HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 3 - juni 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

www.dimitrivantoren.nl

 

©Brabant Cultureel – juni 2015

Bij de dood van een wereldvreemde kunstenaar

 

Dimitri van Toren overleed op 21 mei in zijn woonplaats Reusel aan kanker. De Brabantse troubadour werd 74 jaar. Bij leven werd de geboren Bredanaar nogal eens verguisd. Was hij een poëet of een fratsenmaker? Met een persoonlijk relaas neemt Brabant Cultureel afscheid van een unieke persoonlijkheid.

 

door Rinus van der Heijden

 

Het was me wat, eind jaren zestig. Net begonnen in een nieuwe baan, vriendschap gesloten met een van de collega’s, vroeg deze of ik een goed woordje wilde doen bij Gerda. Gerda? Wie was dat dan? Zijn vrouw niet, want die heette toch Ciska?

Tja, beetje moeilijk. Jazeker, hij was getrouwd met Ciska. Maar Gerda had hij een week of vier eerder ontmoet en daarna diverse keren terug gezien. Tjonge, dat waren nog eens spannende afspraakjes. Maar eh… nu was Gerda zwanger en dat kwam niet zo goed uit. Naar Ciska toe, snap je? Nee, dat snapte ik als jong broekie niet. ‘Kom op,’ zei de collega, ‘dat kan iedereen toch gebeuren. Wil je Gerda vanavond niet eens gaan opzoeken en vragen wat er nu moet gebeuren.’ Abortus misschien, zo deed hij al meteen een oplossing bij de hand.

Ik stemde maar toe, want voor je collega’s moet je toch iets over hebben. Al was het maar om me een wat vastere positie in mijn nieuwe werkkring te kunnen garanderen. En dus ’s avonds naar Gerda. Fijn sfeertje zeg, mooie, onbekende muziek ook. Geen wonder dat de collega zich hier zo thuis voelde. ‘Ik ken de gokker aan zijn taal / Ik ken de wijn aan zijn gebied / Ik ken de zotten aan hun taal / Ik ken alleen mijzelve niet,’ zo klonk het uit de luidsprekers. Prachtig, prachtig, maar wie mocht dit dan zijn? ‘Dimitri van Toren.’ zei Gerda met glimmende oogjes.

 

 

Dimitri van Toren in 1977. fotograaf onbekend

 

 

Obsessie

Het ‘probleempje’ van de collega kwam niet ter sprake. We luisterden de hele avond naar Dimitri van Toren, naar zijn langspeelplaat met de titel Tussen Hemel en Aarde. Eenvoudige muziek, maar wel met wonderschone teksten. Ze vraten evenzeer op me in als de te vele halve liters bier. Bij het afscheid spraken we af dat ik morgen terug zou komen. ‘Waarom was je er vanavond nu eigenlijk,’ vroeg Gerda nog.

Er volgden nog vele avonden. Allemaal gehuld in die spannende klanken op de lp van Dimitri. De muziek kreeg me steeds vaster in haar greep. Tussen Hemel en Aarde werd zowat een obsessie. ’s Avonds bij Gerda, overdag thuis, want ik had de plaat meteen aangeschaft. ‘Hoe zit het met Gerda,’ vroeg de collega me elke ochtend met steeds bezorgder blik. ‘Vanavond gaan we het er over hebben,’ was steevast het antwoord. Waardoor onvermijdelijk het moment dichterbij kwam, dat het ‘probleempje’ daadwerkelijk ter sprake kwam. En ook meteen was opgelost. ‘Ik ben vorige week weer ongesteld geworden,, verklaarde de vermeende bijna-moeder langs haar neus weg. Waardoor voor deze bemiddelaar de klus erop zat.

Tussen Hemel en Aarde bleef intrigeren. De vraag was: waarom? Was het vanwege de spannende avonden bij Gerda? Of was het toch de muziek die werd vertolkt door een zanger met een herkenbaar Brabants accent, met een stem die het hoge register niet zo goed aan kon, maar daarmee wel een hoge mate van charme opwekte. Vele vragen bleven zonder antwoord en eigenlijk is het nu nog altijd zo.

Daarom ontstond al pakweg dertig jaar geleden het idee om Dimitri van Toren zelf er zelf eens over te gaan bevragen. Het kwam er niet van. Tot acht jaar geleden. Dimitri gebeld en daarmee diende zich een van de vervelendste moment aan die een journalist in zijn professionele loopbaan kan meemaken. Al bij het eerste telefoontje begon het: maar, maar, maar. Voorwaarden die aan een gesprek met hem verbonden zouden zijn. En een onverbiddelijk ‘nee’ toen Tussen Hemel en Aarde ter sprake kwam. ‘Nee, ik ga niet meer praten over die plaat. Dat is allemaal veel te lang geleden. Ik wil die periode achter me laten en alleen praten over hoe mijn carrière er nu voor staat.’ ‘Maar mijnheer Van Toren, de basis voor mijn verhaal straks is nu juist die ene plaat die zoveel voor mij betekent. Ons gesprek moet antwoorden kunnen opleveren op de vele vragen die in mij leven.’ ‘Nee,’ luidde het vastberaden.

 

 

Dimitri van Toren in 2007. foto Kees Beekmans

 

 

Concepttekst

Geen Tussen Hemel en Aarde derhalve. Maar ook niet het artikel dat de interviewer voor ogen had. Want toen Dimitri van Toren de concepttekst onder ogen kreeg, kwam de volgende reeks ‘maars’. Elk woord werd gewogen en praktisch allemaal werden ze te licht bevonden. Na urenlange telefoongesprekken was er geen andere oplossing dan dat zanger en interviewer een lange avond bij elkaar gingen zitten. Zo kwam er eindelijk een definitieve versie van het verhaal die bij de eindredactie van Brabant Cultureel kon worden ingediend. Het verscheen in het januarinummer van 2007.

In het gesprek in Reusel betoonde Dimitri van Toren zich onzeker, aarzelend, stug en onwillig om de diepte in te gaan. Over zijn kunstenaarschap wilde hij slechts kwijt: ‘Ik haal mijn inspiratie uit mijn wereld, wat ik hoor, zie en lees. Er zijn weinig collega’s die werken met verhalende teksten en die nauwelijks refreinen gebruiken. Elk van mijn liedjes is een verhaal op zich. Ik wil daarbij geen boodschapper zijn. Een poëet? Ik vat mijn teksten samen in dichtvorm. Maar of ze daardoor poëtisch zijn, moeten anderen maar beslissen.’ Dat werd noodgedwongen de kern van het artikel, meer niet. De aarzelaar Van Toren ten voeten uit, de kunstenaar in hem ook.

 

 

Dimitri van Toren in 2007. foto Kees Beekmans

 

 

Vloedgolf

Resteert nog altijd de vraag waarom Tussen Hemel en Aarde zo’n emotionele vloedgolf heeft teweeg gebracht. Dimitri van Toren, als Jan van Tooren ter wereld gekomen, maakte muziek vanaf 1957. Hij speelde in The Headlines en The Hill Quarters (genoemd naar het Bredase Heuvelkwartier) , die na het uiteenvallen verder ging als The Lettersets (met ook Pierre Kartner alias Vader Abraham).

In 1963 nam Dimitri van Toren deel aan een talentenjacht in Oisterwijk, waar hij tweede werd. Daarmee begon daadwerkelijk zijn solocarrière. Zijn grootste hits waren ‘Hé kom aan’ en ‘Een lied voor kinderen’. In 1966 bracht hij zijn eerste (titelloze) lp uit, in 1968 gevolgd door dat fascinerende Tussen Hemel en Aarde.

Dimitri van Toren wilde toen en kan door zijn overlijden nu niet de kracht van die tweede cd benoemen. Zal de schrijver van dit artikel die zo gebiologeerd is geraakt door bedoeld album, dan zelf maar een poging wagen?

 

 

Dimitri van Toren. foto impresariaat

 

 

Hippie

De plaat werd uitgebracht op het hoogtepunt van het hippietijdperk. Dimitri van Toren maakte daar zeker onderdeel van uit. Zijn teksten zijn die van vrede en bloemetjes, van liefde en fantasie, van zelfinkijkjes en ontkenning van god. Van de twaalf composities op de lp zijn er tien van eigen hand. De andere twee, ‘De ballade van de kleinigheden’ en ‘Vrede’ zijn de enige twee teksten die Dimitri van Toren ooit ‘geleend’ heeft in zijn ruim vijftigjarige carrière. De eerste is van François Villon in een vertaling van Ernst van Altena, de tweede is het prachtige, gelijknamige gedicht van Leo Vroman. Alle stukken op het album zijn op muziek gezet door Van Toren zelf.

De muziek kan als eenvoudig worden afgedaan. De zanger wordt op gitaar begeleid door Cees de Jong, verdere klanken – als soms bombastisch aandoende symfonische delen – zijn door Van Toren samengesteld. Het gaat echter om de teksten, die een merkwaardige combinatie vormen met de muziek. Sommigen zullen zeggen dat Van Toren een amateurdichter is die zijn werk uitsluitend heeft samengesteld voor voordracht tussen de schuifdeuren. Maar dat betekent een zware onderschatting van het kunstenaarschap van de zanger.

De teksten kwamen tot stand in een tijd waarin het woord in de lichte muziek een nog belangrijker plaats innam dan tegenwoordig het geval is. Je zou het werk van Dimitri van Toren kunnen vangen onder de noemer folkrock. Daarmee verwijzend naar die ene Amerikaan die dat genre wereldomspannend heeft gemaakt, Bob Dylan (die daarmee de hele wereld andere inzichten bijbracht). Dimitri van Toren deed dat op zijn eigen manier. Bijvoorbeeld door een van zijn grote muzikale helden, de Indiase sitarspeler Ravi Shankar te eren met woord en muziek. Lees hoe hij dat deed:

 

Tot in de vers gegraven holen

reikt het fragiele darmgeluid

daar luisteren blinde mollen,

krekels staken hun gefluit,

tot in mijn diepste bestaan,

waar cellen en weefsels vergaan,

in die gewelven,

smelten jouw klanken tot een traan

 

Dichtkunst? Daar mag je over discussiëren, maar feit is dat de inhoud van de woorden een indringend portretje schetst van hoe je Ravi Shankars muziek kunt beleven.

Dimitri van Toren heeft drieëndertig albums samengesteld. Hij bracht de muziek ervan voornamelijk in kleine schouwburgen en culturele centra, ook in België. Hij gaf zelden interviews en wilde geen tv-optredens. Dit alles om de integriteit die hij vanaf het begin van zijn loopbaan toonde overeind te houden. Het ging om zijn muziek, om zijn kunstenaarschap dat hij roeiend tegen de stroom in, voornamelijk ’s nachts onderhield. ‘Alles om mij heen slaapt dan, de nacht heeft iets sereens. Soms las ik een pauze in, zet de radio aan om te luisteren of de wereld nog bestaat,’ zei hij in het interview van 2007.

 

 

Dimitri van Toren. foto impresariaat

 

 

Wereldvreemd

Je kunt de zanger/dichter/filosoof dan ook nog verwijten dat hij wereldvreemd was, dat het geen wonder is dat hij slechts in kleine kring bekend was, dat zijn liedteksten niet hemelbestormend zijn. Doe maar, het doet wederom niets af aan het kunstenaarschap waarvan hijzelf de vorm koos. ‘Ik geloof niet in een persoonlijke god. Wel in datgene wat in het hele universum atomair trilt.’ Daar, uitsluitend daar zit de kern van zijn artistieke drijfveer, van zijn vallen en opstaan, van zijn onzekerheid die meteen deel was van zijn grote kracht.

Dimitri van Toren is niet meer. Zijn wankelmoedigheid toonde hij ten allen tijde: in zijn liedteksten, in zijn manier van optreden, in zijn omgang met mensen. Heeft daarom Tussen Hemel en Aarde zo’n magische kracht geplant in mijn gemoed? Ligt daarin misschien het antwoord op de vele vragen waarnaar ik al een leven lang op zoek ben? Of ligt het eenvoudigweg in de woorden van Van Toren zelf? In dat ene couplet in Obstakelman van het album Tussen Hemel en Aarde?

 

Ik ben een voorspel

ik ben een rekbaar element

een persiflage

van de groten die ik ken.

Ik ben een vesting

een onneembaar citadel,

een obstakel

dat naar zichzelf overhelt.

 

 

(De namen in het begin van dit artikel zijn gefingeerd. red.)