CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Broekhoven had eens zijn slot

Het Nieuwsblad van het Zuiden - woensdag 18 februari 1970

 

In een van onze vorige artikelen hebben we gesproken over de belegering, verwoesting en inname van het kasteel of het slot "Broekhoven". Wellicht heeft menige lezer toen even verbaasd "Hé!" gezegd, want daarover heeft, zeker de laatste decennia, weinig of niets de dagbladpubliciteit gehaald. Toch vormt dat Broekhoven een historische plek, waarover wel het een en ander te vertellen valt al is er momenteel niets meer van overgebleven dan de naam "Huize Broekhoven", die ter plaatse op een villa wordt levendig gehouden. Dat deel van Broekhoven waarover het hier gaat, is - zolang wij weten - altijd een afgelegen hoek aan de rand van de stad geweest, waar eigenlijk alleen de Groenewoudstraat naar toe leidde. Aan de westzijde liggen de zich tot over de Nieuwe Goirleseweg uitstrekkende wijde akkers en verder was het gebied voor het grootste gedeelte nagenoeg hermetisch afgesloten door ontoegankelijke moerassen met wuivend riet, de daar langs stromende Nieuwe Ley, en de met haar parallel lopende sterk vervuilde Oude Ley. Geen wonder dat de Duitsers, bij de bevrijding van onze stad, juist hier een verdedigingslinie tegen de oprukkende geallieerden inrichtten en daar ook korte tijd stand wisten te houden. Het historische, omwaterde "Huis van Broekhoven" lag dus vrij goed beschermd.

Het grootste deel van de moerassen is geleidelijk aan verdwenen. Daar waar, bijna tegen de Oude Ley aan, tot voor enkele jaren de blauwe blubber tussen het riet als een verraderlijke lavamassa stinkende gasbellen lag te blazen, vindt ge thans een verhoogd weiland en door een ander deel van de Ley-moerassen is de in aanleg zijnde nieuwe weg om de stad bezig het aanschijn der aarde te vernieuwen. Hier heerst nu een chaotische toestand om nog maar niet van het afschuwelijke autokerkhof te spreken. Naar dit eigenaardige Tilburgse oord behoeft geen wandelaar zijn schreden te richten. Het huidige "Huize Broekhoven" ligt hier echter vrij ver vandaan. Het heeft zich ingekapseld in een grote tuin, waar de bomen nu kaal staan maar waar in de zomer enige sfeer niet ontbreekt. Dan stuit ge daar op een oase, waar ge - met een beetje historie in het achterhoofd - de verbeelding kunt laten stoeien...

 

Het schijnt dat kastelen een fascinerende invloed hebben op de volksverbeelding. Misschien is het wel daaraan toe te schrijven, dat men nog al gauw het woord "kasteel" - en als het dit niet helemaal lijden kan - dan toch minstens "kasteeltje" in de mond neemt. In Tilburg hebben we in de Bisschop Zwijsenstraat, die voorheen Nieuwe Dijk heette, in de achttiende en in de negentiende eeuw immers "het kasteeltje" van Van Dooren gekend. Het stond daar, waar nu de Stadstraat in de Bisschop Zwijsenstraat uitmondt en werd in het einde van de negentiende eeuw gesloopt. Oude mensen praten thans nog wel van "het kasteeltje" van Pollet, de grote vierkante villa op de hoek van de Noordstraat en de Fabrieksstraat. Waarmee we maar willen zeggen, dat men bij een zodanige betiteling niet direct behoeft te denken aan wat wij tegenwoordig eigenlijk onder het begrip "kasteel" verstaan. Vooral als het een "omwaterde huysinge" betrof, waarbij natuurlijk steeds wel een of andere soort brug behoorde, stond de verbeelding direct klaar om een "kasteel" te creëren.

 

Huizen met gracht

Nu, zulke omwaterde huizen, dus woningen met grachten er omheen, had men in het verleden in Tilburg en naaste omgeving maar genoeg. Om bij Tilburg te blijven, daar kende men er vóór 1600 minstens vijf. Dat waren dan: op de eerste plaats het kasteel op de Hasselt, het huis of slot Broekhoven, de huysinge van Back, eveneens op Broekhoven, "die huysinge Moerenburgh" bij de Oisterwijkse Baan en de hoeve van Willem Pijlijsers bij de Alleenhouderstraat, waaraan de naam Pijlijserstraat nu nog herinnert. Broekhoven had dus twee omwaterde huizen. Dat blijkt trouwens duidelijk uit het kohier van de 100ste penning van 1569 en uit de Verpondingskohieren van 1575 en volgende jaren. Vermoedelijk lagen beide opvallende huizen niet ver van elkaar. Dit heeft het er voor de vroegere geschiedvorsers niet gemakkelijk op gemaakt en we hebben dan ook de indruk, dat beide huizen wel eens door elkaar zijn gehaald.

Het ene Huis van Broekhoven was in bezit van jonkheer IJsbrand van Merode, die in 1594 overleed. Rond 1600 blijkt zijn "steenen huys" totaal te zijn afgebrand zodat er niets meer dan wat fundamenten en de naam waren overgebleven. In het register van het Schoorsteengeld over 1600 lezen we immers: "De keynderen en de erfgenamen wijlen Jonckheer Isebrandts van Merode hebben binnen derselver heerlichheid oock gehadt een omwaterde huysinge, die insgelijcz bij den crijgsvolke van deselve provincien (Holland en Zeeland) in den gront is afgebrandt, zijnde oversulcx voort vervallen ende niet met alle daeraff resterende dan alleenlijck de fundamenten daerop de timmeringe respectieve zijn gebouwt geweest." Dat klopt wel want - zoals wij in een vorig artikel reeds verhaald hebben - werd het huis van Broekhoven, nagenoeg tegelijkertijd met het kasteel van de Hasselt, in 1581 door de Staatse troepen op de Spanjaarden veroverd. Het Hasselts kasteel werd spoedig herbouwd. Met het Broekhovense huis was dit nooit het geval.

 

Bezettingslast

Last van militaire bezetting heeft men op Broekhoven rond 1580 genoeg gehad. Men heeft er voetvolk van de Spaanse kapitein Paulo Boboca gezien en ook de lanciers van Haultepenne. De "heren" lieten er hun rolletjes aflopen en requireerden maar. De mannen van Haultepenne maakten het met hun uitspattingen ten slotte zó bar, dat de ingezetenen zich heel bescheiden tot Haultepenne richtten met het verzoek er een stokje voor te steken dat zijn mannen steeds maar weer bedden inpikten. Intussen probeerde men ook de soldaten door geschenken tot vriend te houden. Die dingen blijken uit de gemeenterekeningen. Lanciers kregen een viertal tinnen schotels cadeau, die samen 9,5 pond wogen en tegelijkertijd werd de luitenant met een half dozijn borden plus tafellakens en twee servetten vereerd. Bier werd er ook gedwongen geleverd. Een verzoek aan de luitenant om zijn manschappen bij hun feesten wat in toom te houden werd ingeleid met zestien nieuwe daalders als steekpenningen. Kippen, kaas en varkensschouder en leverantie van twee stenen bekers staan er ook genoteerd. De rekeningen bevatten een hele litanie van leveranties o.a. een ton bier van Peter Bastiaen Crillaerts.

In 1569 wordt er een huisbewaarder van "Broechoven" genoemd en wel ene mr. Willem Janssen van Broeckhuysen, alias Van der Schueren, die in Leuven zijn graad had gehaald. In 1578 verleende jonkheer IJsbrand van Merode aan deze Janssen procuratie. We zien hem dan in verschillende Langstraatse akten als zaakgelastigde voor jonkheer Van Merode optreden. Het blijkt een priester te zijn geweest. In de procuratie-verleningsakte zijn echter later de woorden "priester zijnen capellaen" doorgehaald, zo lezen wij bij Boeren.

 

Reeds in 1309

Hoe oud zou die "huysinge Broeckhoven" nu eigenlijk geweest zijn? De Wijs vermeldt een veertiende-eeuws handschrift (cartularium), waarin gezegd wordt, dat in een Schepenakte uit Oisterwijk van 27 dec. 1309 Waltherus de Back de Baescot (van Baarschot onder Diessen) aan zijn zoon Wilhelmus "de antiqua bona" de Broeckhoven schonk. Dat is het "oude goed", de oude huyzinge. Derhalve zou het huis in 1309 al een respectabele ouderdom hebben gehad. De schrijver poneert zelfs de veronderstelling, dat reeds in 800 ter plaatse een vroonhoeve heeft gestaan waar omheen de horigen van de heer werkten.

Wat de naam Broekhoven betreft, lezen we dat deze in de 15de eeuw als geslachtsnaam voorkomt. Ook is er sprake van "De hoeve van het Broek" terwijl er verder nog bestaat een verklaring van 1 juli 1680 van Niclaes Hendrik Niclaessens van Beek, oud 70 jaar, die sinds drieëndertig jaar op Broekhoven woont "wesende de plaetse gelege aent Broeck, aldaar de nyeuwe en de oude Leye syn lopende". De Brabantse leenregisters vermelden o.a. een adellijke hoeve te Broekhoven, waar dan ook een cijnsgoed de bakermat is geweest van het geslacht Van Broeckhoven, later het geslacht Van Son.

 

Geslacht Back

Hierboven hebben we gesproken van twee voorname huizingen op Broekhoven. Dit tweede huis schijnt aan 't oorlogsgeweld van 1581 ontsnapt te zijn. Het was in die tijd eigendom van jonkheer Berthout Back, een vertegenwoordiger van een van de oudste Tilburgse geslachten, waarvan de naam ook als Bacx en Bakx geschreven wordt. Hij was schout van Tilburg en Goirle van 1568-1602 en als zodanig in dienst van de Van Malsens. Rond 1605 was het huis Back op Broekhoven in bezit van Berthouts opvolger als schout (1602-1621) en ook diens executeur, mr. Jan de Roy, die voorheen al secretaris van de heerlijkheid (1581-1602) was geweest. Als zodanig had hij dus de belegeringen van de Tilburgse kastelen meegemaakt. Om te zien dat de appel niet ver van de boom valt en de baantjes wel in de "permetatie" (de familie) bleven, is het aardig te weten, dat de vader van mr. Jan de Roy t.w. Herman de Roy van 1558-1567 schout van de heerlijkheid Tilburg en Goirle was geweest.

In 1620 verpacht schout Jan de Roy aan Adriaen Peter Melis een goed, dat wordt aangeduid als een omwaterde huizing met hof, schuur, stalling en turfhok op Broekhoven en daar gelegen gronden, weiden, beemden, hooiland, gedeeltelijk onder Goirle, heidevelden onder Hilvarenbeek en moervelden. Dit alles voor de tijd van vier jaar. De verpachter houdt echter nog een grote kamer voor zichzelf, die hij klaarblijkelijk van tijd tot tijd wilde gebruiken om eens uit te blazen van al de regeertrubbels. Met de De Roy's zitten we ook weer in een belangrijk Tilburgs patriciërsgeslacht, dat later nog meerdere schouten aan Tilburg zou leveren.

 

Herbergier

Het doet nu wel vreemd aan, maar verschillende schouten - ook de De Roy's - dreven tegelijkertijd een herberg, waar ze woonden. Voor vier De Roy's was dat de herberg "Den Herdt" aan den Heuvel. In zo'n herberg van de schout plachten de gemeentezaken afgehandeld te worden, o.a. de vergaderingen van schout en schepenen vonden daar ook plaats. Voor de "herbergiers" betekende dat een mooie "bijverdienste", maar voor degenen, die met de gemeente te maken kregen 'n extra belasting in de vorm van een bijna verplichte consumptie. Eigenlijk een allesbehalve ideale toestand al kan het misschien wel gezellig geweest zijn. Intussen blijkt er uit dat in deze tijd het administratieve zwaartepunt van het dorp op de Heuvel lag. Niet alleen in de 16de en 17de eeuw schijnt dit het geval te zijn maar ook reeds in de 15de eeuw, getuige een beschikking van 11 juni 1465. De herberg "Den Herdt" - ook wel "In den Hert" geheten - wordt reeds vermeld in 1515. Ze lag aan de westzijde van de Heuvel daar waar het nog niet zo lang geleden afgebroken pand heeft gestaan, waarin fotograaf Veltman gevestigd is geweest.

 

Na de verwoesting van het Huis van Broekhoven van IJsbrand van Merode bestonden op Broekhoven nog drie tot het domein behorende hoeven. Twee daarvan lagen dicht bij elkaar. De derde was die van het Eselsven in het gebied, dat nu nog als de Ezelvense akkers bekend staat en waarnaar ook de Ezelvensestraat werd genoemd. In 1604 staat Floris van Merode als eigenaar van een hoeve vermeld. Voor zijn dood in 1652 blijkt jonkheer Floris successievelijk al zijn bezittingen in Tilburg en omgeving van de hand te hebben gedaan. Op 19 maart 1633 wordt namens hem "het oudste slot" ten noorden van de Nieuwe Ley met nog enige goederen overgedragen aan jonker Johan Gerardi, drossaard van Heeze en Leende. In hetzelfde jaar vinden nog meerdere overdrachten plaats aan verschillende kopers, waartoe ook weer Johan Gerardi behoort. Zo kwam aan het domein van Floris van Merode op Broekhoven een einde.

 

Hiaat opgevuld

De vermoedelijk uit Zuid-Nederland afkomstige Johan Gerardi had reeds eerder bezittingen in Tilburg verworven, want hij was 19 april 1622 getrouwd met Maria de Roy, de jongste dochter van mr. Jan de Roy. Deze laatste was in 1621 overleden en Maria was mede-erfgename van het bezit van haar vader. De ambtenaar van het Tilburgse gemeentearchief de heer J.A. Becx heeft dit allemaal nauwgezet uit de doeken gedaan in een publikatie (1969) in de Brabantse Leeuw, waaraan wij een aantal van de hier vermelde gegevens ontlenen. Het meest interessante van deze publikatie is, dat door de ontdekking van de naam Gerardi en zijn relatie een tot dan toe bestaand hiaat in de lijst van bewoners en eigenaars van Broekhoven opgevuld kon worden. Vroegere schrijvers tastten namelijk in het duister over de periode van 1600 tot 1675.

Op een gegeven moment had Johan Gerardi o.a. twee hoeven in zijn bezit, die vermoedelijk beide afkomstig waren van het slot van Broekhoven. Toen hij op 9 januari 1652 in Tilburg kinderloos stierf, liet hij zijn weduwe heel wat bezittingen na. De gemelde twee hoeven en die van het Eselsven waren echter sinds 1640 al in bezit van Willem Gerrits de Roy, schepen van Goirle en Tilburg (1631-1643) en van Niclaes Hendrix de Crom, in 1640 burgemeester van Tilburg. Maria de Roy, Gerardi's weduwe, stierf 19 mei 1664.

 

Verdelingen

De erfgenamen van het echtpaar Gerardi-de Roy verdelen de boel onder elkaar en de nakomelingen van de stam De Roy komen weer tot een verdere onderverdeling van het hun toegewezen bezit. Het blijkt, dat Willem Gerrits de Roy ook een part heeft gekregen waartoe het Huis of Slot van Broekhoven behoorde, dat toen omgeven was door hoge eikebomen. Lang plezier heeft hij er niet van gehad, want hij stierf kort na de verwerving te Tilburg op 24-4-1669. Hij was getrouwd met Maria Adriana Oomen (of Damen). De kinderen van dit echtpaar gaan bij de dood van beide ouders weer aan het delen waarbij dan ook nog eens de hoeve van het Eselsven op de proppen komt.

In 1675 is jonker Mathijs van Cannart, schout van de heerlijkheid Venloon (Loon op Zand) op Broekhoven gesignaleerd. In ieder geval blijkt hij bezitter van één hoeve van het voormalige Huis Broekhoven. Volgens Van Delft ging zijn bezit later over op zijn kinderen en kleinkinderen. In 1755 heeft er een jonkheer E.F. van Cannart d'Hamale, heer van Turnhout en Beerse en Witte Graft, nog altijd iets te vertellen over een huis en landerijen. In een huizenlijst van drost schepenen van 16 juli 1748 is ter plaatse sprake van een huis dat "seer vervallen en door een boer bewoond" is.

 

Onze tijd

Voor het einde van de 18de eeuw vinden we bij Van Delft de families Van Haanswijk en Van Rijswijk genoemd en voor de 19de eeuw de families Peijnenburg en Brouwers van welke laatste het goed aan Kerstens komt. 't Schijnt dan o.a. te gaan over 'n vervallen boerderij. J.M.J. Kerstens, destijds wethouder van Tilburg, heeft de boerderij laten afbreken en op de fundamenten daarvan in 1904 een zomerverblijf laten bouwen door architect Haarselhorst. Deze villa kreeg de naam "Huize Broekhoven". In de twintiger jaren bezat de heer Kerstens een schilderijtje van de oude boerderij, dat op last van Damen geschilderd was door de later zeer bekende Tilburgse fotograaf H. Berssenbrugge. Het zomerverblijf is later in handen gekomen van een zoon van de heer Kerstens.

Bij het slopen van de boerderij stootte men niet alleen op oude funderingen, maar men vond er ook potscherven uit de 14de en 15de eeuw, een beschadigd Jacobskannetje en zwartgeblakerde haardstenen uit de 16de eeuw. Dergelijke stenen werden, vóórdat de zg. Delftse tegels in zwang kwamen, gebruikt voor de bezetting van de haard. Aan de bovenkant werden ze met boogsgewijze aangebrachte sluitstenen afgedekt. De hier gevonden tegels stellen voor: Adam en Eva in het Paradijs, rustend onder een boom, en verder een zeegevecht. Deze historische overblijfselen zijn thans in bezit van mevrouw J. Kerstens, die in het grote huis Noordstraat 36 op de hoek van de Fabrieksstraat woont. De vermelde tegels zijn daar aangebracht in een haard.

 

Huidige situatie

Nog altijd treft men aan de Groenewoudstraat bij het nieuwe Visserijplein een villa aan, die de naam van "Huize Broekhoven" voert. Zij wordt bewoond door J. Kerstens-van Rompu, die haar van een familielid huurt. Het betreft echter niet meer helemaal het originele in 1904 gebouwde zomerverblijf. Dit heeft een paar maal enige uitbreiding ondergaan, waardoor het vermoedelijk wel dubbel zo groot is geworden. Het bezit een vierkante toren, is wit bepleisterd evenals de naastgelegen garage, en maakt een enigszins slotjesachtige indruk, te meer daar het aan drie kanten omgeven wordt door een tuin met hoog geboomte en heesters in grote variatie. Er staan o.a. een paar grote platanen, gewone en Amerikaanse eiken, beuken, berken, een zeer grote Oostenrijkse spar, coniferen en rododendrons. Een in kolommen van rode stenen opgehangen ijzeren hek, dat altijd openstaat, geeft toegang tot het complex. Zowel op de kolommen als in het hek staat ook nog eens de naam "Huize Broekhoven" vermeld. Aan de westkant van de tuin leidt een met eiken beplante laan, die het bordje "Verboden Toegang" draagt, naar het gebied van de nu in weilanden herschapen vroegere moerassen. Er is daarvan nog een restant overgebleven in de vorm van een naar schatting 25 tot 40 meter grote visvijver, die zijn naam eer aandoet.

 

Nieuwe weg

Waar eens in zuidoostelijke richting de blik weidde over de wuivende rietpluimen van de Ley-moerassen, loopt hij nu dood tegen de zandbergen van de nieuwe verkeersbaan om Tilburg. De werkzaamheden hebben hier de Broekhovense Ley-wereld als het ware binnenstebuiten gekeerd en daardoor onherbergzaam gemaakt zoals dat overal gebeurt, waar grote autobanen met daarbij behorende kunstwerken van viaducten hun betonnen linialen in het stille, Brabantse land leggen. "Huize Broekhoven" met zijn historie in de rug behoeft zich daar voorlopig nog niet veel van aan te trekken want - ondanks alles - vormt het nog steeds een eigen wereldje aan de rand van een zich over de akkers voortvretend Tilburg al gaat dat hier in een heel wat trager tempo dan in het noorden.

 

PIERRE VAN BEEK