CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Cantecleer (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - donderdag 4 december 1941

 

 

Lichte maan

 

Ge begrijpt het niet! Ge begrijpt het niet waarom onze straat nu niet vol met menschen is. Om te wandelen door dien weerglans van het hemelsch paradijs. Onder het licht van de haast volle maan, die een lucht maakt van klinkklaar paarlemoer! Dat paarlemoer met zilveren schijn, precies gelijk het kistje, waarin uw moeder weleer, achter de lakens in het "kammenet", haar gouden ketting met het kruis, die nu nog maar alleen boerinnen des Zondags dragen op haar zwarte jak, als een heiligdom bewaarde. De knoopenfabrikanten moesten al dat paarlemoer eens zien! Wel een millioen knoopen kunt ge er van maken! Ik zeg: millioen - zeker zullen het milliard of millioen milliarden zijn. Doch millioen is volop genoeg voor mij omdat me daarvan reeds elk begrip finaal ontbreekt.

Zóó rijk is de hemel aan het Oosten! 't Westen kijkt er afgunstig tegenaan. 't Doet zijn best om er z'n eigen gezicht te zien gelijk dat in een spiegel gaat. Tusschen Zuid en West zit de gloeiende kop genageld van een ster, die al haar zusters in grootte overtreft. Een ster om koningen den weg te wijzen naar het verre land. Zoo moet er eens de ster geblonken hebben boven Bethlehem, die schoone stad. De ster schittert, de maan schijnt, de straat ligt wit. En moederziel alleen, daar midden op de straat, sta ik. Luisterend hoe de adem van de stilte gaat en van al wat er leeft in zulk een nacht.

Welke geheimen reizen nu heen en weer tusschen de vier hoeken van de wereld?... Staan de deuren van den hemel open?... Zijn er processies van zalige zielen?... Hangt er een Jacobsladder uit?... Zweven er slierten van engelenzangen, die een menschenoor niet hoort?... Toe, antwoordt gij eens! In zulk een zilveren nacht gebeurt toch wat! Moet er iets gebeuren! Groote dingen of kleine dingen! Zoo'n nacht is niet leeg gelijk een lampeglas, waar ge aan alle kanten grif doorhenen ziet! En wat doen de menschen nou? Misschien zit er een verliefde jongeling voor het raam en schrijft een vers... Wellicht waakt, naast haar eigen silhouet op den maan-beschenen kamerwand, een meisje overeind in bed en weeft daar kanten verlangens... Zeker staat ergens een soldaat op wacht, die peinst aan zijn ver te huis! Al de andere menschen snurken. Snurken!... Snurken!... Snurken!...

De jongeling, het meisje, de soldaat en ik, wij alleen zien het incident. Een witte wolk komt op haar buik geslopen naar de maan. Ze neemt het schijfke op haar tong en laat het langzaam wegsmelten als een stukske fondant. Omdat ze gedoemd te drijven is, trekt de wolk weerzinnig-traag voorbij. Straks treedt een tweede in haar spoor. De derde komt daar achteraan. Zóó blijft 't spongat van den hemel afgesloten. Kom, laat ik nu maar binnengaan!...

 

CANTECLEER