Nieuwe
Tilburgse Courant - dinsdag 31 december 1940
Oudejaar
Scheef van de rheumatiek sukkelt het oude
jaar, met den rug naar u toegekeerd, den heuvel af...
Het duwt voor zich uit een piependen kruiwagen vol met
afgedragen bullen. Sommige hiervan zijn aan het schoone
verwant geweest, andere waren leelijk vanaf hun geboorte
en zijn het nog! Zoo vindt ge er bijvoorbeeld: geblutste
idealen, leege beloften en hopen met ingeslagen
bodems... Gesprongen intriges, verschroeide hebzucht en
gebarsten hoogmoed... Dat alles wordt nu opgeruimd en
niemand ziet er nog naar om. Dit jaar heeft zijn plicht
gedaan gelijk de duizend andere jaren die er eerder
kwamen. Het goot wel niet al de kelken der beloften vol
gelijk gij er van verwachtte, doch dat was niet de
schuld van het jaar maar van u zelf.
"Jaren doen altijd wat ze doen moeten!"
zegt mijn vriend de filosoof. Ze laveeren niet en houden
zich niet met uitvluchten of het sluiten van
compromissen op. Ze trekken hun koers met een vaste
lijn. Alleen de menschen kunnen zich daarin vergissen.
En ge ziet dat ook geregeld! Daar het erkennen van een
zelfgemaakte fout een grootheid vergt, welke velen niet
vermogen op te brengen, geven ze maar de schuld aan het
jaar. "Het is een slecht jaar geweest!" zeggen ze dan.
Zoo ging het altijd reeds en blijft het gaan waarom er
voor het jaar nooit een standbeeld zal worden opgericht
al slooft het zich nog zoo uit.
Ik vind het tragisch voor het jaar, dat
het in zijn laatste uur niet de vreugde van een hechte
vriendschap kent. Wie heeft er ooit den lof gezongen van
het jaar, dat henen ging? Wie heeft er bij dit afscheid
ook maar één traan geschreid? Wie sprak als het den
deurknop greep: "Kom, blijf nog even buurten?" Geen
mensch die toen een troostwoord vond. Hoogstens roept
gij het vluchtig een "zalig einde" toe op een manier van
maak-dat-ge-naar-buiten-komt en springt dan met uw hart
en uw gedachten in het nieuw. Nu wordt wat in 't
verleden viel ineens wel honderd keer zoo oud. Ge wendt
het hoofd en kijkt alleen nog maar vooruit, want daar
wenkt de hoop, die altijd nieuwe energieën wekt. Ze
houdt ze ook thans gereed. Voor u, voor mij en alle
menschen. Kom laten wij ze halen!...
CANTECLEER