Wat
is er eenvoudiger dan op een feest met een fiets op te komen en
hierover te gaan zingen!
Je
roept maar een onderdeel van dit rijwiel en er ontstaat spontaan
een couplet.
Wanneer
het refrein ook nog eens ‘lekker’ zingt is het feestlied al
gauw een succes.
Het
fietske van Mie van Loon. [muzieknotatie onderaan deze
pagina]
1.
Mie
van Loon die heeft een mooi fietske
En
’n mooi fietske heeft Mie van Loon
Ik
zou zo gère willen fietsen
Op
dè fietske van Mie van Loon,
Refrein:
Hoe
schoon, hoe schoon, is dè fietske, is dè fietske
Hoe
schoon, hoe schoon, is dè fietske van Mie van Loon.
2.
Mie
van loon die heeft ’n mooi belleke
En
’n mooi belleke heeft Mie van Loon
En
ik zou zo gère willen bellen
Met
dè belleke van Mie van Loon,
Refrein:
Hoe
schoon, hoe schoon, is dè belleke, is dè belleke
Hoe
schoon, hoe schoon, is dè belleke van Mie van Loon.
3.
Mie
van Loon die heeft een mooi lempke
En
’n mooi lempke heeft Mie van Loon
Ik
zou zo gère ’s willen luchten
Met
dè lempke van Mie van Loon,
Refrein:
Hoe
schoon, hoe schoon, is dè lempe, is dè lempke
Hoe
schoon, hoe schoon, is dè lempke van Mie van Loon.
4.
Mie
van Loon die heeft ‘n mooi remke
En
’n mooi remke heeft Mie van Loon
Ik
zou zo gère willen remmen
Met
dè remke van Mie van Loon,
Refrein.
De
samenstelling van het refrein is inmiddels wel duidelijk!
Er
wordt elke keer gezongen over het zojuist vermeldde onderdeel van
de fiets van Mie van Loon!
5.
Mie
van Loon die heeft een spatlap
En
’n mooi spatlap heeft Mie van Loon
Ik
zou zo gère ’s willen spatten
Met
die spatlap van Mie van Loon.
Refrein.
6.
Mie
van Loon die heeft een stuurke
En
’n mooi stuurke heeft Mie van Loon
Ik
zou zo gère willen sturen
Met
dat stuurke van Mie van Loon.
Refrein.
7.
Mie
van Loon die heeft mooi spaken
En
mooi spaken heeft Mie van Loon
Ik
zit zo gère tussen die spaken
Tussen
die spaken van Mie van Loon.
Refrein.
8.
Mie
van Loon die heeft mooi trappers
En
mooi trappers heet Mie van Loon
Ik
zou zo gère willen trappen
Met
de trappers van Mie van Loon.
Refrein.
Dit
feestlied nam ik op bij mevrouw van Esch- den Ouden in Schijndel.
Het
is duidelijk dat je de tekst naar eigen believen kunt inkorten of
uitbreiden.
Het
enige wat nodig is bij de uitvoering van dit lied, is een aantal
zanglustigen en een fiets!
Ik
kreeg onlangs van iemand uit Boxtel drie liedjesschriften die
waren volgeschreven door Jeanne van de(r) Sande uit Klein Liempde.
Ik
vond in een van die schriften ook een lied over een fiets: ‘Judas
met z’n nieuwe fiets’.
Vraag
me niet waarom Judas, een volgeling van Jezus en later de
verrader, als hoofdpersoon opgevoerd wordt in een kluchtlied!
De
tekst houdt zich wel aan het slot van Judas’ leven: in het
laatste couplet hangt hij zich op.
Hetzelfde
lied vond ik terug in: ‘Kroniek van de Kempen’, 1981 en deze
melodie gebruik ik bij de tekst die nu volgt.
Judas
met z’n nieuwe fiets. [muzieknotatie onderaan deze pagina]
1.
Ik
vertel u hier vanavond iets
Wiede,
wiede, wied, sjing bom
Van
Judas met z’n nieuwe fiets,
Wiede,
wiede, wied, sjing bom
Die
kerel had wat geld gegapt
Dat
had ie ‘m wel eens meer gelapt,
Gloria,
victoria, wiede, wiede, wied, sjing bom, ja ja
Gloria,
victoria, wiede, wiede, wied, sjing bom.
Op
deze manier worden de volgende coupletten gezongen.
2.
Hij
ging toen naar een handelaar
Die
vond dat zaakje wel wat raar,
Zo’n
arme donder om zo’n kar
Hij
zei: contant betalen war
3.
En
Judas schudde zijn zakken leeg
Hij
lachte toen hij zijn fietske kreeg,
Hij
nam een aanloop en sprong er op
En
scheurde heel zijn broek, wat strop.
4.
Daar
kwam net schele Pieter aan
Die
zei: wat heb je nou gedaan,
Nu
Judas, het is met jou niet pluis
Jij
draagt voort broeken zonder kruis.
5.
Maar
Judas zei geen enkel woord
Hij
dacht: ik spreek niet met zulk soort,
Die
vent kijkt meer dan otterscheel
Zou
hij soms weten dat ik steel?
6.
Afijn,
hij springt er nog eens op
Al
op zijn fiets van tachtig pop,
Verdraaid
wat ging dat zalig zeg
Ach
gut, daar rijdt hij in de heg.
7.
Het
zijn doorns, zegt hij wel verrot
De
voorband slap gelijk een tod,
Maar
lopen doe ik niet, ik rij
Maak
plaats, maak plaats, op zij, op zij.
8.
Het
botste wel een beetje, mar
Dat
is altijd op die keien, war,
En
onze Judas’ halve broek
Was
al gauw gevuld met peperkoek.
9.
Zo
ging hij door Jeruzalem
Hij
had geen bel meer of geen rem,
Geen
plaatje of geen rijwielkaart
Hij
rende door in dolle vaart.
10.
Och
grutjes nog, hoe daar brak de stang
Maar
Judas werd nog lang niet bang,
Hij
trapte puffend, blazend door
En
fietste als een razende door.
11.
Hij
keek eens om, maar dat werd duur
Daar
reed hij tegen een dikke muur,
Hij
brak zijn klompen en zijn nek
En
rolde midden in de drek.
12.
Hij
ging toen met zijn dolle kop
Een
winkel in en kocht een strop,
Hij
hing zich op, de boze guit
En
daarmee is ons liedje uit.
Nu
een tekst van een lied op een los liedblad. Er is geen
melodie-aanduiding.
De
tekst lijkt hier en daar wat corrupt.
Nieuwe
coupletten van ‘Het komt er zo nauw niet op aan’.
1.
Onlangs
reed een dame zeer kort op haar fiets
Eensklaps
schoot er een hondje uit
Het
beestje dat beet, het is me toch iets
Het
dametje net in haar kuit
Wel
juffrouw is het erg
Hebt
u je soms bezeerd?
Zo
vroeg toen een wandelaar van schrik
Doch
’t dametje zei en antwoordde blij
En
sloeg op haar kuitje een blik
Dat
komt er zo nauw niet op aan
Wat
dat beestje me heeft gedaan
Ik
droeg mijn doordeweekse per abuis
Mijn
zondagse kuiten zijn thuis.
2.
In
Zuid-Afrika was een Engels soldaat
Hij
verloor in de strijd zijn rechter been
Daar
ziet hem nu liggen zijn generaal
En
rent op een draf naar hem heen
Kerel,
wat scheelt je?
O,
mijn rechter been raakte ik kwijt generaal
Maar
de generaal die sprak: hou je gemak
En
maak voor dat ene been hier niet zo’n kabaal
Dat
komt zo nauw niet als is je ene been naar de maan
Want
als wij als generaal dat de boer met ons strijd
Dan
raak je je hoofd wel kwijt.
3.
In
Rotterdam wordt er geen straat meer geschrobd
Zo
luidde bij politieverbod
En
daarom maar flink door de modder gesopt
Ja,
dat is uw treurig lot
Schoenen
verslijten al bij het dozijn
Al
koopt men ze nog zo duur
Als
men daarover klaagt
En
verbetering vraagt
Antwoordde
het gemeentebestuur
Dat
komt er zo nauw niet op aan
Al
moeten jullie door de modder heen gaan
Het
kan ons niet schelen wat met jullie schoenen geschied
Betalen
doen we ze niet.
Mijn
fiets.
In
het liedjesschrift van Frans van Weert (1878-1961) uit St.-Oedenrode
staat een 6-regelig tekstje van, ongetwijfeld een langer, lied.
Er
staat bij geschreven uit welk liedbundeltje het lied komt:
‘Wikken
en wegen’. Er wordt ook een datum bij vermeld: 1 maart 1948.
Is
dit de datum van de uitgave van de liedbundel of is de tekst op
deze datum in het schriftje geschreven?
Ik
hoop dat iemand deze tekst herkent en voor een aanvulling kan
zorgen?
Om
geen trammen en geen treinen
Om
geen bossen geef ik iets
Voor
de auto, slank van lijnen
Schoon
en schitterend, voel ik niets
Maar
aan jou wijd ik mijn zangen
Beste
oude, trouwe fiets.
|