CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Kasteeltje van Van Dooren

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 9 mei 1970

 

Uit de mond van oude Tilburgers valt nog wel eens de naam: "Het kasteeltje van Van Dooren". Bij de jongere generaties met interesse voor het verleden van hun stad, kan dan de vraag rijzen: "Wat is dat toch met dat kasteeltje geweest en waar heeft het eigenlijk gestaan?". Als het, rond het einde van de 19de eeuw, niet was afgebroken, zou Tilburg daarmee een historisch gebouw rijker zijn geweest. Om zijn ouderdom maar vooral ook door het feit, dat er in de Franse tijd koning Lodewijk Napoleon gelogeerd heeft en men in zekere zin zou kunnen zeggen, dat hier de grondslag werd gelegd voor de verlening van het predikaat "stad" aan onze woonplaats. Dit gebeurde in 1809. Een jaar later was men op het kasteeltje ook voorbereid op een bezoek van keizer Napoleon, maar dit ging op het laatste moment niet door. Het betrof hier een voornaam herenhuis aan de Nieuwe Dijk, de huidige Zwijsenstraat, dat in die dagen bewoond werd door de op 18 februari 1756 te Tilburg geboren fabrikant Martinus van Dooren, een telg uit een familie, die reeds in 1700 in Tilburg als zeer achtenswaardig bekend stond. Het pand lag daar, waar de tegenwoordige Stadstraat in de Zwijsenstraat uitkomt. De volksmond sprak ook wel van "het kasteeltje met de wouwer", omdat zich daarbij een "wouwer" (grote kuil met water of vijver) bevond.

 

Dit grote huis werd rond 1730 gebouwd door de rijke lakenkoopman Michiel van Bommel. Het was omgeven door mooie tuinen en bossen o.a. een "Slingerbos" en 'n "Starrebos", waar men in die dagen nogal dol op scheen te zijn. Na de dood van diens zoon Martinus van Bommel kocht het in 1786 de lakenverver Cornelis Verbunt, die een ververij naast het pand bouwde. Van deze ging het, annex bedrijf, door verkoop in 1800 over aan Martinus van Dooren, die zijn fabriek van 't Goirke toen naar de Nieuwe Dijk overplaatste. De diepte van het complex met de tuinen strekte zich tot aan de Oude Dijk uit. Deze Van Dooren was getrouwd met Adriana Josepha Dams, wier broer Gerardus Gomarus Dams ook lakenfabrikant was. De beide zwagers vormden de firma Van Dooren en Dams, een naam die in Tilburg nog altijd klank heeft. De fabrikanten hadden rond 1800 in Tilburg heel wat te vertellen. Dit blijkt wel uit het feit, dat toen op 17 en 18 april 1809 koning Lodewijk Napoleon in Tilburg op bezoek kwam, hij niet de gast was van de voormalige heer of van het dorpsbestuur, maar van Martinus van Dooren, en op diens "kasteeltje" in de Zwijsenstraat!

 

Niet voor niets

Dit bezoek is voor Tilburg een hele gebeurtenis geweest, die verschillende positieve resultaten heeft opgeleverd. Aan de hand van een reeds een jaar eerder door het gemeentebestuur opgesteld rapport over de plaatselijke nijverheid kon Martinus van Dooren de koning heel wat vertellen, waarbij hij gedocumenteerd voor de dag kwam. Door een bezoek aan enkele fabrieken vond de koning gelegenheid zich ook persoonlijk op de hoogte te stellen van wat er in Tilburg allemaal werd klaargespeeld op het gebied van de wollenstoffen. Lodewijk Napoleon werd door dit alles zó enthousiast, dat hij reeds enige dagen later, nl. bij besluit van 24 april, Tilburg tot "stad" verhief. Hij beloofde ook een kanaal, maar verder is het daarmee niet gekomen. Het zou tot 1922 duren alvorens het Wilhelminakanaal tot stand kwam. Toen op 4 mei 1809 het koninklijk besluit tot reorganisatie van de gemeentebesturen afkwam, werd Martinus van Dooren tot burgemeester benoemd. Hij was derhalve de eerste "maire" van Tilburg onder het Franse bewind.

 

Naar "Comedie"

In zijn Tilburgs dagboek schenkt De Beer ook aandacht aan het bezoek van Lodewijk Napoleon. Hij vermeldt, dat de koning, direct na zijn aankomst, de RK "Heeren Pastor en Capellanen" in audiëntie ontving, de twee RK schuurkerken en de "gereformeerde tooren of groote kerk" bezichtigde. Des avonds woonde de vorst met zijn gevolg een toneelvoorstelling in de "Comedie" bij. Door het in 1778 door Adriaan Pessers opgerichte amateurgezelschap, dat in Tilburg nogal wat weerstand bij de geestelijkheid heeft ondervonden, werd het stuk "Soldaat door dwang" opgevoerd. Na afloop schonk de koning de toneelvereniging vijfhonderd gulden voor de armen. Voor feesten is men in het oude Tilburg altijd wel te vinden geweest. In de stad waren ook nu zes erebogen gebouwd. De drie schutterijen en een eregarde haalden de vorst bij zijn aankomst in de stad in. Ook een groep voerlieden te paard met blauwe kielen aan gaf daarbij acte de présence. Bij zijn vertrek deed de eregarde de koning zelfs tot aan Den Bosch uitgeleide. Als gevolg van het bezoek verscheen spoedig een Kon. Besluit waarbij de parochiale kerken in Tilburg en Goirle aan de katholieken werden teruggegeven - althans op papier!

 

Keizer Napoleon

Op 6 mei 1810 dacht men op "het kasteeltje van Van Dooren" keizer Napoleon te kunnen begroeten. Men had er een receptie voorbereid en daarvoor o.a. een goed wijntje besteld bij J. Verbunt. De flessen bleven echter onaangeroerd want - wegens tijdgebrek - gaf Napoleon er de voorkeur aan zich niet in Tilburg op te houden maar direct naar Holland door te reizen. Van Dooren bleef evenwel niet met zijn wijn zitten, want Verbunt had zich van te voren bereid verklaard - zo nodig - de partij terug te nemen. De Beer noteert over deze doortocht, dat Napoleon vergezeld was van "zijn tweede gemalinne en door de koning en koningin van Westfalen en zo"...

 

Patriotten

Martinus van Dooren was vóór de komst van de Fransen, in de Patriottentijd, lid van de Vaderlandse Sociëteit van Tilburg. Men zou die patriotten de democraten van de tweede helft der 18de eeuw kunnen noemen, al vond men ze in de burgerij, nijverheid, handel en bij de intellectuelen. In Tilburg waren verscheidene fabrikanten lid. Volgens prof. dr. Th. Goossens speelde de Tilburgse Vaderlandse Sociëteit echter een andere rol dan die van elders in het land. Het ging in Tilburg niet om vóór of tegen een stadhouder zoals in het noorden, evenmin tegen een oligarchische regentenpartij of 'n vermolmde republiek, maar om eigen vrijheid. Het toetreden van de fabrikanten geschiedde voornamelijk uit economische overwegingen.

Martinus van Dooren heeft niet lang plezier gehad van zijn functie van "maire". Hij kwam op 15 juni 1811 te overlijden op de leeftijd van 55 jaar. De Beer noemt zijn begrafenis luisterrijk. De baar werd vooraf gegaan door de drie schutterijen in rouwgewaad. De fabriek bleef bij "het kasteeltje", waar zij aan de noordkant stond, tot 1870 toen de panden op Korvel werden aangekocht. Daarin is het bedrijf thans nog gevestigd. We lezen, dat in het vrijgekomen fabrieksgebouw bij de Zwijsenstraat de drukkerij van Antoine Arts gevestigd is geweest, die daar "De Kruisvaan" en later de Nieuwe Tilburgse Courant drukte. Toen deze verhuisde, werd de fabriek in gebruik genomen door de timmerman-aannemer H. Lepelaars en door de rijwielfabriek en rijwielschool (men leerde toen blijkbaar fietsen zoals nu autorijden!) van Fr. van der Aa. Enkele jaren later is dit pand afgebrand.

 

Afgebroken

De familie Van Dooren behield "het kasteeltje", waarin ook nog de bekende dokter Proot heeft gewoond, tot het einde van de 19de eeuw. Het werd gesloopt om plaats te maken voor de huidige Stadstraat. Dr. Proot heeft echter ook gewoond in het huis naast de Visitatiekapel. Het hele complex van "het kasteeltje" had een frontbreedte van de Van Doorenstraat tot de Visitatie. Het kasteeltje zelf stond met koetshuis een vijfentwintig meter naar achter gebouwd, ongeveer in het midden van de Stadstraat. Langs de straat werd het terrein afgesloten door een laag ijzeren hek met in het midden een zware, dubbele boogpoort, die op ijzeren rollen liep. De wouwer of gracht was omgeven door mooie kastanjebomen.

Bij Van Dooren hield men er een portierster op na, die faam als "aanstrijkster" genoot. Men kon zich door haar laten masseren in geval van pijn en dan heette de pijn weg te gaan. Dat het niet altijd evengoed met de "onbevoegde uitoefening van de geneeskunst" lukte, mag men opmaken uit een oud rijmpje:

 

De bekker van 't Haaike,

die gong er ok naor toe.

Hij zeej: ik laot me strèke,

al kost het me 'n koei.

Mar toen 't strèke was gedaon,

gaaf-ie er mar 'n kwartje aon.

Mar de pent, die kwaam wirom

en de bekker liep wir krom...

 

Wouwers

Dicht bij het kasteeltje trof men nog een ander water dan de reeds genoemde wouwer aan. Men noemde het "de wolspuul". Hier lag 'n vlot, waar de kinderen graag mee speelden. In de wouwer bevonden zich ook twee brandputten, zo lezen we. Het is ons echter niet duidelijk hoe we ons dat moeten voorstellen. Wij dachten, dat men het bluswater wel direct uit de wouwer zou halen. Er blijkt ook nog sprake van een derde wouwer, die afvoerde naar het "Zierikzee". Dat moet geweest zijn, waar nu de tuinen van de zusters van de Oude Dijk en Huize Nazareth liggen. Over deze wouwer zou een vonder gelegen hebben, waarmee men "in den bogaard" van het kasteeltje kwam.

Bij de aanleg van telefoonkabels heeft men op de plaats van het voormalige kasteeltje kelders aangetroffen, die dwars onder de Stadstraat door van één gebouw naar een ander liepen. Door deskundigen is destijds daarbij een onderzoek ingesteld, dat geen verrassende resultaten schijnt te hebben opgeleverd.

 

Méér dan het hier vertelde zijn we over het roemruchte "kasteeltje van Van Dooren" niet te weten gekomen.

 

PIERRE VAN BEEK