Seminarie Mariëndaal in Velp

Rondrijdend langs mooie wegen kwamen wij een tijdje terug terecht in Velp, gemeente Grave.
We troffen daar een groot leegstaand klooster aan en nadat we het ding bekeken hadden aan de buitenkant wist ik al dat ik hier meer van wilde zien.

Het toeval wilde dat op dat moment een huurster naar buiten kwam. Zij huurde het pand samen met 2 anderen van een anti-kraakbedrijf.

Een afspraak was zo gemaakt en zo trok ik op Hemelvaartsdag het gebouw in, waar meteen al duidelijk werd hoe mooi het geweest moet zijn.

Achter de dikke laag verf die nu op de muren zit kon je op sommige plekken de oude muurschilderingen zien. Als het pand genoeg verwaarloosd blijft komt er wellicht veel moois achter die verf tevoorschijn.

 

Enorme klimop zorgt voor een groene laag op het gebouw.


Op andere stukken werd het groen te massaal en is het weggehaald.


Het gebouw ligt in een prachtig park.

Het klooster werd gebouwd tussen 1862 en 1865 door de Jezuïeten.
Pater A. Slootmaekers ontwierp het geheel en gelijk een prachtige tuin aanleggen.
Het gebouw kreeg de naam "Mariëndaal" en stond in die tijd bekend als een van de fraaiste in zijn soort.
Veel Jezuïeten kregen op Mariëndaal hun opleiding.
In 1887 werd het complex uitgebreid met "Oldenzaal", een voorziening voor priesters op leeftijd.


De begane grond. Nu in gebruik genomen door huurders die via Stichting Camelot de benedenverdieping huren.

 
Overal zie je deze beeldjes onderaan de muurbogen.

 
Het trappenhuis.



De ramen in het trappenhuis.  

Op verdieping 1 zag het er zo uit:



De gang.

Vanaf 1966 kwam het klooster en haar tuinen in bezit van De Binckhof, een instituut voor mensen met een geestelijke handicap.

 


De zitbaden waarin de geestelijk gehandicapten gewassen werden.

 
De toiletten.

 
En de wastafels.

Op verdieping 2 was het eigenlijk nog meer van hetzelfde.
Verschillende krakers, vandalen en plaatselijke opgeschoten jeugd hebben er huisgehouden.
Er is vernield maar er is ook getekend en creatief gedaan door de ex-bewoners.



Gangen op verdieping 2.


De gymzaal.


Enkele wc's.


Verschillende kamers.


Een oud stukkie zeep.



Overal zijn mooie ramen te vinden.

Op weg naar de zolder lag achter een deur een kleine ruimte met daarin het uurwerk van het klooster. Helaas was de toren te gammel om te bekijken.



De zolder van het hoofdgebouw.

Beneden in een van de zijvleugels vond ik de keuken en een soort van balzaal.

Tegenwoordig valt De Binckhoff onder Stichting het Vizier die het pand en het gebied eromheen in beheer heeft.
Geruchten gaan dat het klooster omgebouwd zal worden tot een appartementencomplex. De kinderboerderij die in het park ligt krijgt iig. Een opknapbeurt.

Met speciale dank aan de huurders van klooster Mariëndaal. Hun gastvrijheid zorgde voor warmte op een koude voorjaarsdag.

Ans Rooijakkers

 

Over de architectuur van Klooster Mariëndaal:


Het geheel is een uit drie blokvormige vleugels bestaand pand.Het hoofdgebouw is nog nagenoeg geheel in oorspronkelijke staat  Het hoofdgebouw telt drie bouwlagen en is gedekt met zadeldaken, voorzien van schilden en lei in Maasdekking. De voorgevels van middenpartij en zijvleugels zijn rijk gedetailleerd. Deze in verschillende kleuren handvorm baksteen gemetselde gevels zijn geleed door gemetselde lisenen, een keperboogfries en een hardstenen plint. Op de begane grond zijn overal achtruits openslaande vensters aangebracht, op de etage zesruiters en op de tweede etage vierruiters. Centraal en overheersend element is de ingangspartij van het middendeel. Hier is in een rondbogig portaal met hard- en bakstenen omlijsting een opgeklampte vleugeldeur met smeedijzeren beslag geplaatst. In de met siermetselwerk versierde boogtrommel is een vierlobbige oculus. De vensters in dit deel hebben een toog met driepasmotief. Boven de gemetselde attiek verheft zich een geveltoren, die van een vierkante plattegrond naar een achthoek overgaat. De toren met uurwerk is gesierd met wimbergen en verkrijgt door de grote spuwers een markant silhouet. De spits is niet voltooid. De overige gevels zijn sober uitgevoerd. Net als aan de voorzijde van het gebouw staan aan de achterkant in de hoeken van midden- en zijvleugels traptorens. Momenteel zijn deze gewelven beschilderd met een geel en groen baksteenmotief, de consoles hebben een houtimitatiebeschildering. Eronder bevinden zich oudere schilderingen. Van belang zijn verder in het gehele gebouw onder meer de vele paneeldeuren. soms met een spitsboogvormig licht.
Ten oosten van het hoofdgebouw staat een langgerekt dienstgebouw met onder meer de keuken en (aan de oostelijke zijde) een door het gebouw voerende poort, die leidt naar het achterterrein.  Het ten westen gelegen deel van dit bedrijfsgebouw is sterk gemoderniseerd.Het heeft een rechthoekige plattegrond en twee bouwlagen onder een licht geknikt zadeldak met kruispannen. De voorgevel telt drie vensterassen maar gaat deel schuil achter een eenlaags aanbouw uit omstreeks 1960. Op de etage zijn dezelfde getoogde vensters toegepast als op de etage van de keuken.  Het gehele complex heeft algemeen belang als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling. Het heeft een bijzonder belang voor de geschiedenis van de architectuur; is van belang wegens het bijzondere materlaalgebruik en de ornamentiek; en is van belang wegens de architectonische gaafheid van het ex- en interieur.