De
papegaai van Dikke Kaa
1)
Komt vrienden die in 't ronde staan
Aanhoort
nu eens mijn liedje aan
Ik
zal u iets gaan zingen
Laderidera,
ja zingen,
Al
wat in kort weer is geschied
Ik
zal vertellen in dit lied
Van
wonderlijke dingen.
2)
Een heertje zoals er vele zijn
Ja,
die was vol minnepijn,
Ging
bij zijn dienstmaagd vrijen
Laderidera,
ja vrijen,
Hij
vrijde tot hij overwon
Daar
eindelijk de klucht begon
Door
zijne minnarijen.
3)
Een dikke vette keukenmeid
Die
was door deze heer verleid,
Hij
ging haar karaseren*
Laderidera,
karaseren,
Sprong
bij het meisje op haar bed
En
toen begon de grootste pret
Al
door zijn botrieseren*
4)
Maar ziet wat wilt een pratend dier
Vond
in die klantjes zijn plezier
Begon
eris op te roepen
Laderidera,
ja roepen,
Hij
riep, juffrouw komt ook eens hier
Wat
heeft mijnheer met Kaa plezier
Ik
geloof zij zijn aan 't snoepen.
5)
De bedstee kraakt, zij zijn er in
Komt
gauw, zij doen het spel der min,
Ik
zie het aan 't stoeien
Laderidera,
ja stoeien,
Komt
juffrouw, gauw, komt uit de hoek
Mijnheer
die haalt al op zijn broek
Het
is gedaan met knoeien.
6)
Wel dikke Kaa, wat dacht gij wel
Dat
lor met letter op dat spel,
Ik
zal 't de juffrouw zeggen
Laderidera,
ja zeggen,
Alsdat
gij met mijnheer op 't bed
Geweest
bent en daar had gij pret
Ik
zag je daar wel liggen.
7)Je
bent gelijk vuur zo rood
Mijnheer
die zat toen in de nood,
Ik
kan het aan u merken
Laderidera,
ja merken,
Hij
zoende Kaa zo menig keer
Dat
was ook beide hun begeer
Voor
al dat lustig werken.
8)De
juffrouw kwam op dit gerucht
Tevoorschijn
en aanzag de klucht,
Begon
zo hels te razen
Laderidera,
ja razen,
Zij
barstte uit in woede, spijt
En
sloeg haar man en de meid
De
boel ging door de glazen.
9)Dus
heertjes die in 't ronde staan
Of
meisjes, neemt er voorbeeld aan,
Vertrouwt
geen papegaaien
Laderidera,
ja gaaien,
Zij
klappen, praten langs haar bek
De
papegaai is lang niet gek
Hij
kan u licht verraaien.
10)Maar
als gij soms een kansje waagt
De
papegaai de deur uitjaagt
Dan
kan hij toch niet klappen
Laderidera,
ja klappen,
Al
geeft mijnheer u eens een zoen
Of
wilt gij soms wat anders doen
Er
zijn toch van die grappen.
Deze
fraaie klucht staat in het liedschrift van ene Pieter van Wisse
met als jaartal 1851, ‘Een Liete Boek voor de jonge jeugd",
den 8 februarij 1851.
Rolf
heeft het ooit ergens kunnen kopen.
In
het liedjesschrift heet het lied: ‘Een Nieuw Lied’.
Rolf
Janssen heeft er een melodie bij gemaakt in 1985.
De
zinnen die beginnen met ‘laderidera’, heeft Rolf er zelf aan
toe gevoegd, ongetwijfeld omwille van de melodie.
N.b.
De woorden ‘karaseren’ en ‘botrieseren’ zijn mij onbekend! |