Nieuwe
Tilburgse Courant - dinsdag 30 juli 1940
Wolken
Gij houdt van een lucht, die als een
stolp van azuur over de aarde staat? Ik ook! Zóó hangen
de luchten boven Italië; alle ansichtkaarten vertellen
het u. Dat is schoon, maar ge zijt er gauw op uitgekeken
want er zit geen haak, waar fantasie houvast aan heeft.
De rijkste luchten van de wereld zijn de onze, waarin de
wolken drijven als vruchten in een pas omgeroerden bowl.
't Is uit deze luchten, dat onze schilders geboren
werden om er zich later een roes aan te drinken...
Wolken moet ge eigenlijk zien wanneer ge
op uw rug ligt in een weelderige wei of op een
bronsbruine hei. Maar welk mensch, die zich respecteert,
tuurt zóó die stille schepen na? Ge moet daarvoor wel
eerst een tik van de molenwiek gekregen hebben! Dat
gelooven zij tenminste, de armen van geest, die nooit de
dingen op een eigen kant durven zien maar altijd gaan in
't platgetreden spoor van hen, die vóór hen dachten. Dit
is de schuld, dat zooveel wonderen in de dingen, welke
voor het grijpen liggen gelijk weleer het goud in
Klondike, tot veler oog niet raken...
Indien ge ligt op uw rug, ziet ge de
wolken niet vóór u als een muur, die op den horizon
staat, maar boven uw hoofd gelijk een draaiend plafond
met telkens nieuwe beelden. Ge moogt niet aarzelen die
te vangen, want ze zijn de vrucht van nu. Gisteren waren
zij niet zóó, morgen zullen ze anders zijn zooals in al
de millioenen jaren, die over de wereld gingen, niet
eene lucht het evenbeeld der andere kon heeten. Een
drupke fantasie volstaat om in die wild dooreen gesmeten
klodders, welke nu eens drijven met zwanenplechtigheid,
dan voorbij jagen als wilde ruiters in de steppe,
allerhande vormen te onderscheiden.
Er is een beer met reuzenklauwen, een koe
met zware uiers, een leeuw met een misvormden staart,
die bij het gaan van uw gepeinzen tot een ontzaglijken
olifant op een koningstroon uiteenwaait. Ge ziet er
holen en spelonken. Soms donker en dreigend door de
dondergeesten, die er in zitten weggekropen, maar vaak
ook lichtend en vol glans, ja zelfs brandend als de
vuurmond van een geopenden oven. Dit avontuur beleeft ge
wanneer de zon er in te vechten en te wroeten zit. En
dat doet ze altijd; ook al ziet ge het niet immer!
Jammer, dat de menschen daaraan niet vaker denken!...
Maar wolken beteekenen méér dan de
dierentuin van een kinderlijke verbeelding. Wolken zijn
de landloopers van het heelal, zwervers zonder heul die
nergens wonen maar overal toeven... Wolken zijn idealen
wijl ze altijd van plaats veranderen en zich niet laten
vatten... Wolken zijn de fronsende voorhoofden van de
denkers van alle tijden; de gestolde gedachten van de
geesten, die naar den hemel moesten omdat ze door de
wereld niet begrepen werden... Ten slotte zijn wolken de
verlangens van alle menschen in wie de hunkering naar de
blauwe verten leeft doch die door een ge-weet-niet-wat
gebonden blijven aan den dorren grond van hun bestaan...
Zóó verging het u, die oud en wijs geworden zijt; zoo
vergaat het mij, die pas begint! Vandaar, dat een mensch
zoo'n heimwee krijgt als hij naar het zeilen der wolken
kijkt...
CANTECLEER