Nieuwe
Tilburgse Courant - woensdag 12 maart 1941
Ze
lengen!...
Ze lengen, de dagen! Bij iederen keer
draaien ze hun rug vlugger weg van den nacht en steken
ze rapper hun gezicht naar de zon. Alsof het maar niet
óp kon, groeien ze van twee kanten tegelijk. Aan den kop
en aan den staart - gretig als ze zijn om in te loopen
op de geleden winterschâ. De rollen geraken nu
omgekeerd. Niet langer is de dag slechts een lichtende
spleet in den open en dicht klappenden nacht. Langzaam
krimpt die nacht tot een donkeren naad, welke blijven
moet om te kunnen zien, waar de dagen aan elkander zijn
gelascht. Ge moogt misschien gaarne hooren praten van de
dagen, die lengen. Alle goede menschen hebben dit gemeen
omdat het booze alleen het daglicht schuwt...
Met het wassen der dagen groeien de
schoone dingen om u heen. De dingen van de natuur maar
ook de dingen, die wortelen in de harten der menschen.
Ge gaat door uwen tuin, waar ge de beloften van de
heesters drinkt. Ge gaat naar de plantsoenen van de
stad, waar de nieuwe perken worden aangelegd. Wat oud
is, dat verdwijnt, wat kracht en durf tot leven heeft,
komt er voor in de plaats. Op de randen der daken en in
de hagen kwetteren de vogels, die niet meer enkel
musschen zijn. De roeken nestelen in de scheeve schouw
van het oude huis, waar dezen winter niet in werd
gestookt. De velden rekken zich uit en streelen in
welbehagen hun van levenssappen dikke buiken, waarop ge
de jonge rogge met snukskes aan het schieten ziet. De
bottende boomen van het vergeten bosch beginnen weer te
filosofeeren en door de afvoerslooten van de hei draaft
het water uit de overvolle voorjaarsvennen...
De dagen lengen - de menschen hopen
weer!... Ze hopen, dat nu alles beter wordt, geleden
leed niet keeren zal, de oorlog gauw voorbij mag zijn...
Het jonge paar is geraakt door het voorbeeld van de
roeken in de schouw. De korte dagen duurden veel te lang
maar nu zal er weldra de bruiloft zijn... En wat hoopt
gij? Ik weet het niet! En wat hoop ik? Ik zeg het niet!
Doch hopen doen we allemaal want de hoop leeft steeds in
het hart van ieder mensch, waar gij ze feller kunt zien
gloeien wanneer de dagen lengen gaan...
CANTECLEER