HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

64ste Jaargang - nummer 2 - april 2015

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

©Brabant Cultureel – april 2015

Muziek archiveren levenswerk Paul Huijgen

 

Hij was ooit wethouder in Tilburg, maar zo’n baan heeft een beperkte houdbaarheid. Nee, dan muziek, daar is Paul Huijgen al een leven lang mee bezig. Met luisteren, maar vooral met verzamelen en rubriceren. Hij heeft nog zo’n tien jaar nodig om alles wat hij aan banden heeft te branden op cd’s. En dan?

 

door Rinus van der Heijden

 

Eerst maar wat cijfers. Negenduizend modern-klassieke cd’s, negenduizend jazz-cd’s en tweeduizend ingebrande cd’s met hedendaagse muziek en radio-opnames. Plus drieduizend grote geluidsbanden met zelf opgenomen concerten van optredens of van radio-uitzendingen. Alleen die geluidsbanden beslaan al dertigduizend uur muziek. En die moeten allemaal digitaal overgezet worden, met andere woorden op cd’s gebrand. Moeten? Jazeker, want Paul Huijgen wil dat zijn muziekverzameling eeuwigheidswaarde krijgt.

 

 

Paul Huijgen. foto Joep Eijkens

 

Al vanaf zijn vijftiende neemt de Tilburger (1947) zowel tijdens concerten als van de radio muziek op. ‘Ik zat in die tijd op het seminarie,’ herinnert hij zich. ‘Daar was maar één bandrecorder aanwezig. Een van de paters vond het leuk dat ik zo met muziek bezig was. Als ik iets wilde opnemen, zette hij de bandrecorder klaar. Opnemen ging toen via de draadomroep en dat betekende dat alle muziek mono op de band kwam. Nadien ben ik altijd zo blijven opnemen, want dat scheelt de helft in ruimte op de band. Maar ik heb ook stereo-opnames, hoor. Ongeveer een kwart van de muziek.’

Muziek opnemen tijdens concerten, dat krijgen niet veel mensen voor elkaar. Tegenwoordig zijn musici daar wat soepeler in door allerlei nieuwe opnamemogelijkheden, maar vroeger werd je bandapparatuur in beslag genomen als je werd betrapt. ‘Ik organiseerde vroeger in Nijmegen en Hilversum zelf concerten. En nam die op. De musici kregen daar dan een bandje van. Geen probleem dus. Zo heb ik jazzdrummer Han Bennink dertig bandjes gegeven met vroege muziek. Vond-ie heel leuk.’

 

 

Paul Huijgen. foto Joep Eijkens

 

 

Redenen

Waarom heeft deze man al die muziek willen registreren, is een van de eerste vragen die zich aandient. ‘Daar heb ik twee redenen voor. De eerste is dat ik wil archiveren en de tweede is een heel ordinaire: gewoon hebben. Ik moet daarbij aantekenen dat ik vanaf de middelbare school luisteravonden verzorg voor geïnteresseerden. Ik wil mensen daarmee van dienst zijn.’

Maar waarom zo megaproportioneel? ‘Ik ben fanatisch, dat geef ik toe. Misschien wel een beetje ziekelijk. Ik heb naast muziek altijd andere dingen gedaan vanuit drie liefdes in mijn leven: muziek natuurlijk, politiek en de liefde. Aan politiek doe ik overigens niets meer.’

Aan de liefde wel, maar dan op een enigszins pijnlijke manier. Vorig jaar juni werd Paul Huijgen getroffen door een herseninfarct. Zijn leven kwam ermee op zijn kop te staan, en zijn huwelijk ook. Het ging niet meer. Eind vorig jaar besloten Huijgen en zijn echtgenote uit elkaar te gaan. Hij verhuist momenteel naar een klein appartement in het centrum van Tilburg, waar ook zijn gigantische voorraad muziek een plek moet krijgen. ‘De cd’s en grammofoonplaten staan ergens in opslag, de banden die nog niet zijn gedigitaliseerd en de computer- en geluidsapparatuur die ik nodig heb om te branden, moeten natuurlijk mee.’

De ziekte die hem trof heeft ook grote invloed op de taak die hij zich stelde om zijn muziek voor het nageslacht te bewaren. ‘Voordat ik ziek werd, was ik al volop bezig met nieuwe bestemmingen voor mijn muziek. Daar had ik ook al afspraken over gemaakt en ik was al een paar jaar aan het branden. Een deel van mijn collectie gaat naar het archief van het Muziekcentrum van de Omroep, een deel naar het Nederlands Jazz Archief en de rest naar Fontys Conservatorium in Tilburg.’

 

 

Paul Huijgen. foto Joep Eijkens

 

 

VPRO

‘Het omroeparchief is zeer blij met mijn aanbod, want het was vooral de VPRO die in de jaren zeventig radio-opnames maakte van concerten van Nederlandse en buitenlandse jazzmusici. Die banden zijn echter allemaal weg: uit bezuinigingsoverwegingen zijn die na uitzending opnieuw gebruikt, en dus gewist.’

Paul Huijgen heeft een groot deel van die gewiste uitzendingen op zijn drieduizend geluidsbanden. Hij nam ze op tijdens ontelbare avonden. Als hij niet thuis was, dan gebeurde dat via een tijdklok. ‘Het archief van het Muziekcentrum van de Omroep wil het liefst de banden omdat zij die zelf beter kunnen digitaliseren. En dan uitsluitend de concerten die toentertijd zijn gewist. Het Nederlands Jazz Archief wil alleen cd’s en platen – dat zijn er een paar honderd – en duizenden opnames die zij nog niet hebben. Het zijn live opnames die de omroepen uitzonden van jazz en klassieke muziek die nooit op plaat of cd zijn vastgelegd.’

Toen hij begon met branden, gaf Paul Huijgen zichzelf vijf jaar. Dat bleken er al snel zeven te moeten worden. Maar toen trof het herseninfarct hem. ‘Die vijf jaar moet je met twee vermenigvuldigen. Want alles gaat eens zo langzaam. Ik moet dus nog tien jaar,’ zegt hij opgewekt.

Tien jaar, gevat in lange werkdagen. ‘Ik begin elke ochtend om zes uur. Vanaf mijn studententijd ben ik altijd zo vroeg opgestaan. Ik werk tot rond elf uur ’s avonds. Dat kan, omdat ik telkens een uurtje rust moet nemen. Als ik dan stop, kijk ik nog even naar Pauw en dan naar bed. Zeven uur per dag werk ik. Ik zie daar niet tegen op, want het is veel te leuk. Van veel van de muziek brand ik meerdere cd’s, omdat er drie belanghebbenden zijn waar de opnamen naar toe gaan.’

‘Tien jaar geleden ben ik gestopt met opnemen, behalve van de componisten van wie ik alles wil hebben. Iannis Xenakis heeft honderdvijftig composities geschreven, daar heb ik er honderddertig van. Als ik de ontbrekende twintig voorbij hoor komen, sla ik toe.’

 

 

Paul Huijgen. foto Joep Eijkens

 

 

Mozart

En dan is er nog Mozart, zijn lievelingscomponist. ‘Ik heb alles van Mozart, op twaalf werken na. Die ontbrekende werken bestaan soms maar uit een paar maten. Mozarts oeuvre betreft bijna negenhonderd werken. Ik ga nu schrijven naar de Mozartvereniging in Wenen of zij mijn verzameling willen hebben.’

Paul Huijgen kocht in zijn leven zo’n vierduizend geluidsbanden voor taperecorder. Grote banden die tussen de twintig en dertig gulden kostten. In geld heeft hij er niets voor teruggekregen, in de liefde voor de muziek heel veel. Tien jaar geleden al sprak hij met Fontys Conservatorium af dat hij daar zijn gehele collectie zou onderbrengen.

‘Ik weet niet hoe de vork nu in de steel zit. Al mijn muziek is straks digitaal. Conservatoriumstudenten zitten de hele dag te downloaden. Als het conservatorium straks de hele zooi niet wil, moet ik een ander doel bedenken. Ik wilde vorig jaar de contacten met de onderwijsinstelling gaan vernieuwen, maar toen kreeg ik dat infarct. Als ik verhuisd ben, is het eerste wat ik doe contact opnemen met het conservatorium, want wat zij nu willen is een groot vraagteken. Van het Nederlandse Jazz Archief en het archief van de omroepen weet ik dat wel. Het is mijn levenswerk, ik hoop het te kunnen afmaken.’

En als dat niet het geval is, als hij opnieuw ziek wordt? ‘Dan zal ik de zaak moeten overdragen. Ik weet niet aan wie, ik denk er wel over na.’ En dan, opverend: ‘Ik heb ook nog zo’n duizend video’s. Als ik er aan toekom, doe ik die ook nog een keer.’

 

Raadswerk

Paul Huijgen studeerde theologie en pedagogie. Hij was vijf jaar leraar Bijbeluitleg. In Nijmegen runde hij ook een muziekuitgeverijtje. In tien jaar tijd bracht hij tweehonderdvijftig werken uit. Alles wat hij ermee verdiende, investeerde hij in nieuwe uitgaven. Later ging hij raadswerk doen in Hilversum. In 1989 kwam hij naar Tilburg, waar hij voor de SP achttien jaar lid was van de gemeenteraad. In 2008 werd hij wethouder armoedebeleid en sociale zaken.

‘Ik heb een veelbewogen leven gehad, ja. Geen wonder dat mijn hersens zeiden: doe het zelf maar.’