Kruisberg onder Arendonk
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 29 mei 1970
Zullen
we?... Een nu al jaren kwellende en altijd weer
terugkerende vraag! Zullen we over de "Kruisberg"
schrijven, ja of nee? Zullen we ten slotte zwichten voor
de neiging eindelijk eens iets voor onszelf te
reserveren door een geheim te koesteren of moeten we er
anderen deelgenoot van maken met alle eventuele gevolgen
van dien? Argumenten pro en contra vechten met elkaar,
hebben elkaar lang in evenwicht gehouden, maar nu geven
de pro's de doorslag. We hebben trouwens een jaar of
vijf geleden in een ruimer kader dan een tipje van de
sluier opgelicht, maar toen heeft die Kruisberg niet het
reliëf gekregen, dat wij er thans aan proberen te geven.
"Wat is er dan toch eigenlijk met die Kruisberg aan de
hand?" horen we u al vragen. Toegegeven, dat er
misschien sprake is van een allerindividueelste emotie.
Erger nog, van een obsessie of bezetenheid. Des te beter
wellicht! In ieder geval zijn wij overtuigd van de
mogelijkheid hier en daar, bij een allerindividueelste
natuurminnaar, bij een levensgenieter of dagenmelker een
snaar aan het trillen te brengen. Als dat lukt, heeft
dit verhaal zijn zin. Dit wordt dus geen toeristisch
artikel op grond waarvan ge eens gauw de auto pakt om er
even naar toe te rijden. Evenmin vormt het doel met
vóórbestemming vroeg of laat te worden opgenomen in een
Kempen- of Taxandria-route. De toeristenbonden zullen er
wel afblijven om de eenvoudige reden, dat het gebied
voor massaconsumptie ongeschikt is en zich met méér dan
één middel tegen zichzelf beschermt. En nu horen we
iemand zeggen: "Dan is het iets voor mij! Ik kruip door
alle gaatjes als er te ontdekken valt." Hij schiet in de
roos. Die stem en die ziel zoeken we! En we weten zeker,
dat ze er zijn!...
Ergens
op de wereld, om iets concreter te spreken langs de
asfaltweg van het kerkdorpje Ravelse Eel naar Arendonk,
dus bezuiden onze staatsgrens in de Vlaamse Kempen,
staat links van de weg - in het voorbijrijden nauwelijks
opvallend - een zwart bordje met het opschrift
"Kruisberg", dat naar het noorden wijst. De hier
beginnende weg ziet er allesbehalve aanlokkelijk uit.
Hij duikt in een helling van de verharde straatweg af en
dan ziet ge, tot een kijk ver voor u uit, vooral in de
zomerdagen een weg van grijs, stoffig zand, waarin
bulten en kuilen de auto tot de cakewalk-pas dwingen. Zo
maakt ge meteen kennis met de eerste barrière van de
Kruisberg tegen niet op hem ingeschoten bezoekers. Groot
gelijk voor zoiets te passen, vooral omdat in uw
achterhoofd nog scherp de herinnering geëtst zit aan de
ongelooflijk fraaie looftunnel, die ge zo pas enige
honderden meters achter u hebt gelaten. Dat was het
punt, waar de hoofdweg naar Arendonk dwars door de
bossen van 't Staatsdomein loopt en waar doorheen ook de
uit Nederland komende pijpleiding van de Gasunie haar
spoor naar het zuiden trekt.
Ter
compensatie
Hier
kunt ge hier en daar compensatie vinden voor een
eventueel opgedane ontgoocheling. Sommige dreven bieden
gelegenheid tot wandelingen in een oord, dat eigenlijk
nauwelijks bezoekers trekt, omdat er uiteraard
accommodatie voor wie zich het etiket "toerist" op wil
plakken ontbreekt. Men lette echter wel op het "Verboden
Toegang". De asfaltweg naar Arendonk, die een kink
vertoont zodat hij zich niet in één oogopslag van begin
tot einde laat overzien, vormt voor ons iedere keer
opnieuw een attractie, waarop ge u al bij voorbaat
verheugt. Hij wordt geheel overhuifd door het loof van
de hoge eikbomen, die de tunnel bij een zwaarbewolkte of
bedekte hemel zó donker maken, dat voorzichtige
automobilisten er zelfs op klaarlichte dag hun lichten
ontsteken. Dat is echter niet nodig op een zonnedag met
een stralend blauwe hemel. Hoewel er ook zelfs dan
schemering en een weldadige koelte heerst, strooit de
zon er zoveel lichtvlekken door de bladeren op de weg,
op de dikke stammen van de bomen en vooral op de
beplanting aan weerskanten, dat het licht er te
twinkelen hangt als lovertjes op de jurk van een
circusdanseres. Het verder rijden wordt door zóveel
schoonheid eigenlijk onmogelijk gemaakt. Het betekent
diefstal van eigen levensvreugd op zo'n uitgekozen dag
der dagen, die er helaas zo weinig te beleven vallen.
Reden te meer de auto maar aan de kant te zetten.
Van
rond 1900
De
staatsbossen werden aangeplant in het begin van deze
eeuw. In die tijd was hier alles heide en nog eens
heide. Dat gold ook voor nagenoeg alle gebieden in de
verre omtrek. Nog altijd gaat het verhaal, dat men van
hier tot de Tilburgse kerktoren kon kijken. Niet zo heel
ver uit de buurt ligt een plek, die de naam
"Kijkverdriet" draagt. Die naam zou zijn ontstaan te
danken hebben aan die kijk over de dorre troosteloosheid
van al die heide.
De
voormalige heide van het huidige staatsdomein was
destijds eigendom van de gemeente Ravels. Deze verkocht
800 ha aan de staat tegen 95 frank per ha. Van de
opbrengst werd de weg van de Eel naar Ravels Straat
aangelegd en de kerk op de Eel gebouwd. "En toen waren
de centen op!" luidt het ironische commentaar van onze
zegsman, die er niet zonder bitterheid aan toevoegt: "De
stomste streek, die Ravels ooit heeft uitgehaald. Het
was beste grond!" Sinds meer dan een halve eeuw staan op
die "beste grond" nu de dennen, inmiddels oud en wijs
geworden, te filosoferen over onbegrepen menselijke
ambities, die hen - door het leggen van een gasleiding -
uit hun gepeinzen hebben gewekt. Naar het lijkt voor
slechts korte tijd. Diezelfde tijd, die zo mild kan zijn
in het helen van wonden, verbergt bijna weer de sporen
van economische activiteiten. We zagen op deze dag
alleen zon en zomer en een ongrijpbare Pallieter, die
juichte over de door God geschapen dag, waar hij
doorheen stapte...
Strijd tegen stof
Maar we
zouden het over de Kruisberg hebben! Dit was dan een
prélude en ook een compensatie voor wie zover niet
geraken omdat ze méér bij de hand liggende ambities
cultiveren. De in het begin van dit artikel aangeduide
weg wordt, na een paar kilometer, wel iets beter maar
blijft slecht en zandig, maakt een bijna rechte knik
tussen bossen door waar een naambord de richting wijst,
gaat door cultuurland, weer door bossen met een half
onder bomen verscholen landhuis aan de linkerkant ervoor
om dan uit te monden op een enorme uitgestrekte vlakte
van bouwland. Direct rechts achter het laatste bos zit
met breed uitgespreide schoot de Kruisberghoeve, welke
haar naam op het voorhoofd draagt. Nog altijd zeult de
weg zich voort naar het noorden tot aan de door bossen
afgesloten Nederlandse grens. Het is daar, dat ge recht
op de kapel van de Kruisberg uitrijdt.
Kapel
De naam
"Kruisberg" en de aanwezigheid van een kapel in een
uithoek van de wereld maken de nieuwsgierigheid gaande
in deze op zich reeds unieke streek. In een publikatie
in een kerkelijk weekblad van Arendonk wordt de indruk
gewekt, dat de naam te maken heeft met de grenskerk van
Hooge Mierde in de tijd van de generaliteitslanden (17de
eeuw). Deze grenskerk lag op 90 meter van de grens op
Arendonks gebied, nabij de huidige grenspaal 204, die
vroeger Biesevenpaal werd genoemd. Domien de Jong, die
een jarenlange studie van de grenskapellen gemaakt
heeft, bevestigt dit, er aan toevoegend: "juist op het
punt, waar de vroenten van Mierde en Reusel elkander bij
het Paalven aan de Hoogemierdseweg elkaar ontmoeten".
Wij
hebben eens ooit naar dit Paalven gezocht. Daarbij
kwamen we tot de ontdekking, dat wat deze naam op de
stafkaart draagt, zich bevindt op het gebied van de
militaire dump op Arendonks territoir. Derhalve niet
toegankelijk is. Nu zijn we wel een eind verwijderd van
de plaats, waar de huidige Kruisbergkapel staat maar het
is niet uitgesloten, dat het Kruisberggebied zich tot
hier uitstrekte. Volgens Coveliers is de streeknaam
betrekkelijk jong. Hij ontstond nog geen twee eeuwen
geleden toen daar in de eenzaamheid een kruis werd
opgericht. Ook hij ziet verband met een oude bidplaats
of schuurkerk van Hooge Mierde in de 17de eeuw.
Kruis
gezet
In 1897
schrijft Welvaerts, kanunnik van de abdij van Postel:
"Op de grenzen van het nabije Hooge Mierde ligt de
Nonnenheide, een terrein van 90 ha. Toen de
Franciscanessen van Arendonk dit terrein nog bezaten,
bezochten zij het in een gesloten kar, plantten op den
heuvel van dit eigendom een groot houten kruis, waar zij
- bij afwisseling van bezigheden - in gebed
neerknielden. Op de plek, waar eenmaal 't kruis stond,
heeft eenen van (uit) Turnhout J. van Bladel rond 1880
daar eene kapel gebouwd en 't kruis erin geplaatst. De
huidige eigenaar van dit oord, de Marlier-Stoop (?),
heeft het gebouw met een fraaie plantage verrijkt." Uit
deze mededelingen van een hoogbejaarde briefschrijfster
bleek ons niet duidelijk waar zij citeert en (of) zelf
toevoegt. Van weer andere zijde vernamen wij, dat die
Van Bladel uit Turnhout een bankier was en hier ooit
eigendommen heeft bezeten. De naam Nonnenheide bestaat
nog, evenals die van Nonnenbossen. Het is nu echter
alles cultuurland. Op een 60 jaar oude stafkaart staat
de rechthoekig aangelegde plantage weergegeven. In het
noorden wordt zij, voor wat het middenvak betreft,
afgesloten door een driehoek van wegen in de hoogste
hoek waarvan een kapel getekend staat op slechts weinige
meters van de Nederlandse grens. Dit komt aardig overeen
met de plaats waar men de huidige kapel aantreft.
Vernieling en verval
Tijdens
de oorlog van 1914-1918 werd de kapel door schennende
handen beschadigd en het kruisbeeld weggesmeten in de
heide. Een kapelaan van Reusel vond het en schonk het
volgens Coveliers (nota 103) een plaats tegen de
Reuselse kerk. Dit beeld heeft daar inderdaad in de kerk
gehangen, is evenwel al lang verdwenen. De beschadigde
Kruiskapel raakte na 1918 steeds verder in verval totdat
in de twintiger of dertiger jaren de resten voor afbraak
werden verkocht. Van die oude resten, waaronder zich
volgens onze zegsman fraai bewerkte stenen bevonden,
werd nabij het huidige reeds genoemd landhuis een stal
gezet. De oude kapel zou namelijk groter geweest zijn
dan de huidige, die in 1946 verrees.
In de
lange periode, dat de restanten van de kapel daar
veronachtzaamd in de eenzaamheid lagen, had zich hier
langzamerhand een heuveltje gevormd. Een onbekende hand
plaatste daarop, uit piëteit en als herinnering aan wat
eens was, een houten kruis. Mensen die niet beter
wisten, zagen dit bergje gewoonlijk voor een graf aan.
Aldus het ene, uit de mond opgetekend verhaal. Een
Arendonkse publikatie spreekt van het afbranden der
kapel in de laatste oorlog en van heropbouw "nu te
midden van dennenbossen". Dat betekent dan misschien
ook, dat ze voorheen niet in bossen stond zoals thans
maar op een andere plaats in de buurt, een
omstandigheid, waarop de in een halve kring rondom de
kapel geplaatste beukenbomen van behoorlijk dikke omvang
niet wijzen.
Herbouw
De
naoorlogse herbouw geschiedde op last van de
grootondernemer Jean Emsens, een broer van de huidige
eigenaar van het gebied. Hiervoor werden afgebikte
stenen van een oude boerderij gebruikt. De gebakken
tegelpannetjes van het dak zouden van Nieuwkerk
afkomstig zijn. In de vijftiger jaren schonk de huidige
bezitter het kapelletje met een er bij behorend
driehoekig perceel van ca. 3 ha aan zijn nicht madame de
Cartier de Marchienne (Van Emsens).
Het
Kruisberggedeelte, dat we hier op het oog hebben, grenst
tegen een voor auto's afgesloten gedeelte van "De
Utrecht". Deze maatschappij had tot aan de oorlog ook
Kruisberggronden in eigendom. Deze waterden zelfs naar
Nederlands gebied af, terwijl een afwatering naar het
zuiden toen meer voor de hand liggend leek. Emsens kocht
de gronden en bossen van "De Utrecht", die ze, tijdens
de oorlog, liet ontginnen door de Nederlandse Heide
Maatschappij. Deze ontginning werd betaald met de
opbrengst van het gerooide hout.
Op de
oude Kruisberg lagen vroeger verschillende grote en
kleine vennen. Onze stafkaart vermeldt er o.a. twee ten
westen van de voormalige plantage met haar rechte lanen.
Zij die het land bewerken, ontdekken in natte jaren nog
sporen van tot cultuurgrond herschapen vennen doordat er
de bodem is ingezakt, er het gewas verdrinkt en er ook
bunttrossen opkomen zoals men die aan heideplassen
aantreft. Dit alles ondanks een vanaf 1959 bestaand
drainagestelsel van brede sloten.
Eigen
karakter
Maar
waaraan ontleent die Kruisberg, waar nu geen berg meer
te bespeuren valt, eigenlijk zijn aantrekkelijkheid. Die
ligt in zijn isolement, zijn ingeslotenheid, zijn stilte
en zijn onvoorstelbare ruimtewerking. "Maar zoiets kunt
ge toch ook wel elders vinden", horen wij u al weer
sceptisch mompelen. Misschien meent ge zelfs te weten
waar. "Uitgesloten!", roepen wij. Nergens spelen
genoemde factoren en nog een paar andere zó samen als op
deze Kruisberg. Hij is grensgebied wat hem al een
bijzonder accent plus een vleug van romantiek verleent.
Hij weet zich in het noorden in de rug gedekt door een
strook dennebos en loofhout met de vogelkers als
dominant. Daar weer achter sluimert een alleen voor
wandelaars en wielrijders toegankelijk stiltegebied van
"De Utrecht". Tussen al dit groen weggedoken,
grotendeels overhuifd door het loof van dikke
beukebomen, mediteert er het architectonisch bijzonder
fraai kapelletje als een onder een falie verborgen
moederke.
Het
kapelletje is thans toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, wier
beeltenis op het ruw stenen altaar staat. Ge moet u wel
tevreden stellen met een blik door een van de zwaar
getraliede, sierlijke boogvenstertjes aan de achterkant.
Vandalen hebben er het glas van vernield maar het
elegant gesmede traliewerk, dat tevens een sierfunctie
vervult, zal niet gemakkelijk wijken. Zwaar is de altijd
gesloten toegangsdeur in de met zandsteen versierde boog
en afgeslepen het stoepje van een halve molensteen,
vriendelijk en elegant een soort klokketorentje aan de
top van het spitsdak. Het verwachte klokje ontbreekt -
schijnt er trouwens ook nooit geweest te zijn. Hoe
melodieus zou dit hier over de velden hebben kunnen
klinken. Nu is er echter alleen het gesjierp van de
vogels en het gezoem van de bijen.
"Bijenkorf"
Net als
een jaar te voren en misschien nog wel andere jaren
hebben ze het kapelletje tot korf gepromoveerd. Door een
opening aan de linkerkant van het schuine dak, hun
"vlieggat", kruipen ze ijverig in en uit voor de
aflevering van hun vracht van verre tochten. De
eigenlijke zwerm moet in een hoek aan de binnenkant van
de kapel verborgen zitten.
Aan het
oostelijke uiteinde van de groenstrook dommelt een klein
vennetje, dat sinds de drainage van het cultuurveld in
de zomer moeilijk water houdt. Nu zal het wel droog
staan. Het groeit ieder jaar verder dicht. Bij ons
bezoek stonden de witte pluimen van het veenpluis zich
voor het laatst nog te spiegelen als sneeuwvlokken op
een ijl stengeltje. Er wordt verband gelegd tussen het
kapelletje en het vennetje. "Daar was het water gewijd",
vertellen de mensen. Een pater die met naam genoemd
wordt, heeft het ooit gezegd. Maar de mensen zeggen
zoveel. Ze praten ook wel over een kapel van 400 jaar
oud en over een veldslag op de heide... Dit is een land
van "Wahrheit und Dichtung", waarin de stropers- en
smokkelaarsverhalen het dichtst bij de waarheid staan...
Hier
komt het!
Maar
draai nu uw rug resoluut om en wend de blik naar het
zuiden. Dan naar het zuidoosten en vervolgens naar het
zuidwesten, waarbij een hoge zomerzon, die we speciaal
gerequireerd hebben, uit een staalblauwe hemel u in het
gezicht brandt. Als ge nu niet spreken kunt, uw tong
verlamd ligt, dan, ja, dan heeft de Kruisberg onhoorbaar
geantwoord en u, als door een toverwoord, in zijn ban
geslagen. Uw blik weidt over driehonderd ha cultuurland,
waarop straks de tarwe en rogge te rijpen staat maar
nergens verliest hij zich in nevelige verten. Naar alle
windstreken wordt hij scherp afgegrensd door de
gekartelde rand van donkere bossen. Geen boom valt er op
die vlakte te bekennen. Als blikvanger fungeert daar
alleen de na de oorlog gebouwde Kruisberghoeve. Hoge
eikebomen verbergen gedeeltelijk haar noordelijke gevel
maar uit de crèmekleurige stalwand springen duidelijk de
zwarte vierkanten van de ramen naar voren. Een mooie
combinatie van crème, zwart en groen, daar neergeplant
in de vlakte als een lust voor het oog. Ook van dichtbij
werkt de kapitale hoeve schilderachtig en imponerend
tegelijk.
Bevrijding
Ge weet
met welk een moeite ge hier gekomen zijt langs die
stoffige weg. Ge weet hoe naar het noorden kilometers u
van de betonwegen der beschaving isoleren, maar dit
alles betekent geen beklemming. Integendeel, die
wetenschap en wat uw oog hier ontwaart, werkt bevrijdend
en schenkt een ruimtegevoel, zó immens, dat het zich
nauwelijks dromen laat.
Op de
terugtocht loont het de moeite aandacht te schenken aan
het bos met de tamme kastanjes langs de wegkant, de
imposante laan, die de weg kruist (Verboden Toegang) en
het van hier zichtbare landhuis van de eigenaar van de
Kruisberg. Dit landhuis was eens de oorspronkelijke
Kruisberghoeve, stal in het midden met een
arbeiderswoning rechts en links onder hetzelfde dak er
naast. Er staat een oude, stenen put en er zitten - naar
men ons vertelde - fundamenten in de grond over een
grotere oppervlakte dan die van de huidige bebouwing.
Hun herkomst??? We zijn het niet te weten gekomen. Zo
reserveert de Kruisberg, naast al wat hij biedt, ook nog
een intrigerend geheim voor zichzelf...
PIERRE
VAN BEEK