens
op getrakteerd worden, zouden later zijn gebruikt voor
de Heuvel en de Nieuwe Dijk. Deze laatste naam gold toen
voor de huidige Zwijsenstraat als tegenhanger tot de nog
bestaande Oude Dijk, welke er parallel mee loopt. In de
eerst helft van de 19de eeuw werden er méér straten
aangelegd, bv. de Korvelseweg en de Gasthuisstraat.
Volgens prof. dr. Verberne had Tilburg in 1822 nog maar
twee "echte straten". En dat waren dan de Heuvelstraat
en de Nieuwlandstraat. Naarmate er meer verharde straten
ontstonden, verloor de benaming van "Steenwech" haar
oorspronkelijke waarde en zodoende kwam men tot de naam
van Heuvelstraat, die aan duidelijkheid niets meer te
wensen overliet.
Boerderijen
Het
landelijk aspect van Tilburgs centrum sprak - zoals
reeds opgemerkt - tot ver in de 19de eeuw. Aan Heuvel,
Heuvelstraat en Nieuwlandstraat stonden nog boerderijen.
Op de hoek van Heuvel - Heuvelstraat (thans "Modern")
woonde boer Van den Broek. Deze overleed in 1894.
Tegenover hem, waar nu de kledingzaak van Van den Brekel
is gevestigd, zat ook een boer, Adriaan Momboirs, die er
tegelijkertijd een herberg op na hield. Dat was echter
rond 1824. De herberg heette "De Vos en de Craen". Na de
dood van Momboirs heeft zijn weduwe het pand nog
bewoond. In 1874 trof men midden in de Nieuwlandstraat
nog een boerderij aan. Daar brandde in dat jaar de
schuur van Net van Lierop af. De boerderij stond op de
hoek van de Mariastraat, waar later de rijwielhandel van
Smulders gevestigd is geweest en nu het
Chinees-Indonesisch restaurant "Azië".
Welke
panden te zien?
De
oudste foto van de Heuvelstraat, waarover men in Tilburg
de beschikking heeft, dateert van 1870. Hoewel ze niet
al te best is, menen wij ze toch te moeten afdrukken,
omdat zij beter dan vele woorden een beeld geeft van hoe
het toen met de Heuvelstraat was gesteld. Van trottoirs
geen sprake, soms schuin naar de straatgoot aflopende
stoepen en sommige huizen met stenen paaltjes voor de
deur, zoals we die - in het eerste kwart van deze eeuw -
ook nog op een aantal plaatsen in Tilburg tegen konden
komen.
De
opname werd genomen ongeveer ter hoogte van V. en D. in
de richting der Heikese kerk. Vóóraan rechts (met brede
dakgoot) ziet men de parapluzaak van de nog steeds
bestaande firma Gimbrère. Als symbool van de nering
hangen er enige paraplu's buiten. Daarnaast woonde
toentertijd de weduwe J.A.D. van Spaendonck-van Dongen,
daarachter de kuiper Peter Sommer en verderop, achter de
aan de muur bevestigde straatlantaarn, in het grote
herenhuis, de bekende notaris Daamen. Vóór 1862 diende
dit pand tot woning van de dominee dr. G.D.J. Schotel
van wiens hand verschillende publikaties over het
Tilburg van zijn tijd het licht zagen. Hij werkte o.a.
ook mee aan "De Navorscher", een in het midden van de
19de eeuw te Amsterdam verschijnend tijdschrift, dat als
langademige maar leuke ondertitel voert: "Een middel tot
gedachtenwisseling en letterkundig verkeer tussen allen,
die iets weten, iets te vragen hebben, of iets kunnen
oplossen"...
Schuin
tegenover het notarishuis staat een groot pand met twee
verdiepingen. In de twintiger jaren van deze eeuw vond
de gemeentelijke dienst van Publieke Werken onder ir.
Hunder hier huisvesting. Het ligt recht tegenover de
Willem II-straat en werd bij de doortrekking van deze
straat in de richting Willemsplein (ook al weg!)
afgebroken. In het zeer lage huisje onder het raam van
de zijgevel was in dezelfde periode de sport- en
rijwielhandel van Hecxspoor gevestigd, die later naar de
Nieuwlandstraat verhuisde.
Bij
"Mie Piek"
De
bebouwing aan weerskanten hield gelijke tred. Één keer
deed zich een niet zo belangrijke maar toch wel wat
verbazingwekkende verrassing voor: Er verrees zowaar een
café (Franken). Dat was sinds generaties in de
Heuvelstraat niet meer vertoond. Er waren echter nog wel
Tilburgers die zich het café van Mie Piek herinnerden,
waar het devies gold: "Veur in en aachter uit". Het lag,
waar zich thans de zaak van Pierson bevindt. Dit café
had veel aanloop van voerlui en mensen met kruiwagens,
bv. wevers die stukken gingen leveren. De van 't Heike
komende voerlui zetten hun paarden op de wei bij het
café, waar zich een waterput bevond. Terwijl de paarden
dronken, namen hun bazen zelf een pikketanusje bij Mie
Piek. Voor zijn ramen had het café grasgroene horretjes
met een witte ruit er in geschilderd. Ten behoeve van
hen die met de kruiwagen verschenen, waren de deuren
speciaal één meter tien breed gemaakt. Het behoorde tot
de merkwaardige traditie, dat men met "z'nen kreugel"
dwars door het café reed: aan de voorkant erin en aan de
achterkant eruit. Zo was het daar in de Heuvelstraat ook
nog eens een keer. Dat moet rond 1880 geweest zijn.
We
vonden ook nog enige notities over een ander café in de
Heuvelstraat omstreeks 1890. Dat was café Goossens, daar
waar we nu de juwelierszaak van Ghijben kennen en waar
voorheen Verbruggen-Vinken gezeten heeft. Het betrof
hier een zeer bekend café, waar o.a. de fietsclub
"Velox" thuis was, welke in die dagen furore maakte. We
zaten in de periode van de wielerbaan op Koningshoeven,
langs de Moergestelseweg nabij de Trappisten.
Nieuwe bestratingen
In haar
lange leven heeft de Heuvelstraat heel wat wijzigingen
ondergaan. Er kwamen trottoirs, de "kinderkopjes"
maakten plaats voor een bestrating van betere keien.
Deze werden gevolgd door de meer moderne koperslakkeien,
die zich op hun beurt door asfalt verdrongen zagen. Maar
zelfs dit asfalt was niet het eeuwige leven beschoren.
Het moest enige jaren geleden het veld ruimen voor de
brede, hedendaagse tegels, wat tegelijkertijd het
verdwijnen van de verhoogde trottoirs met hun
"kaaibanden" inhield. Een van de nieuwe bestratingen
kreeg de Heuvelstraat in 1908. Een raadslid dat daarvoor
pleitte zei: "Mij zijn wagenmakers bekend, die
uitsluitend bestaan van het vallen van de paarden
aldaar." Ja, het is een kwaad land, waar het niemand
goed gaat!
Alles
winkels
Met de
groei van Tilburg groeide de Heuvelstraat. Weliswaar
voorlopig nog niet in de lengte of de breedte maar in
modernisering. Open gaten waren er al lang niet meer en
de grondprijs steeg er voortdurend. Als we ons goed
herinneren, werd in de dertiger jaren, in het hartje van
de Heuvelstraat, in een bepaald geval honderd gulden de
meter betaald aan de gemeente. Wat nu natuurlijk
iedereen een koopje vindt. Lange tijd handhaafden zich
in onze hoofdstraat enige panden, die uitsluitend als
particuliere woning werden gebruikt. Een uitzonderlijke
luxe met het oplopen van de grondprijzen. Het laatste
pand in deze kwaliteit heeft inmiddels ook zijn oud
karakter prijs gegeven. Zaak na zaak rijt zich nu aaneen
in gesloten bebouwing.
Nooit
stilstand
We
hebben vroeger wel ooit de opvatting horen verkondigen,
dat wie in de Heuvelstraat als zakenman "meewilde" zeker
iedere vijfentwintig jaar een keer diende te verbouwen.
Ook in dit opzicht heeft het leeftempo van een straat
versnelling ondergaan. Er wordt voortdurend gebroken,
gebouwd en verbouwd. Soms in repetitie van herhaling. De
Heuvelstraat is, als een perpetuum mobile, eeuwig in
beweging. Ze heeft zich zelfs niet tot haar eigen,
klassiek territoir bepaald doch de oude Marktstraat en
een deel van de Zomerstraat geannexeerd. Maar dat komt
dan toch in hoofdzaak neer op enkel een naam.
Wat
ondanks alle wijzigingen in deze eeuw in Tilburgs oudste
straat niet veranderde, was de sfeer van intimiteit en
gezelligheid. Het is geen uitvinding van onszelf maar
van het befaamde oor, dat te luisteren wordt gelegd
onder de Tilburgers. Daar registreert het dan "Er is
maar één Heuvelstraat!"
PIERRE
VAN BEEK