CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol


In het jaar 1874: Huis in Oisterwijk was een 'vesting'

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 18 maart 1971

 

Iedere gemeenschap heeft te allen tijde haar zonderlinge figuren gekend. Men vond ze in de steden en de dorpen. Rare kostgangers van Onzen Lieve Heer. Het meest de aandacht trokken zij natuurlijk op de dorpen, maar men liet hen rustig hun gang gaan als de onverbeterlijken. Sommigen van hen haalden de Gemengd Nieuws-rubriek van de dagbladen. Een eer, welke hun gewoonlijk pas te beurt viel als ze geruisloos en in alle eenzaamheid het tijdelijke met het eeuwige verwisseld hadden en er iets aan de oppervlakte kwam van het mysterie van hun nooit begrepen levensgang. Één dag zeiden de mensen dan: "Zeg heb je dat gelezen? Hij is dood." De rimpels van een in het water geworpen steen zijn evenwel spoedig uitgekringd. Andere dingen vragen weer de aandacht van de spraakmakende gemeente.

 

Lang geleden

Zo'n figuur uit Oisterwijk is ook ooit opgedoken in de krantekolommen. Een die het record van zijn rasgenoten moet gebroken hebben. "De man met het koperen harnas" hebben zij hem gedoopt. De Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant van 5 maart 1874, dus nu bijna honderd jaar geleden, heeft aandacht gewijd aan deze zonderlinge figuur, die overigens al vroeger van zich had doen spreken.

Op 2 maart 1874 deden twee mannen, een 41-jarige schoenmaker en een 51-jarige, die als zonder beroep vermeld staat, op de gemeentesecretarie te Oisterwijk aangifte van het overlijden van hun oom. Het betrof hier een 56-jarige vrijgezel, die 6 april 1817 in Oisterwijk geboren was en aan het Lindeind, dus in het hart van het dorp, woonde. Dat was "De man met het koperen harnas". En daarop zullen we het hier maar houden daar de familienaam voor ons verhaaltje niets ter zake doet. Antonia Smulders, die bij hem wel eens wat werkzaamheden verrichtte, had de man in de morgen van de 28ste februari dood in zijn huis aangetroffen.

 

Tragisch

Uit het verhaal van de Bossche Courant blijkt, dat men te maken had met een man, die aan achtervolgingswaan leed, een tragische figuur, die zich het leven zuur heeft gemaakt door het treffen van voorzorgsmaatregelen welke alleen in het brein van een waanzinnige ontstaan kunnen. Contact met de wereld onderhield hij niet, al was er dan ook een meisje, dat hem van levensmiddelen voorzag. In zijn zieke verbeelding loerde overal de belager, die het op zijn leven gemunt had. Keek iemand hem straf aan dan dacht hij reeds dat men hem dood wilde schieten. Maar ze zouden hem niet krijgen!

Met dit oogmerk had hij zijn woning aan de buitenkant geheel met ijzer beslagen. De toegang ging via dubbele ijzeren deuren. Over de zolder had de man een met zand en ijzer opgevuld gewelf met een platte vloer er over laten maken. Een van schietgaten voorziene ringmuur van vier stenen dik en tweeënhalf el hoog, schermde de achterkant van de woning af. Boven ramen en deuren hingen ijzeren latten, waarschijnlijk met de taak eventuele kogels te laten afstuiten. Voor hetzelfde doel bezat de ongelukkige ook een zevenkantige, ijzeren kooi. En om de veiligheid ten top te voeren bleek hij nog te beschikken over... een harnas, bestaande uit helm, schootsvel, achterlap en laarzen. Alles van koper vervaardigd.

 

Vondsten

Voor zover niet reeds bekend kwamen deze zaken aan het licht toen, na zijn overlijden, eindelijk de gebarricadeerde woning binnengedrongen kon worden. Daar vond men nog een koperen masker, een koperen dekkleed, waaronder hij klaarblijkelijk sliep, een geweer en... een brandkast vol met klein geld plus twee boven op de kast staande zakken met geld, die elk duizend gulden bleken te bevatten.

Aldus het kranteverhaaltje, dat onlangs "De kleine Meijerij", het orgaan van de Heemkundekring van Oisterwijk en Omstreken, aan de vergetelheid heeft ontrukt. Ja, Onze Lieve Heer heeft inderdaad rare kostgangers...

 

PIERRE VAN BEEK