Staaltjes
van kwakzalverij in de vorige eeuw
"De
wereld wil bedrogen zijn; laat ze dus bedrogen worden!" Als de
geschiedschrijvers zichzelf niet bedriegen, zou Paus Paulus IV
(1555-1559) dit gevleugelde woord reeds in zijn legatentijd
gesproken hebben. Dat is wel een hele poos geleden. De uitspraak
heeft intussen niets aan actualiteit ingeboet. Men kan ze, met
recht, de eeuwen door blijven herhalen. Er zijn, vanaf de oeroude
tijden, altijd categorieën mensen geweest, die er gewoon om vragen
bij de neus genomen te worden. Een menselijke zwakheid, die onder
allerhande camouflagevormen door intelligente maar evenzeer door
domme individuen bespeeld wordt met overal hetzelfde resultaat: het
spekken van eigen portemonnee. Dit bij voorkeur onder het
fraai-uitziende etiket van "Dienst aan de mensheid".
Tweemaal
in ons leven hebben we voor de aardigheid eens de proef op de som
genomen. We zullen het daarbij wel heel slecht getroffen hebben,
want toevallig vonden wij in beide gevallen niets dan bewust en grof
bedrog. Nu is het natuurlijk onverdedigbaar uit twee gevallen een
conclusie te trekken, maar met hetgeen wij verder nog rondom die
praktijken meenden te weten, nemen we dan toch maar het risico van
de plank mis te slaan. Voor ons behoeft het niet!
Bovenstaande
overweging werd in de pen gegeven, omdat we, hier en daar bladerend,
stuitten op twee oude gevallen van goedgelovigheid, waarvan het ene
zich in februari 1893 in Tilburg en het andere niet zo ver uit de
buurt afspeelde. We hebben er nu niet meer dan een glimlach voor
over, maar weest ervan verzekerd, dat heel wat mensen zich destijds
daarvoor het vuur uit de sloffen hebben gelopen. De oude Tilburgers
zullen de oren spitsen als ze hier de naam van "Dokter Sequah"
horen vallen. En misschien hebben ze, bij overlevering, ook wel eens
horen praten van "De strijksters van Middelbeers". Sequahs
navolgers hebben zich aan de eisen van de tijd aangepast, de
"strijkende boertjes" handhaven de van ouds beproefde
methode misschien soms wel eens met heilig geloof in hun
"wonderlijke kracht".
Wanneer
men de overlevering mag geloven - en we zien weinig reden aan de
kern van het gebeuren te twijfelen, omdat wij de geschiedenis
meermalen, in brokstukken, uit de mond van ooggetuigen gehoord
hebben - moeten het bewogen dagen geweest zijn in die week van het
jaar Onzes Heren 1895 toen de jonge Amerikaan Charles Davenport zich
verwaardigde af te dalen tot het "hooggeachte publiek" -
om in circusdirecteurentaal te spreken - teneinde Tilburgs lijdende
mensheid van haar reumatiek te genezen. Ja, circus was het
inderdaad, maar niet alle mensen begrepen dat.
Avonden
achtereen daverde door de zaal van de Liedertafel aan de Willem
II-straat het schone lied:
"Hebt
ge kromme benen,
Jicht
of reumatiek,
Ga
naar Sequah henen,
Die
geneest je met muziek."
De
charlatan was een propagandist van een Sequah-Handelsmaatschappij en
bleek eigenlijk tot taak te hebben een soort zalf tegen reumatiek
aan de man en aan de vrouw te brengen. Van doelgerichte en
psychologisch uitgekiende reclame had men in het Tilburg van die
dagen geen notie en zeker niet van een zo overdonderende brutaliteit
en tamtam, waarmee deze kwakzalver zijn actie versierde. Avond aan
avond stroomde de grote zaal van de Liedertafel vol tegen de
entreeprijs van een dubbeltje, dat men toen nog wel 'ns een keertje
omdraaide alvorens het uit te geven. Er viel echter zo veel te
beleven. En had onze Sequah niet de fijngevoelige gedachte in de
praktijk gebracht de armen gratis toegang te verlenen?
Vrolijke
muziek van een orkestje opende iedere zitting. Dan verscheen de
grote magiër, fraai uitgedost, op het podium. Hij droeg een
kleurrijk kostuum, versierd met gouden franjes, en had een korte
broek en witte kousen aan. Hij hield een toespraak in het Engels,
die méér imponeerde dan verstaan werd, maar dit laatste euvel werd
ondervangen door een tolk, die een vertaling in slecht Nederlands
leverde. Sequah hield er nog een derde medewerker op na, die voor
"dokter" moest doorgaan en die zich belastte met het
masseren van de op het toneel verschenen reumalijders, waarbij
natuurlijk de te verkopen zalf werd toegepast.
"mr.
Bitterfriend"
Er
mogen dan een hoop goedgelovigen aanwezig zijn geweest, een deel van
de belangstellenden bestond uit nieuwsgierigen, zodat - naast de
bittere ernst - ook de humor aan zijn trekken kwam. Na enige
succesvolle avonden trok het de aandacht, dat de zogenaamde
"dokter" veelvuldige bezoeken aan het buffet placht te
brengen en daar een bijzondere voorliefde aan de dag legde voor onze
vaderlandse Catz-bitter. Deze opmerkelijke voorkeur verklaarde men
niet uit de toevallige omstandigheid, dat het olieachtige
kruidensmeerseltje, waarin o.a. de bekende moerasplant gagel
verwerkt zat, in kleur zoveel overeenkomst met dat Hollandse
bittertje vertoonde... Nu waren er in Tilburg ook nog wel mensen,
die een mondje Engels kenden en zo verwierf de "dokter" al
spoedig de naam van "mr. Bitterfriend".
Iedere
avond kwamen er reumatieklijders, van wie sommigen zonder stok geen
voet konden verzetten, het toneel opgestrompeld om daar - op een
door een gordijn decent afgesloten gedeelte - de massage van "mr.
Bitterfriend" te ondergaan, die - volgens de verhalen - er een
paar geweldig grote handen: "handspaken als schuppen", op
na hield.
Verbluffend
Onder
dit bedrijf deed het orkestje zijn best. De resultaten waren
verbluffend. Patiënten smeten, na de behandeling, hun stokken en
krukken weg, betuigden dank en begonnen vrolijk rond te springen.
Andréke, een bekend smidje-rentenier, maakte zelfs met Sequah een
dansje terwijl de toeschouwers er vrolijk op los zongen.
Vanaf
de eerste avond van zijn optreden genoot Sequah een grote
populariteit. Niet alleen door zijn wonderlijke
"genezingen" en de sympathieke indruk, die zijn persoon
bleek te maken, maar ook door zijn - overigens welberekende -
gulheid. Hij bestond het iedere middag dertig tot veertig Tilburgse
paupers in de Liedertafel gratis een stevige burgerpot te laten
eten. Geheel in het kader van de "goede zeden" van die
dagen draaide dit gastmaal om beurten voor de mannen en voor de
vrouwen apart.
De
mensen vloeiden over van dankbaarheid. Een "bekende Tilburger"
sprak een keer een enthousiast dankwoord. Een ander maal nam een
vrouw, die geschetst wordt als een goed van de tongriem gesneden,
bejaarde matrone-met-één-been deze taak op zich. De namen van
beiden laten we maar achterwege.
Als
een vorst
Sommige
mensen werden gewoon gek van enthousiasme. Als Sequah 's avonds de
zaal verliet om per rijtuig naar zijn hotel te vertrekken, spande
men de paarden uit en trok het opgelierde publiek zelf het rijtuig.
Als een vorst reed men Sequah, joelend en juichend, via de Willem
II-straat en de Heuvelstraat, in triomftocht naar hotel Brox op de
Heuvel (tegenover het pas verdwenen Huize Geers), waar de man
resideerde. Minzaam lachend verscheen hij dan voor een van de
bovenramen om nog even, in een hartelijke speech, zijn dank te
betuigen. Als hij zich nadien had omgekeerd, zal hij wel moeite
gehad hebben niet in lachen uit te barsten...
Nu
is het jammer, dat wanneer er iets goed gaat er altijd mensen
opduiken die proberen roet in het eten te gooien. Sequah garandeerde
zijn "patiënten" in de Liedertafel pijnloze behandeling.
Na enige dagen beweerden boze tongen, dat de wonderdokter de muziek
zo liet spelen om daarmee het gekerm van de slachtoffers onder de
bewerking van "mr. Bitterfriend" te overstemmen. De tekst
van het eens met zoveel enthousiasme gezongen lied bleek door een
onbekende dichter aan herziening onderworpen. Hij luidde nu:
"Sequah
is gekomen,
Wat
heeft hij gedaan?
De
dubbeltjes meegenomen,
En
de krommen laten staan!"
Of
Sequah en zijn trawanten het niet verstaan hebben? Hij moet zelf
dapper meegezongen hebben. De melodie was immers dezelfde!
Boos
plan
De
charlatan bleef echter zijn aanhangers houden, die niet alleen uit
zijn "genezenen" maar ook uit zijn gratis eters bestonden.
Dankzij deze laatste categorie ontsnapte Sequah aan een snood plan
uit het brein van een grappenmaker. De bedoeling was het rijtuig des
avonds bij de triomftocht naar 't Ven (Piusplein) te trekken om het
daar in de brandkuil te deponeren. Het plan was uitgelekt en vond
geen doorgang, omdat "de getrouwen" die avond een
lijfwacht om het rijtuig vormden.
Sequahs
glorie begon intussen wel wat te tanen. De laatste avonden was er
van geen triomftocht meer sprake. De kwakzalver glipte stilletjes
door de Wolstraat om naar zijn hotel te ontsnappen. Zo ontkwam hij
aan een ontaard "huldeblijk". Een half jaar na zijn
vertrek uit Tilburg was de belangstelling voor het gepropageerde
middel totaal verdwenen. De "genezenen" liepen weer als
vanouds met stokken en krukken... Sequah, alias Charles Davenport,
overleed in Engeland.
Het
valt moeilijk aan te nemen, dat in de voorbije decennia
legendevorming niet haar werk gedaan zou hebben. Documenten hebben
we nooit gezien, foto's of tekeningen over het evenement evenmin.
Mochten ze bestaan, dan komen ze nu misschien wel te voorschijn. Hoe
dan ook: zelfs legenden hebben vaak een grond van waarheid. Maar het
verhaal van dokter Sequah is méér dan legende. Er zou trouwens nog
wel eens een enkele ooggetuige kunnen leven!
Teleurgesteld
Een
neerslag der Sequah-affaire vonden we in een ingezonden stuk in de
Bossche Courant van 1893. Op 22 februari laat de teleurgestelde
inwoner van Hilvarenbeek Johannes Coenen merken, dat er bij hem een
lichtje is gaan branden. Hij onthult een brief aan Sequah geschreven
te hebben, welke luidt als volgt:
"Aangemoedigd
door de schoon klinkende mededeelingen in de nieuwsbladen
betreffende uwe handelingen ten opzichte van minvermogende lijders
aan reumatiek heb ik gisteren getracht door u behandeld te worden.
Stel u dus mijn verbazing voor, dat ik in plaats van kosteloze
behandeling alléén ene aanprijzing en te koop aanbieding uwer
zoogenaamde Sequah-olie ontving.
Naar
aanleiding dier handelwijze vraag ik u: Wordt die alom opgehemelde
liefdadigheid alléén ten dienste der Reclame verricht?
Zou
alsdan uwe handelwijze niet onder de rubriek
"kwakzalverij" (op grote schaal) kunnen gerangschikt
worden?
Zou
dientengevolge het door u zo gehate, verfoeide maandblad recht
hebben, op door u gisteren avond heftig besproken wijze te
schrijven?
Gaarne
ontving ik op gestelde vragen eenig antwoord aangezien ik, door de
ondervonden handelwijze - zoo deze niet door eenige voor mij
onbekende oorzaak gerechtvaardigd kan worden - tot de gevolgtrekking
zou komen om dezelven, op eene voor u minder aangename wijze te
beantwoorden.
In
afwachting teekent
Uw
dienstwilligen Johannes Coenen"
Prompt
de volgende dag had Johannes zijn antwoord:
"In
antwoord op uw schrijven van 22 dezer verzoek ik u morgenochtend,
tussen 10 en 11 uur aan de zaal te komen en dezen brief mede te
brengen. U zult alsdan tot de heer Davenport zelf worden toegelaten.
Achtend,
w.g.
Sequah"
Gegevens
over de verdere belevenissen van Johannes ontbreken ons. Het is
trouwens al mooi genoeg geweest!
Middelbeers
We
hebben nog een verhaaltje van een soortgelijk, zij het dan wat
minder Amerikaans, kaliber in petto. Niet zo sensationeel dus als
het voorgaande, wél weer een voorbeeld van nooit aflatende
lichtgelovigheid, waarbij ook de Tilburgers zich weer niet onbetuigd
hebben gelaten naar het schijnt. Dat heeft zich afgespeeld in
Middelbeers. Onze oud-stadgenoot H. Mandos, die het weer van anderen
had, heeft er jaren geleden over verteld in Brabants Heem, waar het
wel tot de afdeling "Folklore" zal gerekend worden. De
geschiedenis werd al eens in Volkshumor gecolporteerd, waar ze op
1772 gedateerd stond. Mandos heeft echter een dagboekverslag van een
ooggetuige, de bekende meester Norbertus Panken, in handen gekregen
en daaruit blijkt, dat de opzienwekkende affaire zich in 1865 heeft
afgespeeld. Het begon, om precies te zijn, op Witte Donderdag van
dat jaar om half vier toen de bliksem in de kerk van Middelbeers
sloeg. Van drie vrouwen die er zaten te bidden werd er één op slag
gedood terwijl de bliksem ook de twee andere raakte, zij het met
minder noodlottig gevolg. Een van deze vrouwen, de weduwe van Paulus
van der Hamsvoort van het gehucht het Kotseind, werd aan de
linkerarm getroffen en daardoor zou zij opeens de kracht gekregen
hebben alle aan jicht, reumatiek en kramp lijdende personen door
wrijven, het zgn. "strijken", te genezen. Dat had de
"elekriek" van de bliksem dan toch maar bewerkt!
Stormloop
Met
de snelheid van het gerucht verspreidde de mare zich door de
omgeving en vloog tot over de grenzen. Van heinde en verre stroomde
reeds in mei en ook nog in de daaropvolgende maanden de lijdende
mensheid naar Middelbeers, zoals ze tot voor kort in onze dagen ook
naar het nabije Casteren is gerend. De zaken floreerden goed. Door
de bliksem getroffen zijn betekende een aardige bron van inkomen.
Ook elders - tot in de Peel toe - begon men al
"strijkende" te genezen. Misschien zelfs wel zonder dat er
een bliksem aan te pas kwam.
Het
vertrouwen in de kracht van de "bliksem-elektriek" nam
zulk een omvang dat sommige mensen meenden, dat wat voor de
reumatiek en aanverwante zaken gold zeker niet voor ander lijden
nadelig kon zijn. Zo ondernamen zelfs lammen, kreupelen en
pokkenlijders een expeditie naar Middelbeers. Om het helemaal mooi
te maken: er verschenen zelfs drie hoopvol gestemden met een houten
been...
Schoon
lied
Nog
vóór de zomer van 1865 ten einde was, had ook de Kempen zijn lied
over de ongewone toeloop naar Middelbeers. Het bestaat uit 8 grote
coupletten en omvat zo'n kleine honderd regels. Mandos brengt het
helemaal, maar met één couplet ervan, het eerste, vinden wij het
voor deze plaats welletjes. Het luidt dan:
"Kom
laat ons toch eens zingen
Al
van de strijkerij,
Het
zijn zo'n vieze dingen,
Dus
vrienden kom maar bij.
Gij
zult horen in mijn lied
Wat
te Middelbeers is geschied,
Waar
een vrouw genezen kan
Kind
en vrouw en man!
Hebt
ge pijn aan uwen eers
Kom
maar gauw naar Middelbeers
naar
beers naar Middelbeers!"
Het
lied vertelt dan hoe men met "duizendtallen" tot vanuit
het Belgenland in Middelbeers genezing komt zoeken. Er blijkt
concurrentie te ontstaan door "'n wijf uit Hoogeloon", dat
Trien schijnt geheten te hebben en die het al even goed kon als de
originele "strijkster". Deze laatste, Mieke genaamd,
beriep er zich op - net als nogafabrikant Stuvé op de Tilburgse
kermis - de enige echte te zijn. Zij "had het van de
pastoor" want ze was in de kerk door de bliksem getroffen en op
dit privilege kon de concurrentie zich blijkbaar niet beroepen. De
rijmelaar laat Trien en Annemiek (die naam moest rijmen op "elektriek")
met een niet ongeestige woordspeling "bliksem-rijk" rijk
worden. Hij ziet ze al in een koets met paard rijden en een
krinolien (hoepelrok) dragen.
Tilburgers
Tilburg
verschijnt ook nog op het toneel en dat willen we onze brave lezers
niet onthouden. Er is geen woord Frans bij:
"Ze
steken, laat ze maar begaan,
Voor
Tilburg een keersken aan
Want
daar kwam de grote, grote,
Grote
hoop vandaan."
Het
best schijnen het nog gedaan te hebben de regels: "Hebt ge pijn
aan uwen eers, ga dan gauw naar Middelbeers", want dat
promoveerde tot een soort gevleugeld woord. Als het u iets zegt -
ons niet! - de melodie is die van: "Daar is een gaatje
in!"
Het
lied werd veel gezongen, maar stierf geleidelijk aan uit nadat het
"strijken" plotseling was opgehouden. Over de oorzaak van
dit laatste worden we in de onzekerheid gelaten. En nu schiet ons
weer dat woord van de onbekende dichter te binnen: "Wie lacht
niet als hij de mens beziet." Of moeten we het houden met onze
wijze gek, die zei: "Je kunt de mensen wijsmaken wat je wilt,
als je maar de goede manier gebruikt"?
PIERRE
VAN BEEK