Dierenliedjes - opgetekend door Ben Hartman


Er hing een walvis aan de bomen

Leugenbeesten (4 liedteksten)

Leugenlied.

 

‘k Was laatst in de stad van Londen

Zag ik mieren zo groot als honden

Ze dronken thee met een beschuit.

Ze wilden ook een pijpje roken

Smoking dreef hun langs de oren

Ze speelden op viool en fluit.

 

Ik kwam laatst in de stad van Spanje

Zag ik muggen met gouden franje

Ze reden op een olifant z’n staart.

De olifant begon te hollen

De spin riep, hulp want ik ga rollen

Ze brak haar been want het was glad.

 

Ik kwam laatst in de stad Turkije

Zag ik vlooien in stukken snijen

Zoals men bij de slager doet.

’t Is om beuling van te maken

Zie de Turken toch eens gapen

Want het smaakt hun drommels goed.

 

‘k Kwam laatst in de stad van Rome

Er hing een walvis aan de bomen

Hij zong zijn liedje in ’t latijn.

Hij wist zijn stemmetje zo te mengelen

Als de klokjes die daar bengelen

’t Is te zeggen, grof en fijn.

 

Wat me laatst is overkomen

In Londen, Spanje, Turkije en Rome

Zijn leugens die men vatten kan.

’t Is om de jonkheid te vermaken

‘k Wens u daarom wel te slapen

Totdat ik weer wat anders weet.

 

Regine Gevers uit Loosbroek zong dit leugenliedje voor ons in 1981.

 


 

Liegen.

 

Refrein: Liegen, liegen dat doen we nimmer of nooit

Liegen, liegen dat doen we nimmer of nooit.

 

Daar was een keer een muis (2x)

Die woonde in de kat z’n oor

En voelde zich daar thuis.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een vrouw (2x)

Die in een hete oven zat

Versteven van de kou.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een hommel (2x)

Die aan elke poot een klepper droeg

En zo sloeg hij de trommel.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een vlooi (2x)

Die ’s morgens een liter jenever dronk

En ’s avonds een bussel strooi.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een luis (2x)

Die droeg op hare platte rug

Het Amsterdams stadhuis.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een wesp (2x)

Die door de blauwe hemel vloog

Aan elke kant een hesp. (= ham)

 

Refrein.

 

Daar was een keer een gans (2x)

Die ’s morgens vroeg niet praten kon

En ’s avonds sprak ze frans.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een hond (2x)

Die averechts geboren was

Zijn neus stond op zijn kont.

 

Refrein.

 

Daar was een keer een oud wijf (2x)

Die op de toren van Pisa zat

En pieste tot in Parijs.

 

Refrein.

 

Dit leugenlied vonden we in het boek: ’Het volkslied in West-Vlaanderen’,door Roger Hessel.

Hij bracht dit liedboek uit in eigen beheer in 1980.

Het werd opgetekend in de stad Diest door Herman Dewit, wellicht bij u bekend als grote inspirator van de Vlaamse Volksmuziekgroep ’t Kliekske.

Ook in Nederland was het bekend. In ’n artikel in ‘Volkskunde’ uit 1962 : ‘Het Nederlandse leugendicht’, vonden we nog twee koepletten met ’n refrein.

Bovenstaande melodie past er goed bij:

 

Daar was eens ene kat

die in ’n emmer water zat

en nog was zij niet nat.

 

Refrein: Liegen, liegen doe ik nu of nooit

Liegen, liegen doe ik nooit.

 

Daar was eens ene vlooi

die dronk een emmer water uit

en at ’n bussel hooi.

 

En elders vonden we nog:

 

Er was ’n keer een vent

Die zevenendertig vrouwen had

En hij was nog niet content.

 

Er was een keer ’n os

Die op de boerentoren zat

Met een kogel in zijn klos.

 

Tenslotte vonden we nog een variant in ‘Geniet van het lied´ . Een uitgave in delen door het R.K. Jongensweeshuis te Tilburg in 1949.

Het is overigens heel gemakkelijk om zelf koepletjes te maken bij dit leugenlied.

 


 

Ik zag laatstmaal ene bonte hond.

 

En ik zag laatstmaal ene bonte hond

En hij liep zo hard als hij maar kon,

En hij raakte gene grond, die bonte hond

En hij raakte gene grond.

 

En er was laatstmaal ene bonte koe

Die alle weken kalveren moest,

En zij was rondom toe, die bonte koe

En zij was rondom toe.

 

En er was laatstmaal een appelwijf

Dat ene ganse perenboom,

Gewassen door haar lijf, dat appelwijf

Gewassen door haar lijf.

 

En er was laatstmaal een bakkersvrouw

Die achter in den hete oven zat,

Versteven van de kou, die bakkersvrouw

Versteven van de kou.

 

En er was laatstmaal een oorlogsschip

Dat boven door de wolken dreef,

En het raakte aan een klip, dat oorlogsschip

En het raakte aan een klip.

 

Dit leugenlied werd ons voorgezongen door Mevrouw Schelle-Habraken te Udenhout op 16 juni van het jaar 1977. Ook het volgende komt uit haar liedrepertoire.

Het is heel aardig om deze twee leugenliederen aan elkaar te ‘plakken’. Je kunt ze gemakkelijk kombineren bij het zingen, zo kan het een leugenpotpourri worden!

 


 

Leugenlied.

 

Refrein: Liegen maar aan, liegen maar aan

Met liegen zulde gij naar de hemel niet gaan. (2x)

 

Al wie wil horen liegen

Komt hier in ’t ronde staan,

Daar waren eens twee vliegen

Al naar de oorlog gegaan,

De een was zo klein, en d'ander zo groot

Ze sloegen er wel honderdduizend dood.

 

Refrein.

 

Ik stond onlangs op trouwen

Al met een frisse meid,

Gij zult u dat berouwen

Zo werd er mij altijd gezeid,

Het was ene meid van negentig jaar

Z’had negentig kinderen bij malkaar.

 

Refrein.

 

Ik zag er een schildpad vliegen

In ’t midden door de stad,

Het beestje dat liet er eens vallen

Een eitje uit zijn gat,

Hieronder verzopen tienduizend man

Wie zegt dat ik er niet liegen kan.

 

Refrein.

 

Ik zag er een molen staan draaien

Al op een blad papier,

Hierbij daar zaten twee wijven

Die maakten een groot getier,

Ze pakten elkander al bij het haar

Het een is gelogen en ’t ander niet waar.

 

Refrein.

 

Ik zag er een kraai op stelten

En ene papagaai,

Ze zouden die kaaien doen smelten

Al waren ze nog zo taai,

De papagaai had er een ruige staart

Waarop reed een ruiter te paard.

 

Refrein.