Dierenliedjes - opgetekend door Ben Hartman

Ratten en muizen (5 liedteksten & 3 muzieknotaties) - 2 aanvulingen

O, ratten en muizen.

 

1) Toen is er een muis gekomen

Een muis van alle gelijkeretijd,

Die ging in ’t koren verloren

En de muis die was toen kwijt

De muis in’t koren verloren.

 

Refrein: O, ratten en muizen

We zijn er nu allen weer bijeen

En we moeten nu gaan verhuizen.

 

2) Toen is er een rat gekomen

Een rat van alle gelijkeretijd,

Die kwam om de muis te bijten

En ‘k gaf er de rat gelijk,

De rat en de muis

En de muis in’t koren verloren.

 

Refrein.

 

3) Toen is er een kat gekomen

Een kat van alle gelijkeretijd

Die kwam om de rat te vangen

En ‘k gaf er de kat gelijk,

De kat en de rat en

De rat en de muis

En de muis in’t koren verloren.

 

Refrein.

 

4) Toen is er een hond gekomen

Een hond van alle gelijkeretijd

Die kwam om de kat te vechten

En ik gaf er de hond gelijk,

De hond en de kat en

De kat en de rat en

De rat en de muis

En de muis in’t koren verloren.

 

Refrein.

 

5) Toen is er een stok gekomen

Een stok van alle gelijkeretijd

Die kwam om de hond te slagen

En ik gaf er de stok gelijk,

De stok en de hond en

De hond en de kat en

De kat en de rat en

De rat en de muis

En de muis in’t koren verloren.

 

Refrein.

 

6) Toen is er een vuur gekomen

Een vuur van alle gelijkeretijd

Dat kwam om de stok te branden

En ik gaf er ’t vuur gelijk,

’t Vuur en de stok en

De stok en de hond en

De hond en de kat en

De kat en de rat en

De rat en de muis

En de muis in't koren verloren.

 

Refrein.

 

7) Toen is er een water gekomen

Een water van alle gelijkeretijd

Die kwam om ’t vuur te doven

En ik gaf er ’t water gelijk,

’t Water en ’t vuur en

’t Vuur en de stok en

De stok en de hond en

De hond en de kat en

De kat en de rat en

De rat en de muis

En de muis in’t koren verloren.

 

Refrein.

 

8) Toen is er een man gekomen

Een man van alle gelijkeretijd

Die kwam om ’t water te drinken

En ik gaf er de man gelijk,

De man en ’t water en

’t Water en ’t vuur en

’t Vuur en de stok en

De stok en de hond en

De hond en de kat en

De kat en de rat en

De rat en de muis

En de muis in’t koren verloren.

 

Refrein.

 

Dit stapellied werd ons voorgezongen door Mevrouw Van Alphen-Bartels te Tilburg.

Het komt in vele varianten voor, zowel in Vlaanderen als in Nederland.

Achtereenvolgens worden in dit lied opgesomd:

Muis, rat, kat, hond, stok, vuur, water en man; maar het lied is nog langer!

We vonden een variant in ‘Honderd Oude Vlaamse Liederen’, verzameld door pastoor Jan Bols en gedrukt te Namen in 1897.

De titel is: ‘Daar kwam een muis gelopen’ en de opsomming is iets uitgebreider; na het water worden nog opgesomd: koei, slachter en duivel.

Bols zegt over dit lied: ‘Te Mechelen onder de studenten gezongen’.

 


 

De muis.

 

1) Ik ben een jolend dier

En ik leef voor mijn plezier,

Terwijl mijn huisheer tobt en wroet

Heb ik het als een prins zo goed,

Ha, ha, zie zo, ‘k dartel in 't stro.(2x)

 

2) Ik zorg niet voor de pot

Dan was ik wel een zot,

Ik kom bij ieder op ’t idee

En ik krijg van alle porties mee,

Mijn snuit, mijn snuit, pikt het edelst brokje uit.(2x)

 

3) Maar waar is vreugde niet

Gepekeld door ’t verdriet,

Mijn grootste vijand is de kat

………………………………….

O zij, o zij, loert dag en nacht op mij. (2x)

 

 

4) Vaak als ik kruimpjes zoek

Zit mejuffrouw in de hoek,

En nauwelijks ben ik aan de slag

Of daar komt heksje voor de dag,

Miauw, miauw, en ik poets de plaat maar gauw.(2x)

 

5) Maar laatst terwijl ik stil

Mij een poosje ontsluipen wil,

Toen sprong ze op mij in volle vaart

Sinds heb ik maar een halve staart,

O mij, o mij, ja de andere helft heeft zij.(2x)

 

Mevrouw Schelle-Habraken uit Udenhout zong dit lied voor ons in 1977.

In het derde koeplet ontbreekt een regel.

Ik vond een variant in het liedboek: 'Limburgse Liederen', van Lambrecht Lambrechts,

Gent 1936, pag.124 , die het lied optekende te Hoesselt (B).

Zijn lied heet: "De muis":

 


 

De muis.

 

1) Ik ben een edel dier, ik leef op mijn plezier (2x)

Ik laat de huisman zorgen, van d ‘avond tot de morgen

Ha, ha, zie zo, dan kruip ik weer in ’t stro. (2x)

 

2) Ik zorg niet voor de pot, dan was ik wel een zot (2x)

Leef ik dan niet in rust en vree, ik eet ook van de pasteien mee

Ha, ha, zie zo, dan kruip ik weer in ’t stro. (2x)

 

3) Maar och wat groot verdriet, de kat die lijdt het niet (2x)

Als ik op best ben aan de gang, dan komt die heks en maakt mij bang

Ha, ha, zie zo, zij haalt mij uit ’t stro. (2x)

 

4) Zij slaat mij half dood, met haar verdoemde poot (2x)

Dan smijt zij mij al op en neer, en dan eens heen en dan eens weer

O jee, o jee, wat doet die heks mij wee. (2x)

 

5) Sa muizen komt bijeen, en maakt geen droef geween (2x)

En doet de kat de bel maar aan, dan kunnen we ze horen gaan

Adju, adju, ’k scheid van de wereld nu. (2x)

 

Lambrecht Lambrechts plaatst nog een aantekening bij dit lied.

Hij voegt nog drie coupletten toe. Of die nog bij bovenstaande tekst horen is niet duidelijk aangegeven in zijn boek!

 

Tussen 1ste en 2de strofe:

 

Ik heb het naar mijn wens, ’s nachts speel ik met de mens

Als hij gerust te slapen leit, maak ik hem wakker tot zijn spijt

Ha, ha zie zo, ik maak rumoer in ’t stro.

 

Tussen 3de en 4de strofe:

 

Wat onverstandig beest, zij maakt mij zo bevreesd

Dat ik van schrik mij schier bevuil, als zij mij heeft in hare muil

Miauw, miauw, roept dan de heks nog gauw.

 

Tussen 4de en 5de strofe:

 

Hoort wat mij overkwam, daar ‘k laatst mijn schuilplaats nam

Bij Jan van Ooi al in de kast, ik dacht daar zit ik vast

Maar ach, maar ach, ’t was op het leven af.

 


 

Onder het dak van ons huis.

 

Onder het dak van ons huis

Had een aardige muis

Een lief nestje gebouwd voor haar jongen,

En daar leefden ze blij

Met hun moeder er bij

En ze speelden en dansten en sprongen.

 

En het muisje sloop zacht

Naar omlaag elke nacht

Om wat rijst uit de kelder te stelen,

En dan liep ze weer vlug

Naar de zolder terug

Om de rijst met de kleintjes te delen.

 

Doch op zekere keer

Kwam het muisje niet meer

En de kindertjes kregen geen eten,

De ondeugende kat

Had het muisje gevat

En zomaar de kop afgebeten.

 

We tekenden dit lied op bij mevr. Schelle-Habraken te ,Udenhout in 1977.

Aangezien haar tekst niet zo duidelijk was gebruiken we hier, van hetzelfde liedje, de drie coupletten uit het liedjesschrift van Harrie van den Boom uit Berlicum.

Het lied stond ook nog in ‘De Zaansche Kinderkrant’, onder redactie van Tanta Ma uit 1931.


Aanvulling door Ben Hartman 12-12-05

 

Op 27 juni van dit jaar publiceerde ik bij de dierenliedjes op de Cubra-site een lied over een muis; getiteld: ‘de muis’.

Het werd in 1977 voor ons gezongen door mevrouw Schelle-Habraken in Udenhout.

Zij zong 5 coupletten en in één ervan ontbrak een regel.

 

Onlangs kwam ik hetzelfde lied tegen in een liedjesschrift uit Esch, nu met 8 coupletten.

De liedteksten zijn genoteerd door Christ van de Laar in de jaren 1902 tot 1908, onder sommige liedteksten heeft hij de preciese datum genoteerd.

Van de Laar schreef een aantal schriften vol met (lied)teksten, hier kom ik graag een keer op terug.

Ik denk dat ‘Het muisje’ uit het schrift van van de Laar de originele versie is.

 

Het muisje

 

1) Ik ben een jolig dier

Ik leef voor mijn plezier,

Terwijl mijn huisheer tobt en wroet

Heb ik het als een prins zo goed,

Ha, ha, zie zo

Ik dartel in het stro.

 

2) Ik zorg niet voor de pot

Dan ware ik wel een zot,

Al noodt mij niemand ten diner

Ik krijg van alle porties mee,

Mijn snuit, mijn snuit

Pikt de eelste brokjes uit.

 

3) Heb ik mijn buikje vol

Dan maak ik duchtig lol,

Wie er moog slapen als een roos

Ik wek hem wel, en maak hem boos,

Ha, ha, zie zo

Dan spring ik weer in ’t stro.

 

4) Maar waar is vreugde niet

Doorpekeld met verdriet,

Een mens heeft dit, een muisje dat

Mijn grootste kwelling is de kat,

O zij, o zij

Loert dag en nacht op mij.

 

5) Vaak als ik kruimpjes zoek

Zit juffrouw in een hoek,

En nauwelijks ben ik aan de slag

Of daar komt kiksje voor de dag,

Miauw, miauw

Ik poets de plaat maar gauw.

 

6) Dan loopt die helse poes

Mij na gelijk de droes,

Maar ik ontsnap haar nog gezwind

En laat haar happen naar de wind,

Piet piet, piet piet

Jij krijgt vandaag mij niet.

 

7) Doch laatst terwijl ik stil

Mijn poortje insluipen wil,

Springt ze op mij in dolle vaart

Sinds heb ik maar een halve staart,

O mij, o mij

Och de andre helft heeft zij.

 

8) Haast komt de raad bijeen

Van muisjes groot en kleen,

Dan stel ik voor, ons poesje vals

Een bel te binden aan heur hals,

Ha, ha, zie zo

Nu kruip ik weer in ’t stro.


Aanvulling door Ben Hartman 10-01-06

Muizenmars - liedblad

 

 

Muizenmars - muzieknotatie van de oorspronkelijke melodie: