CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
AUTEURS

PRINT

Cantecleer (ps. van Pierre van Beek) - columns

 redactie: Ben van de Pol

 

Nieuwe Tilburgse Courant - vrijdag 2 mei 1941

 

 

Mei

 

Daar hebt ge ze dan! De zoete Mei! Hoort ge nu hoe ze, als een serafijn, met een kristallen keel te zingen zit in al de boomen en de heesters? In de lucht, op de daken van de huizen, op het dak van de wereld en op het dak van uw gemoed? Zij draagt een krans van bloemen in het boterblonde haar. Precies gelijk het meisje aan de beek, dat zonder woorden doch met een enkel stil gebaar mij in mijn laatsten droom den vonder wees, die naar het land der lange Lente leidt.

Is het toeval, dat Mei me aan dien droom weer denken doet? Och neen, want Mei is zelf haast louter droom! 't Begon al met Maja de godin, die haar als petemoei ten doop gehouden heeft. Toen zijn de dichters om haar komen staan. Zij hebben hun lier als een gewijden asem over Mei laten ruischen en haar in de albasten schaal van het ontvankelijke hart, op de toppen van hun etherische gedachten, boven alle andere maanden uitgeheven. Zoo is Mei geworden het eigendom der dichters, waar profane handen niet aan mogen raken. Laat mij dus zelfs geen poging doen u van deze maand een beeld te toonen. Maar zoo is Mei ook tot de illusie uitgegroeid!

Gij, die nogal nuchter zijt, de dingen ziet in het perspectief van twee meter boven den beganen grond, gij weet wel, dat Mei niet immer schenkt al wat van haar gezongen wordt. Doch ik bid u: sla geen deuken in de verbeelding, die geesten hebben opgebouwd. Te schoon glanst daarvoor haar gezicht. En bovendien doet het ieder mensch steeds deugd wanneer hij in den bonten tuin van de illusie dwalen kan. Tracht daarom Mei te zien behangen met al wat gij aan kleurige verlangens op uw pelgrimsreis door het leven draagt. Dat doe ik ook indien u dit soms interesseert...

 

CANTECLEER