HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

62ste Jaargang - mei 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Piet Meiners, Stilleven met sojakruikje en immortellen, olieverf op doek. Coll. Groninger Museum

 

‘Piet Meiners (1857-1903)’, t/m 20 mei 2013 in Museum Jan Cunen, Oss.

www.museumjancunen.nl

Het themanummer van Kunstschrift (februari/maart 2013) kost € 10,50.

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – mei 2013

 

Piet Meiners, Zelfportret met pijp. Collectie KB Den Haag

Piet Meiners aan de vergetelheid ontrukt

 

Vorig jaar kocht Museum Jan Cunen twee werken van Piet Meiners (1857-1903). Nu, in 2013 presenteert het Osse museum een overzichtstentoonstelling van deze ‘vergeten kunstenaar’. Een aangename kennismaking met een schilder die duidelijk beter verdient dan een bestaan in museumdepots.

 

door Lauran Toorians

 

Museum Jan Cunen in Oss kent twee ‘speerpunten’ in het tentoonstellingsbeleid. Enerzijds is dat de hedendaagse kunst, waarbij het vaak jongere kunstenaars zijn die een podium krijgen en waarbij het museum al jaren blijk geeft van een goede neus voor talent. Anderzijds is er de late negentiende eeuw van Tachtigers en Haagse School. Daarvoor kan het museum terugvallen op een goed voorziene eigen collectie waarin met name ook de schilders van ‘beneden de rivieren’ goed zijn vertegenwoordigd. Met deze collectie wordt minstens eenmaal per jaar een expositie gemaakt rond een thema of met werk van één schilder en dit zijn bijna steeds tentoonstellingen die ook landelijk op positieve aandacht mogen rekenen.

Behalve de inhoudelijke kwaliteit draagt ook de entourage daaraan bij. Het museum is gevestigd in de enigszins pompeuze Villa Constance die margarinefabrikant Arnold van den Bergh in 1888 aan de toenmalige rand van Oss liet optrekken en die hij vernoemde naar zijn dochter. Het museum en de kunst van de late negentiende eeuw sluiten naadloos op elkaar aan, terwijl het museum toch functioneel genoeg is om bij exposities van hedendaags werk niet te detoneren.

 

Piet Meiners, Boerderij te Zweeloo, olieverf op paneel. Coll. Singer Laren

 

Uit de mode

De collectie schilderkunst van rond 1900 wordt ook nog steeds uitgebreid. Zo slaagde het museum er ruim een jaar geleden in om uit particulier bezit twee zeldzame stillevens van Piet Meiners (1857-1903) te verwerven. Deze werken werden in het voorjaar van 2012 al aan het publiek getoond, maar deze aankoop vormde ook een mooie aanleiding voor een overzichtstentoonstelling met werk van Piet Meiners en die is nu in het museum te zien.

Meiners wordt hier gepresenteerd als een ‘vergeten kunstenaar’ en dat is terecht in zoverre dat het 110 jaar geleden is dat er een expositie aan hem werd gewijd. Maar wat heet ‘vergeten’ als er werk van een kunstenaar aanwezig is in de collecties van musea als het Rijksmuseum, Kröller-Müller, Boijmans Van Beuningen en het Centraal Museum (Utrecht) en als ook Museum Jan Cunen opmerkzaam genoeg is om werk van hem zo recent nog uit de markt te plukken? Goede kunstenaars worden niet vergeten, zij raken hooguit uit de mode om daar vroeg of laat ook weer in te geraken. Zelfs Frans Hals is dat overkomen en die is nu toch maar mooi wereldberoemd.

 

Piet Meiners, Landschap met ooievaar, olieverf op paneel. Coll. Museum Gouda

 

Of Piet Meiners ook nog ooit wereldberoemd wordt, staat te bezien. Maar deze expositie in Oss zal er zeker toe bijdragen dat hij de verdiende plek onder zijn tijdgenoten zal innemen, al is het maar als lid van de fameuze vriendenkring van Willem Witsen. Tekenend voor deze ‘vergetenheid’ is misschien wel dat in het boekje dat A.M. (Bram) Hammacher in 1947 maakte over Witsen en zijn vriendenkring Meiners nog met vier werken is vertegenwoordigd, terwijl Charles Vergeer hem in Willem Witsen en zijn vriendenkring (1985) hooguit terloops noemt. Nu verscheen bij de expositie in Oss geen catalogus, maar wel een special van het tijdschrift Kunstschrift.

 

Piet Meiners, Interieur met stoel, ets 1885-’86. Coll. Museum Boijmans Van Beuningen

 

Ideaal

Piet Meiners was de oudste zoon van landschapschilder Claas Hendrik Meiners en kreeg zijn eerste schilderlessen in het atelier van zijn vader. Daarna studeerde hij aan de Rijksacademie in Amsterdam onder August Allebé – die regelmatig in Dongen werkte – en aan de Academie in Antwerpen. Meiners moet een wat melancholiek karakter hebben gehad en hij leidde een tamelijk teruggetrokken leven, geheel in dienst van zijn kunst. Erg bijzonder was dat niet, want het leven van en voor de kunst was onder jongere kunstenaars eind negentiende eeuw een gangbaar ideaal. Aan de meer uitbundige kanten van het bohemienbestaan lijkt hij zich echter goeddeels te hebben onttrokken. Dit, in combinatie met het feit dat hij nog maar 45 jaar oud door een ongeval om het leven kwam, zal ertoe hebben bijgedragen dat hij niet erg bekend werd bij een groot publiek.

            Nog maar enkele maanden voor zijn dood had hij op aandringen van zijn kunstenaarsvrienden Willem Witsen en Willem Bastiaan Tholen een eerste solotentoonstelling gehad in de Rotterdamse Kunstkring. Die werd goed ontvangen en hoewel er meteen na zijn dood initiatieven werden ontplooid om zijn werk onder de aandacht te houden, is dat gedurende de eerste 110 jaar niet echt gelukt.

 

Piet Meiners, Boerderij met rodekoolveldje, aquarel 1885. Particuliere collectie

 

Bosgezichten

Meiners was een begenadigd portretschilder en had als zodanig waarschijnlijk ook goed kunnen verdienen, maar hij heeft nooit anderen dan naaste familieleden geportretteerd. Zijn hart lag bij het kleine, stillevens in zijn atelier of op zijn eettafel, en bij het ‘Hollandse’ landschap zoals ook de schilders van de Haagse School dat idealiseerden. Hoewel zijn stillevens onmiskenbaar doen denken aan de meesterwerken uit de Gouden Eeuw, zijn zij qua sfeer toch ook modern in hun dromerige sfeer en soms ook door de onderwerpkeuze (waterlelies bijvoorbeeld) die naar symbolisme neigt. Regelmatig doemt zelfs de associatie op met de ruim twintig jaar jongere en al even teruggetrokken Oostendenaar Léon Spilliaert. En op het ‘Stilleven met Chinees beeldje, pistool en schedel’ uit 1883 kunnen we ons even bij James Ensor thuis wanen.

Ook in zijn landschappen is Meiners vaak traditioneel in zijn onderwerpkeuze, met traditionele boerderijen en ook toen al verdwijnend plattelandsleven. Maar er is meer. Ook hier bosgezichten met een sprookjesachtige sfeer die niet onderdoen voor andere werken in dit breed beoefende genre van Van Gogh en Klimt tot Kiefer. En dan zijn er nog de kijkjes uit het raam en straatjes met vervallen huizen zoals die ook onder impressionisten vaak werden gemaakt en waarbij opnieuw Meiners zich kan meten met de grote namen. Het mag duidelijk zijn, qua onderwerpkeuze is het werk van Piet Meiners niet bijzonder origineel en de stijl waarin hij werkte paste perfect in zijn tijd, maar dat zegt natuurlijk niks over de kwaliteit en die is zonder uitzondering hoog.

 

Onbenullig

Dat hij wel degelijk in staat was om ter verrassen, blijkt trouwens uit een krijttekening met de titel ‘Doorkijk in een schuurtje’ (collectie Boijmans Van Beuningen, niet in de tentoonstelling). Die toont een bijna abstract, maar toch ook weer perfect trompe l’oeil van een klein halletje met rechtdoor een openstaande deur die de kijker een blik gunt in een schuurtje of misschien wel de kelder onder een opkamer. Net als het overige werk toont het Meiners’ oog voor detail en zijn vermogen om in kleine, onbenullige zaken schoonheid te ontwaren en die zichtbaar te maken.

De tentoonstelling in Oss loont dus zeker de moeite van een bezoek. En hopelijk duurt het hierna niet weer 110 jaar voordat Meiners’ werk in een museum wordt getoond. Het minste wat nu nog moet gebeuren, is dat iemand hem een waardig plekje geeft in Wikipedia, als opstapje naar de eeuwige roem.