Nieuwe
Tilburgse Courant - dinsdag 7 januari 1941
Vorst
De vorst is te voorschijn gekropen uit
zijn gore spelonk ievrans op de wijde wereld en kijkt u
nu aan met een grimmig gezicht. Dat trekt hij altijd zoo
om dezen tijd van het jaar want wanneer de dagen gaan
lengen begint de winter te strengen. Tenminste zoo
zeggen het levenswijze menschen, die bij de ondervinding
naar school zijn gegaan. Ge kunt dat een aardige spreuk
vinden doch intusschen zit ge er toch maar mee te
kijken. Natuurlijk niet met den spreuk doch met dien
vorst zonder land of troon. Dat de woordeboeken er een
vrouw van gemaakt hebben, behoeven gij of ik niet te
verantwoorden. Ik zie er niets vrouwelijks aan. Voor mij
is de vorst een brute sinjeur, die niet met zich spotten
laat. Hij bijt zich vast in de wereld gelijk een
politiehond in den boef om niet los te laten aleer de
Baas het beveelt.
Die boodschap komt gewoonlijk pas in
Maart. Tot dan toe danst alles naar de pijpen van den
vorst. De geploegde velden en karresporen, welke er den
weg heen wijzen, krimpen ineen als een schooljongen, die
een pak ransel krijgt... De wateren sluiten hun vizier
en de betonwegen naar de groote steden verbleeken... De
dag gaapt slechts even en slaapt dan weer... De wolken
durven niet uit varen gaan maar houden stil het zeil
gestreken... De huiverende huizen drukken hun schouders
vaster tegen elkander aan... In die huizen vechten
vaders met gluiperige kieren, waardoor de vorst zijn
kneedbaar lijf met taaien wil naar binnen poogt te
persen... De musschen zitten ziek en dik onder de
winderige daken en de menschen spoeden zwijgend met
zorgenhoofden tusschen staande kragen door de straten
van de ongastvrije stad... Hier hebt ge nou het
schilderij van den vorst! Den vorst, dien iedereen kent
maar niemand als een vriend aanvaardt. Daarom geloof ik
vast, dat eens nog komt de dag, waarop het hem kwaad zal
vergaan want wie nergens vrienden telt, leidt een
roekeloos bestaan...
Ik weet niet waarom de vorst geboren
werd. Al de dingen, die ge kent hebben hun zin maar
waartoe dient toch wel die vorst? Geeft gij daarop het
antwoord soms? Hij legt het verkeer te water alsook de
gedachten van de menschen lam, strooit overal
verkoudheid uit, vreet uw schaarsche kolen op met
gulzige slokken, maakt warme harten koud en drukt de
kamerplanten voor uw raam, die gij met zooveel zorg
gekoesterd hebt, twee dikke duimen op de keel... Kortom:
de vorst is een gemeen sujet, dat overal misnoegen en
miserie brengt. Geeft hem dus een kruis, een groot kruis
achterna, zoodra hij weer zijn biezen pakt!...
CANTECLEER