CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Jules Verne leeft ook in Tilburg

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 3 januari 1970

 

Even ten noorden van het Wilhelminakanaal te Tilburg voert, vanaf de Bosscheweg, de nog slechts een paar jaar bestaande Jules Verneweg naar het Industrieterrein Loven. Daar stuit men dan op een nieuwe woon- en industriewijk met straatnamen als: Kapitein Hatterasstraat, Kapitein Grantstraat, Kapitein Nemostraat, Kapitein Rondairestraat, Nautilusstraat en Duncanhof. Verdere aanduidingen ontbreken op de naamborden, zodat men er maar naar moet raden wanneer al die mensen, waaraan hier de herinnering wordt levendig gehouden, geleefd hebben en gestorven zijn. Zeer terecht overigens, want met uitzondering van Jules Verne hebben ze nooit geleefd en konden derhalve nooit sterven. Al deze figuren zijn ontsproten aan het fantasierijke brein van de Franse auteur Jules Verne, die - aan het einde van de vorige en het begin van deze eeuw - als schrijver van wat we nu "sciencefiction"-verhalen zouden noemen, een grote invloed heeft uitgeoefend. Hij nam en neemt met zijn werk, dat uit méér dan honderd delen bestaat, in de literatuur een unieke plaats in. Niemand als hij heeft romantiek, avontuur, wetenschap en toekomstbeeld zó boeiend dooreengeweven en zo werd hij tot schepper van een romanstijl, die haar weerga in de wereldliteratuur niet had.

In het tijdperk van de ruimtevaart heeft hij opnieuw actualiteit gekregen, want Jules Verne heeft het in zijn verbeelding allemaal voorzien. Zijn geest heeft geëxperimenteerd en gefantaseerd "te land, te water, ter zee, in de lucht en waar ook ter wereld", zoals dat in een veel jaren na hem uitgevonden slagzin zo volkomen toepasselijk tot uitdrukking wordt gebracht. Hele lezende generaties van jeugd en ouderen - ook in Nederland - zijn met Jules Verne in gedachten meegereisd. Ze hebben daardoor een stempel meegekregen, dat hen er nu nog aan herinnert hoe hij hun jeugd heeft opgefleurd. Misschien is het voor de mensen van de Jules Verne-buurt van Tilburg wel prettig iets meer te weten van de wereld, die er achter de namen van de straten, waarin zij wonen, schuilgaat. Laten we dat daarom hier maar eens proberen. Hun wijk bij het industrieterrein kan er alleen kleur door winnen.

 

We hebben ooit een negenjarige jongen gekend, die regelmatig werken van Jules Verne in een bibliotheek haalde. Dit trok zó de aandacht van de bibliothecaris, dat deze zich genoodzaakt zag tot de vader van de jongen de vraag te richten: "Kan uw zoontje die boeken wel volgen?" Maar die brave bibliotheekman wist natuurlijk niet, dat het jongetje hele bladzijden met becijferingen en uitweidingen oversloeg, zich te goed deed aan de vele fascinerende tekeningen - soms om de paar bladzijden één! - en verder alleen de actie en het avontuur meepikte, die - naast de tekeningen - volledig tot spreken kwamen. En het avontuur lag er massaal opgestapeld. Door de bijzondere "leesmethode" kreeg de actie daarenboven het tempo en ritme van een haast moderne film. De vader noemde Jules Verne "de grootste leugenaar die er bestond" maar... hij las óók mee. De fantasie van Jules Verne nam dan ook wel een bijzonder hoge vlucht. Zij ging de toen gangbare proportie van het mogelijke in zodanige mate te buiten, dat alleen erg vooruitziende geesten er enige toekomstmuziek en voorspellingen in konden beluisteren.

 

Profeet

Veel van wat Jules Verne uitdacht is intussen werkelijkheid geworden of wacht op verwezenlijking. Soms had hij het goed; soms zat hij ernaast wat bij de toenmalige stand van de wetenschap nauwelijks anders kon. Maar de "Reis naar de Maan" hebben we dan toch maar gehad, al vloog Verne er met zijn projectiel nog naast. Het flegma van de moderne astronaut kende hij echter al. Toen zijn projectiel, met een beschadigd raam, in de oceaan terugstortte, waren de eerste woorden, die de angstige redders opvingen: "Gesloten, hier blank en daar blank". De inzittenden zaten een spelletje domino te spelen...

Jules Verne werd 8 februari 1828 te Nantes geboren; hij studeerde te Parijs rechten, haalde in 1851 de meestertitel, kwam op een advocatenkantoor en werd... effectenmakelaar totdat hij zich geheel aan de literatuur kon wijden. Dit lukte hem nadat hij zijn functie van secretaris van het Théâtre Lyrique te Parijs had opgegeven en inmiddels ook getrouwd was. Hij kreeg een zoon en twee dochters en had een gelukkig huwelijk.

 

Geen grenzen

Reeds als jonge man had hij treurspelen geschreven, die met meer of minder succes opvoeringen beleefden. Langzaam echter had de gedachte aan de wetenschappelijke roman bij hem vaste vorm gekregen. Dat was "Vijf weken in een luchtballon", waarvoor hij ernstige studie van de luchtvaart had gemaakt. De uitgever Jules Hetzel vond het verhaal echter te wetenschappelijk, te nuchter en te zakelijk. Hij wilde er meer "jus" in hebben en het moest een echte roman worden. Het lijkt wel of Verne gedacht heeft: "Wat je wilt, dat zul je dubbel en dwars hebben". Men krijgt de indruk dat die gedachte hem nooit meer heeft losgelaten zonder dat hij daarbij ontrouw werd aan zijn oorspronkelijk opzet: wetenschap te verwerken. Hij werkte het Hetzel aangeboden boek om en kwam te voorschijn met een romanstijl zoals de wereld die nog niet gezien had. De uitgever was zó enthousiast, dat hij met Verne 'n contract afsloot volgens hetwelk de auteur zich verplichtte gedurende twintig jaar twee boekdelen per jaar te leveren. Hij zou 10.000 francs per deel ontvangen. Verne is dit contract méér dan nagekomen. Bij zijn dood was hij zelfs jaren vooruit, zó had hij gewerkt. Buiten zijn contract schreef hij nog een geïllustreerde aardrijkskunde van Frankrijk en beschreef hij ieder Frans departement.

Er was geen tak van wetenschap, waarin Verne zich niet verdiepte. Hij werkte met grote nauwgezetheid, liet zijn berekeningen voor fantastische ondernemingen door deskundigen narekenen, hanteerde uur en tijd, krantenartikelen, processen-verbaal, lessen in aardrijkskunde, ontdekkingsgeschiedenis, zee- en luchtvaart. Dit alles, door spannende avonturen bijeengehouden, gaf zijn verhalen een zodanige schijn van waarheid en deskundigheid, dat de lezers ze als waar gebeurd ondergingen. Hij kreeg zelfs aanbiedingen van mensen, die met hem mee naar de maan wilden reizen. Die verlokkingen waren mogelijk doordat zijn verhalen eerst in vervolgen in een tijdschrift verschenen en men het einde van het avontuur niet kende.

 

Veel typen

Jules Verne's boeken, waaronder zijn vele reisverhalen wel tot de beste behoren, vertoonden - naast de reeds gemelde - nog enige kenmerkende eigenschappen. Hij gebruikte veelal Engelsen en Amerikanen, de eersten voor hun flegma, de tweeden voor hun doortastendheid. Een Fransman vormde dan de tegenspeler met bravoure, luchthartigheid en ironie. Al zijn figuren zijn eigenlijke typen, waarvan er één, vaak een geleerde, extra naar voren komt. Zo komt de humor herhaaldelijk aan zijn trekken. Toch kan men niet zeggen, dat zijn types los staan van de werkelijkheid. Hoewel niet erg uitgediept, blijven ze mensen met hun emoties, verlangens en hartstochten.

Van Nederlanders heeft Verne nooit veel moeten hebben. Hoewel hij ons land heeft bezocht, laat hij er geen enkel verhaal spelen en als er al eens een Nederlander optreedt, staat die in een niet al te sympathiek licht. Men schrijft dit wel toe aan het feit, dat hij zich eens zwaar afgezet heeft gevoeld toen hij voor zijn schip kolen bunkerde te Vlissingen. Het kwam daar zelfs tot ruzie met de leverancier. Teveel veralgemenend is Verne blijkbaar de Hollanders naar die ene figuur gaan afmeten. Hij was echter wel zo eerlijk dit onrecht in een later boek met méér sympathiek optredende Hollanders te herstellen.

 

Leuk trucje

En nu onze Tilburgse straatnamen! Kapitein Grant komt gestapt uit de driedelige roman: "De kinderen van kapitein Grant", een bijna aardrijkskundig leerboek maar veel boeiender. Ons Duncanhof komt ook uit dit verhaal want "Duncan" is de naam van het schip, waarmee de avontuurlijke reis wordt gemaakt. Kapitein Grant was de gezagvoerder van een ergens op de 37ste breedtegraad op 7 juni 1862 vergane Britse driemaster, de "Brittannia". Lord Glernavan trekt met de twee achtergebleven kinderen van kapitein Grant aan boord op zoek naar de vermiste kapitein. Aanleiding hiertoe vormt een niet geheel leesbaar, aangespoeld document, dat van het vergaan bericht.

Verne haalt nu een leuk trucje uit, zoals hij er zoveel in petto had, om de lezer door Zuid-Amerika over de Grote Oceaan en door Australië naar Nieuw-Zeeland te voeren. De grap begint met een zeer verstrooide Franse professor, die in volle zee op het schip opduikt en op het verkeerde schip blijkt te zijn. De goede man moest naar een congres in Calcutta. Dus juist de andere kant uit! De tocht met paarden dwars door Zuid-Amerika levert geen spoor van kapitein Grant op langs de 37ste breedtegraad. De geleerde Paganel meent nu dat het document wel eens Australië kon bedoelen. Dus gaat de "Duncan" daarheen. Als het weer niet klopt, leest Paganel als doel Nieuw-Zeeland. Grant wordt ten slotte gevonden op het onbewoonde eilandje Tabor. Wat de reizigers intussen allemaal aan avontuur beleefd hebben, grenst aan het ongelooflijke. De meest moderne actiefilm haalt het er niet bij. Aan de lust om zelfs maar een summiere aanduiding van al die belevenissen te geven, moeten we weerstaan. Zelfs dát zou nog te ver voeren. Intussen krijgt ge als lezer een massa wetenswaardigheden over de bezochte streken ingegoten, die ge onmerkbaar slikt en die nog blijken te kloppen ook.

 

"Nautilus"

Kapitein Nemo en de "Nautilus" leren we kennen in de tweedelige roman "20.000 mijlen onder zee". "Nautilus" was de naam van een apparaat, dat het midden hield tussen een duikerklok en een duikboot, waarmee een Amerikaan in 1858 proeven nam in de Seine te Parijs. Jules Verne woonde deze bij. Ze werkten zó op zijn verbeelding, dat hij een groot verhaal fantaseerde, waarin de daar optredende onderzeeboot-naar-zijn-vinding ook de naam "Nautilus" kreeg. Later, in onze tijd, zou die naam opnieuw gebruikt worden voor de eerste Amerikaanse atoomduikboot. Dit boek van Verne zag in 1869 het licht.

De grote lijn komt op het volgende neer: Op de wereldzeeën komen schepen in aanvaring met iets, waarvan men niet weet of het een drijvend eiland, een wrak of een reusachtig zeemonster is. De regering der V.S. stelt een onderzoek in. Drie onderzoekers komen op merkwaardige wijze aan boord van een vreemd vaartuig, dat een toen nog niet bestaande onderzeeboot blijkt, waarop zekere kapitein Nemo de leiding heeft. Gezamenlijk wordt een eindeloze reeks avonturen op en onder de wereldzeeën beleefd.

 

Zonder evenbeeld

Wat zeggen echter deze paar regels? Men moet die avonturen stuk-voor-stuk meebeleven, want zij maken het verhaal tot een meeslepende, wetenschappelijke conceptie en tot een nooit geëvenaard meesterwerk. Verne trekt ook hier weer alle registers van zijn verbeelding open. Hij tovert sprookjes van de diepzee voor ogen. Niet alleen straalt er zijn vooruitziende blik op technisch gebied, maar hij heeft in dit boek alles neergelegd, wat hem het leven waard leek. Niets wat de oceaan zijn bezieling verleent of het werd door hem in forse kleur gezet. Uit het boek spreekt liefde voor muziek, menselijke liefde en uitbundige vrijheidsdrang. In de figuur van kapitein Nemo zit wellicht onbewust schrijvers persoonlijkheid zoals die in hem als ideaal leefde. Verne's "Nautilus" werd rond 1890 in de praktijk nagebouwd en zo kwam de Franse marine aan een van haar eerste, bruikbare onderzeeërs. Het zou echter nog tot 1930 duren eer onze duikboot de helft van de actieradius van Verne's "Nautilus" haalde. "20.000 mijlen onder zee" bevat nog verschillende andere wetenschappelijke voorspellingen, die werkelijkheid werden.

 

In "Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras" gaat het om een expeditie naar de Noordpool. Het schip vertrekt onder verzegelde orders zonder... kapitein. Dat brengt al direct geheimzinnigheid. De stuurman ontvangt opdrachten uit een brief. Later brengt een mysterieuze hond, die door de bijgelovige bemanning reeds de naam van de "hond-kapitein" had gekregen, een brief, waarin een der matrozen tot echte kapitein wordt aangewezen. Een poolexpeditie biedt uiteraard rijke stof voor de verbeelding en Verne haalt eruit wat erin zit. Wetenschap en avontuur worden in juiste proportie gedoseerd. De expeditie slaagt, maar kapitein Hatteras kan geen deelgenoot zijn van de enthousiaste ontvangst al was hij lijfelijk aanwezig. Zijn geest was, als door een geheimzinnige magnetische kracht, beneveld. En zó liep Hatteras steeds naar het noorden... Een wel tragisch grapje, dat Verne zich hier veroorlooft.

 

Glimlachen

Men moet trouwens herhaaldelijk glimlachen om de trucjes, waarmee Verne zich soms redt. Bij "Een schot in de lucht" is een foutief uitgangspunt van een berekening verklaring voor het mislukken van de onmogelijke opzet. Dit wordt pas aan het slot onthuld. Het leuke is echter, dat dit slot reeds in het begin van het verhaal gecamoufleerd wordt aangeboden. De geleerde cijferaar valt door blikseminslag tegen zijn cijferbord. Daardoor wordt er in een belangrijk getal een nul uitgewist. Hij merkt dat zelf niet en rekent gewoon verder. Toen was de onderneming natuurlijk al bij voorbaat tot mislukking gedoemd. Je had er alleen maar geen erg in! Bijna overal in Verne's boeken vindt men verrassende aardigheidjes.

 

Ten slotte leven er in Tilburg op Loven ook nog mensen in een Kapitein Rondairestraat. Volgens E. Franquinet heet deze kapitein bij Jules Verne echter Roudaire, zodat er op de blauwe naamplaat dus een "u" met een "n" verwisseld werd. Deze kapitein treedt op in het niet in het Nederlands vertaalde boek "l'Invasion de la mer" (De invasie van de zee). De schrijver wilde met dit boek zijn landgenoten opwekken het in 1874 door kapitein Roudaire begonnen plan van het maken van een binnenzee in de Sahara tot uitvoering te brengen. Verne moest een natuurramp te hulp roepen om uit zijn verhaal te komen.

 

Illustrators

Men kan niet over de Franse auteur spreken zonder stil te staan bij de zeer vele gravures, die zijn werk verluchten. Zij vormen er een wezenlijk bestanddeel van. Wij ervaren dat nu nog doordat die tekeningen dikwijls nog levendiger voor de geest staan dan de tekst, wat wel verraadt hoe nauw ze daarmee verbonden zijn. Ze dragen de verhalen mee. Verschillende illustrators hebben hun bijdragen geleverd. De kracht van Riou lag in het uitbeelden van natuurrampen. Benett treedt naar voren als de knapste en zwierigste tekenaar. George Rioux als de technisch uitstekende onderlegde maar minder kunstzinnige.

Het grootste deel van Verne's boeken werd in het Nederlands vertaald. Er is een tijd geweest, dat zij in geen enkele leesbibliotheek ontbraken. Vooral de blauwe bandjes met goudopdruk van Elsevier zal menigeen zich herinneren. Door moeilijkheden van Elsevier met Hetzel over de illustraties kwamen later ook andere uitgevers in Nederland aan bod. Nadien heeft Elsevier in de dertiger jaren nog eens getracht de uitgave nieuw leven in te blazen maar dat lukte niet naar wens. Tóch is Verne nog niet dood. Men komt hem nu tegen in een goedkope pocketuitgave, die geen zweem meer laat zien van de betovering der blauwe bandjes. In het tijdperk van de ruimtevaart heeft Verne's werk echter plotseling weer aan actualiteit gewonnen en zijn naam duikt van tijd tot tijd in beschouwingen op. In tegenstelling tot weleer wordt hij nu meer retrospectief gezien. Veel van wat een halve eeuw geleden als onmogelijk werd beschouwd, is in onze technische eeuw verwezenlijkt. 't Begrip "onmogelijk" heeft sterk aan betekenis ingeboet en wij hebben het-zich-verbazen, dat aan het begin van alle wijsheid staat, eigenlijk een beetje verleerd. Of het is verheven tot een niveau, dat het zich aan de waarneming van de doorsneeburger onttrekt.

 

Nóg bewondering

Voor de mens van vandaag zijn vele zaken van Jules Verne's fantasie een achterhaalde zaak en missen zij de bekoring van het mysterie. De prachtige tekeningen doen nu ouderwets aan. Wie echter desondanks toch nog naar Verne grijpt, zal niet ontkomen aan bewondering voor zijn verziende blik en zijn virtuositeit, zo gans anders als die van de huidige "sciencefiction"-schrijvers. Een speciale factor in zijn werken blijft ook de sfeer van romantiek in woord en beeld. En romantiek sterft nooit zolang er mensen leven.

 

Jules Verne stierf op 24 maart 1905, kort na zijn 77ste verjaardag te Amiens, waar hij ook begraven werd. Een eenvoudige steen met niets anders erop dan "Jules Verne 1905" dekte aanvankelijk zijn graf. Na zijn dood bleven zijn vooruitgeschreven boeken regelmatig uitkomen. Dat ging zo door tot 1910 maar zelfs in 1914 zag nog een door zijn zoon afgemaakt verhaal, als nagelaten werk, in feuilletonvorm het licht. Enkele jaren na zijn dood werd de simpele grafsteen door bewonderaars vervangen door een indrukwekkend monument. Het stelt de schrijver voor terwijl hij zijn grafsteen oplicht. Hij komt met het bovenlichaam, waarvan het doodskleed gedeeltelijk afglijdt, uit de tombe. Hij heeft het gelaat omhoog gewend en strekt de rechterarm uit naar het licht. Op het voetstuk staan de woorden te lezen: "Vers l'Immortalité et l'éternelle Jeunesse" (Naar de onsterfelijkheid en de eeuwige jeugd). Dit monument zal men thans, nu voor velen hardheid als hoogste wijsheid geldt, wel pathetisch vinden... Weet dan, dat Verne's invloed zeer groot is geweest. Uitvinders, geleerden, kolonisators en grote mannen hebben hun waardering voor de geniale fantast uitgesproken.

 

Ook eerbetoon

In 1935 werd te Parijs een "Société de Jules Verne" opgericht met leden over de hele wereld. Een der voornaamste oprichters was een Nederlander Cornelis Helling te Amsterdam. Naar wij menen bestaat de vereniging nog altijd. Amerika heeft een eigen Jules Verne-genootschap. In Frankrijk werden straten naar hem genoemd. En ook in Tilburg geniet hij de eer.

 

Dit meenden wij allemaal te moeten vertellen. Voor de mensen die in de Jules Verne-wijk van Tilburg wonen, ter herinnering voor zijn vroegere lezers en ten slotte als een verlate "hommage" aan hem, die méér dan alleen onze jeugd verblijd heeft.

 

PIERRE VAN BEEK