Nieuwe Tilburgse Courant, woensdag 19 september 1945
Het zinken kalf
Het
beruchte gouden kalf, waarvoor sommigen voorheen in
aanbidding plachten neer te liggen, heeft zijn
voetstuk verlaten om plaats te maken voor het kalf
van zink. Eens veracht en beschimpt - nu echter hoog
in aanzien staat plots het zink. Het zink van de
dakgooten. Tijdens den oorlog niet eens bekwaam voor
oorlogsmateriaal, blijkt het nu verheven in den
adelstand. Beproefde spreekwoorden vragen dringend
om correctie. Geen zink, geen Zwitsers! Zóó zal het
voortaan zijn in de lage landen bij de zee.
Toch
vind ik het met al dat gezink maar een duister
geval. Nederland zit er vol van en ge ziet het niet.
Gij en ik hebben het niet in de portemonnaie. Uw
leverancier en de mijne bergen het niet in hun
kassa. Heeft hij u dat niet zelf gezegd? En gunde
hij u niet een blik in het heiligdom van zijn
winkellade, die u - als onweersprekelijk bewijs -
het kuisch gezicht van haar zinkeloosheid toonde?
Het
zink zit niet bij den bonafiden particulier en niet
bij den bonafiden winkelier. Maar dan is het
afgevloeid in de emmers en waschtobben van de zwarte
gewetens. Welaan dan, mijnheer Lieftinck, wat belet
u nog deze week al dat zink waardeloos te verklaren
om uw slag thuis te halen zonder een eerlijke
vaderlander te dupeeren! Ook nu gaat in Nederland
het leven zonder pasmunt voort. Ik bid u, mijnheer
Lieftinck, gun de eerlijke vaderlanders na vijf jaar
zwarte ergernis nu ook nog dat Lief-zink-pleizier en
gij moogt nog lang minister zijn...
CLAUDIUS