CuBra
Inhoud beroepen liedjes
Inhoud alle liedjes
Home
Inhoud dieren- liedjes
lnhoud feestliedjes
De scharensliep

Ben Hartman

Liedjes over beroepen 

Elke week een nieuwe aflevering

De mijnwerker (1)

 

1. Mijnwerker no 108.

 

1.

In een dorpje in het mijnland

hadden zij hun schamel brood,

dagelijks ging hij kolen delven

in de klauwen van de dood.

Samen hadden zij een jongen

met veel zorgen groot gebracht,

nu zou hij voor 't eerst met vader

mee gaan in een diepe schacht.

 

2.

Moeder naaide hem een werkpak

om mee in de mijn te gaan,

af en toe viel op het naaiwerk

plotseling een dikke traan.

Want haar jongen was er trots op

dat hij werken ging,die schat,

maar zij dacht aan ongelukken

hij was alles wat zij had.

 

3.

En op zek're morgen ging hij

met zijn vader naar de mijn,

trots omdat hij nu een man was

en zijn ouders' steun kon zijn.

En zo kreeg hij dan een mijnlamp

met het nummer honderd-acht,

en zo werd hij met de anderen

diep de aarde ingebracht.

 

4.

Zwijgend zwoegen zwarte werkers

zwetend met gekromde rug,

plots een knal en dan een noodkreet

naar de hoofdschacht, red je vlug.

Toen ze weken voor het mijngas

en de lift hen bovenbracht,

bleek het dat ze iemand misten

dat was nummer honderd-acht.

 

5.

Een brigade zwarte helden

daalde in een lift weer af,

worstelend met een donker mijnbeest

dat zijn offer weder gaf.

In een afgelegen hoekje

op de bodem van de schacht,

waar hij nog was heen gekropen

lag het lijk van honderd-acht.

 

6.

Stil werkt nu een grijze vader

in de mijn met zijn verdriet,

peinzend dat het kind moest sterven

en de dood hem leven liet.

Thuis zit een bedroefde moeder

af en toe dan streelt ze zacht,

't eerste werkpak van haar jongen

met het nummer honderd-acht.

 

Dit lied gaat op de melodie van "Silver threads among the gold" ofwel: "Zilv'ren draden tussen 't goud".

Op deze melodie zijn veel liedjes gemaakt en heel veel mensen konden zich deze mijnwerkerssmartlap nog herinneren van vroeger, op veel plaatsen werd het voor ons gezongen.

Bovenstaande tekst kreeg ik van mevrouw Martens- van Erp uit Schijndel.

 


 

2. De mijnramp te Courieres*.

 

1.

Zij dalen neer in donkere zwarte mijnen

een werkmansschaar, ze zwoegen dag en nacht,

geen zonneglans die stralend hun beschijne

een karig loon, geen weelderige pracht.

Ze werken steeds, ’t is of zij altijd dromen

genot en vreugde worden hun bespaard,

en als ze dan weer stijgend boven komen

zijn ze verblind van zonlicht van dezer aard’.

 

Refrein:

Daal dus maar weder, onder aarde neder

daal werkmanszoon, nu voor de laatste maal,

gij blanke slaven, die altijd graven

gij arbeidsschaar, die zwoegt voor ’t kapitaal.

 

2.

Weer dalen zij voor hunnen neder

een grote knal werd overal gehoord,

nooit zien zij hunne vrouw of kinderen weder

in de schoot der aarde zijn honderden gesmoord.

Half zinloos, zie al die vrouwenkringen

en schreien luid, roepen zij om hun man of zoon,

waanzinnig starend, zij hun handen wringen

roepen ze luid, O, God, is dat ons loon.

 

Refrein:

 

3.

Die grote ramp bracht schrik in alle landen

veel medelij met weduwe en wees,

een wrede dood verbrak daar veel banden

bracht jammer, rouw, ellende en ook vrees.

Een grote stoet van lange rijen lijken

gaan door de straat gevolgd door maagd en vrind,

zie de armen gaan, zie toch hoe zij bezwijken

De werkmansvrouw en ook het werkmanskind.

 

Refrein:

 

4.

Rust zacht, rust zacht, gij brave proletairen

die stierven op ’t arbeidsveld van eer,

een grote drom van dappere arbeidsscharen

helaas, helaas, wij zien er nimmer weer.

Voor geld uws meesters liet gij uw nuttig leven

en bracht voor hen zoveel rijkdom en macht,

maar eens zullen zij voor onze wraken beven

dus makkers slaapt gerust in eeuwige nacht!

 

Refrein:

 

* De plaatsnaam is waarschijnlijk niet goed geschreven, ik kon deze niet zo goed ontcijferen in het schrift!

 

Dit protestachtige ramplied stond in het schrift van Mevr. Blummel-Schellekens uit Schijndel.

Zij kende de melodie niet meer.

Ik vond hetzelfde lied nog op een los liedblad met als titel: ‘Mijnwerkerslied’.

Je kunt daarop duidelijk zien hoe slordig de drukker ervan met de tekst omging, de oorspronkelijke eigenaar van het vliegend blaadje bracht zelf correcties aan.

 

Bij toeval zag ik eens een krantenartikel, ‘Tekens uit de oertijd in de Corbičres’. In dat artikel is te lezen:

"De Corbičres is een warme, droge streek in zuidwest-Frankrijk, rijk aan grotten, waar onderzoekers in een verborgen spelonk de schedel en andere resten hebben aangetroffen van een 500.000 jaar oud mens".

Is de mijnramp in bovenstaand lied misschien in dit gebied gebeurd?