HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang -nummer 5, oktober 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Kees Hermis (Hulst 1941) debuteerde in 1977 met de dichtbundel Vrijgesproken. Sindsdien verscheen een groot aantal bundels met als recentste Stuiflicht, een bloemlezing van 25 jaar poëzie (2003), Gezongen steen (2008), Tijdland (2010), de bibliofiele uitgave Wat bomen weten (2013) en De val van de witte duiven (2014). Daarnaast publiceert hij in meerdere literaire tijdschriften. Hermis woont en werkt in Sint-Oedenrode.

 

©Brabant Cultureel – oktober 2015

 

Vijf gedichten

 

door Kees Hermis

 

 

De veteraan

 

Hij ademt uit in hout,

zoekt op wat hij wil zeggen,

ontwijkt de kwasten niet

in zijn weerbarstige verhaal

 

Hij geeft betekenis aan het gebied

dat onder hamer, beitel

geopend wordt en ingericht

met kazematten, dood en vuur

 

De klopper in zijn hand is

een geweer in vredestijd

dat hem uit zijn verminkt verleden

kortstondig losschudt en bevrijdt

 

Een aan het licht gehakt tafereel

waarin hij terugkeert als soldaat

van lang doorwaakte nachten

 

Hij vecht nog steeds zijn oorlog uit

die wel voorbij is maar tot op

vandaag hem naar het leven staat

 

 

De visser

 

Er hangt een vreemd soort wartaal in zijn baard,

kromzinnen van gemorste woorden

 

verkalkte lettergrepen kleven rond zijn mond en

leeggelopen blazen waaruit zijn adem is ontsnapt

 

Als een mallotige Neptunus zit hij aandoenlijk in

zijn stoel, zijn wandelstok een drietand, zijn kroon oud algenhaar

 

Handschrift van tijd in sedimenten zeepokken, fossiele

mosselschelpen staat over zijn doorleefd gezicht

 

Op whisky keert hij soms in een blauwgroene schemer

terug aan zee, ziet netten, wieren, vis

 

drinkt zich naar zijn verleden toe dat hij niet los

kan laten als onveranderlijk voorbij, geschiedenis

 

 

Eigenheid

 

Er hing omgeving om haar heen,

woorden, omschrijvingen, wist zich

vrucht van omstandigheden die zij niet

had gezocht, wie zij geworden was

kende zij van verhalen, spiegelbeelden,

een vrouw die buiten haar bestond

 

Maar uit de greep van camera en

uiterlijk vertoon sloot zij zich op in

haar cocon bevrijd en ongemaskerd,

was in gezelschap van haarzelf vurig

verlangend naar de rol die zij had

afgelegd en niet meer spelen kon

 

 

Het onzichtbare gezicht

 

Jij was altijd een naam

waar ik een gezicht bij dacht

nu jij er niet meer bent

blijf je bestaan in dat gezicht

dat achter mijn ogen dichterbij

komt, oplicht dit moment

 

Vervagen zal hoe ik je zag

verslijten aan de dagen

dat je onzichtbaar was

verandert niet, alleen het beeld

van je gelaat zal zich

verliezen aan de tijd

 

Niet ouder, jonger, mooier wordt

wat ik van je onthoud, eenmaal

ontworpen trekken toegekend

aan je portret laat ik niet los

verbonden aan je naam bewaren

ze die jij in mijn verbeelding bent

 

 

Voorstelling

 

Hoe je daar zat onder de bomen

alsof je het licht wilde optillen

terugschuiven tussen de takken

je leek de schaduwen te tellen

die zich over je voeten bewogen

 

bijna onaards gevleugeld licht

vlocht vlinders in je haar, goudblond

een ander woord voor leven maar

voor jou had het geen naam

 

een lange zomer was het

met langzaam licht dat open stond

zolang de dagen duurden

 

doorschenen werd je steeds meer een

schijngestalte van een idee-fixe

 

een lege plek onder de bomen