Op een prachtige voorjaarsochtend na een strenge winter die
ver achter ons ligt, ging in een sanatorium te D. de deur open van
de afdeling waar TBC-patiënten hun dagen sleten. Het eerste wat
men zag waren de bleke botjes van een hand die naar buiten werd
gestoken en begon te zwaaien. En het eerste wat men hoorde was het
geluid van lachende vrouwen. De deur ging verder open en nu kwamen
twee verpleegsters te voorschijn die tussen hen in een menselijk
skelet droegen. Ze liepen ermee de tuin in en bij de lichtpaars
bloeiende tulpenboom gekomen begonnen de drie zowaar te dansen.
"Eindelijk lente", zei dokter V. die vanaf zijn balkon
mooi zicht had op het tafereeltje.
De afstand was te groot om een foto te nemen. Hij zou toch
eens serieus werk moeten maken van een lens waarmee je stukken
dichterbij je onderwerp kon komen. Maar kijk, ze liepen al weer
terug en zuster P. zag hem nu ook op zijn balkon staan.
"Leuk!", riep hij nu. "Als jullie even wachten kom
ik zo een foto van jullie maken."
En hoewel de twee aanvankelijk licht protesteerden, stonden
ze even later bereidwillig te poseren. "Alleen jammer van die
uniformen", dacht dokter V. voor hij afdrukte.