CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Schilderij van "een geneesheer" te Brugge is een portret van Ioannes Goropius Becanus

Het Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 5 augustus 1970

 

De naam Ioannes Goropius Becanus, die een stuk vertrouwelijker klinkt als men weet, dat het hier om de Bekenaar Van Gorp gaat, begint de laatste jaren steeds méér klank in onze streken te krijgen. Jammer genoeg wist men over deze vermaarde op het landgoed Gorp geboren Brabantse humanist, die leefde van 1519-1572, niet veel meer dan het door encyclopedieën ijverig gecolporteerde grapje, dat deze geleerde - de eerste die zich met vergelijkende taalwetenschap bezighield - beweerde, dat Adam en Eva in het Aards Paradijs Nederlands hadden gesproken. En dit zou dan zelfs Antwerps zijn geweest.

 

Pionier

Goropius' extreme stellingname op dit punt kan men nu met 'n glimlach bezien, daarnaast staat toch ook het feit, dat deze man, die van nul moest uitgaan, de eerste was die de ouderdom van het Germaans en het verband tussen de diverse Indo-Europese talen inzag. Afgezien van de overige kwaliteiten, welke deze geneesheer tentoonspreidde. Dit alles en nog veel meer kan men lezen in een pocketboek, dat de bloeiende Heemkundige Kring Hilvarenbeek en Omstreken, die de naam van haar grote dorpsgenoot voert, heeft uitgegeven ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan. De aan het spit gebraden os mag dan zijn afgekloven, een nuttige en méér blijvende neerslag van de festiviteiten vinden we in het pocketboek, dat "Hilvarenbeek in heden en verleden" tot titel draagt.

 

Enige facetten

Men verwacht hier niet een historisch overzicht van het oude en tegelijkertijd fraaie dorp. De pocket belicht in een serie artikelen van verschillende auteurs enige facetten, welke belangrijk zijn voor de kennis der gemeente van toen en nu. Nor. F. Heerkens, aan wie de samenstelling en eindredactie van de pocket was opgedragen, brengt interessant nieuws over de fascinerende figuur van Ioannes Goropius Becanus. Een in het Groeninghe-museum in Brugge hangend olieverfportret, dat steeds beschouwd was als voorstellende "een geneesheer", wordt sinds kort als de beeltenis van onze Beekse Goropius geïdentificeerd door een lid van de Heemkundige Kring van Wijneghem bij Antwerpen.

 

Ontdekkingen

In België bestaat een groeiende belangstelling voor de Brabantse humanist, zodanig zelfs, dat de universiteit van Leuven aan drs. E. Frederickx te Merksem de opdracht gaf een doctoraalthesis uit te werken over Goropius als pionier van de vergelijkende taalwetenschap. Er belooft hierbij nog heel wat aan het licht te komen. In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel is een nog onbekend handschrift van Goropius ontdekt terwijl in het stadsarchief van Antwerpen interessante vondsten uit het jaar 1556 zijn gedaan. In een artikel van de hand van drs. Frederickx zelf krijgen we meteen enig elementair inzicht in de werkwijze van de geleerde Bekenaar. Daaruit blijkt, dat Goropius zich in de 16de eeuw waarlijk niet zo belachelijk aanstelde als men het later wel heeft doen voorkomen. De schrijver concludeert, dat sommigen thans de taalafleidingen misschien tamelijk bizar zullen vinden, maar dat Goropius in ieder geval de twee reeds aangehaalde ontdekkingen heeft gedaan: de samenhang der Indo-Europese talen en de wezenlijke oudheid van de Germaanse talen. Hilvarenbeek mag daarom trots zijn op zijn 16de-eeuwse zoon.

 

Archeologie

De bekende vakman G. Beex kleurt het archeologisch facet vol met de resultaten van de in Hilvarenbeek gedane vondsten en opgravingen. In vogelvlucht passeren daar de Midden-Steentijd, Jonge Steentijd, Vroege en Midden-bronstijd, Laatbrons, Vóór-Romeinse IJzertijd, Romeinse en Merovingische periode met ten slotte de Middeleeuwen. Een nogal wat omvattend terrein, dat hier uiteraard niet anders dan in vogelvlucht behandeld kon worden. Voldoende om te laten zien, dat Hilvarenbeeks territorium tot in de oudste tijden bewoners gekend heeft en om tot méér weten te stimuleren. Aan de weetgierigheid wordt al direct enigermate tegemoetgekomen door een naar een verslag van E. Naaijkens samengesteld artikel, dat zich bezighoudt met de recente opgravingen (eind 1969) in het urnenveld van het Laag Spul, welk onderzoek een voortzetting betekende van de opgravingen alhier van 1957. Geconcludeerd wordt, dat met vrij grote zekerheid kan worden gezegd, dat de hier wonende volken noch Germanen, noch Kelten zijn geweest maar lieden, die als tussenvolkeren geklasseerd dienen te worden.

 

De Vrijthof

Het hart van Hilvarenbeek is ten alle tijde de Vrijthof geweest. Dr. H.A.M. Ruhe laat dit herleven, waarbij hij speciaal aandacht besteedt aan de kerk en de bebouwing van de voormalige Markt. Een zeer minutieuze studie. Niet alleen de meest recente maar - naar het ons voorkomt - ook de meest doordringende, die er tot heden in zo'n beknopt bestek aan het papier werd toevertrouwd.

Deze zelfde waardering kunnen we opbrengen voor de studie van J.J. Vugs. Hij stelt de Vrijthof nog eens opnieuw aan de orde, echter vanuit een ander gezichtspunt. Vugs heeft namelijk een aantal eigenaars van panden om de Vrijthof nagegaan over een periode, die van 1525 tot rond 1680 loopt. Men ontmoet er namen, welke nog altijd in Hilvarenbeek inheems zijn. Het blijkt dat vele panden een naam voerden, wat echter niet inhoudt, dat het herbergen waren.

 

Oude namen

Reeds in de tweede helft van de 15de eeuw stond op de hoek van de Gelderstraat een pand "De rode Leeuw". De nog altijd levende "Zwaan" verleent reeds vijf eeuwen gastvrijheid. Het staat vast, dat dit pand al in het begin van de 16de eeuw herberg was. Eigenaar en bewoner was in 1525 Dirck Claes Otten. Simon Dirck Back bezit in 1532 een huis "De Valck" aan de Gelderstraat, dat ten noorden begrensd wordt door het kerkhof. Nog een paar huizenamen: Groete Maene, Hasewint, den Haen, Wildeman en Rat van Avonturen. Een unieke publicatie! Alleen hij die ooit in oude akten heeft gesnuffeld, beseft wat een zee van tijd er nodig was om tot dit resultaat te geraken.

Hilvarenbeek leeft mede in zijn folklore. De oude volksgebruiken zijn nog niet allemaal uitgestorven. Jan Naaijkens weet er alles van en schrijft er op een plezierige manier over. W.H.Th. Knippenberg neemt afzonderlijk de Beekse gilden en hun koningszilver voor zijn rekening. Met deskundigheid en liefde.

 

Diessen

Aan Diessen, dat pas in 1813 een zelfstandige gemeente werd en dat voordien steeds met Hilvarenbeek samen is opgetrokken, wijdt dr. H.A.M. Ruhe een afzonderlijk historisch artikel, dat te lezenswaardiger is omdat er op dit gebied van dit zeer oude dorp weinig gepubliceerd werd.

Nor. F. Heerkens rondt het boekje af door het in verbinding met het heden te brengen in zijn artikel "Hilvarenbeek als woongemeente". Men heeft er geen hinder van lawaai, leeft er in het ritme der seizoenen in rustige regelmaat afgesteld op de natuur. Naar die natuur rondom wijst de schrijver de weg.

 

Het ruim honderd bladzijden bevattende boekje op kunstdrukpapier werd met tal van foto's en instructieve tekeningen verlucht. Desondanks bleef de prijs laag. Velen die eigen streek te harte gaat en ook toeristen(!) zullen het als een waardevol bezit beschouwen. Voor de Heemkundekring betekent de uitgave een daad van formaat.

 

PIERRE VAN BEEK