Nieuwe Tilburgse Courant, woensdag 22 augustus 1945
Die Augustus toch!*
"Schoon van verre, verre van schoon"... Zóó stond
het gesneden in de schouw van een simpel huis, dat
ergens op de wereld, vanonder een brave linde, naar
het leven keek, maar nu door den oorlog is verwoest.
"Schoon van verre, verre van schoon"... Past dit ook
op Augustus niet? Hebt gij niet maanden lang dien
keizerlijken naam vereerd als de concretiseering van
uw zomerideaal? Lijkt een verre Augustus niet
bolgespannen van verwachtingen, die te dringen staan
om met een joechei de ruimte in te springen.
Zomer, zon, zwerven, zwemmen! Dát droeg Augustus
voor u in den schoot! Vrijheid, blijheid,
levenslust! Dát zou die maand uitstrooien in uw
gemoed zooals een zaaier het zaad op het smachtende
land. Ja, zoo moest het zijn want Augustus was nog
ver. En gij koesterde in uw herinnering toch die
schoone Augustusdagen van weleer, waar gij met uw
makkers doorheen vagebondeerde, één en dertig dagen
lang om dan bruingebrand de schoolbanken weer in te
klimmen.
't
Schoone leeft eeuwig, 't leelijke vergaat. Dit geldt
voor de kunst en het lot van de menschen. Dagen van
vreugd worden door den tijd gepoetst en in de lijst
der herinnering opgehangen in uw hart. Zoo'n
schilderij bezitten gij en ik van Augustus. En
hiermee moeten wij tevreden zijn. In dit land is
Augustus enkel schoon van verre doch verre van
schoon. Gij had dit kunnen weten omdat veel jaren
het u leeren.
CLAUDIUS
*
Dit artikel is een verkorte versie van de column
"Augustus" van 23 augustus 1941 die Pierre van Beek
schreef onder het pseudoniem Cantecleer.