HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - december 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Kees Hermis (Hulst 1941) debuteerde in 1977 met de dichtbundel Vrijgesproken. Sindsdien verscheen een groot aantal bundels met als recentste Stuiflicht, een bloemlezing van 25 jaar poëzie (2003), Gezongen steen (2008), Tijdland (2010), de bibliofiele uitgave Wat bomen weten (2013) en De val van de witte duiven (2014). Daarnaast publiceert hij in meerdere literaire tijdschriften. Hermis woont en werkt in Sint-Oedenrode.

 

©Brabant Cultureel – december 2014

 

Vijf gedichten

 

door Kees Hermis

 

 

Stadsgezicht

 

Door de deur van de morgen

de stad ingeslikt

de wind betrapt die wegvlaagt

uit slapende trottoirs

 

Met een rokershoest komt

blik in beweging

een flat trekt de dag

als een wandelschoen aan

 

Een aderlating van forenzen

op CS verdampt in grijzen

loopt zich gevangen op de klok

die alle tijd heeft

 

Maar desondanks niet zonder spot

voor schut gehangen wordt

door twee verliefden merelend

in de knieholte van de metro

 

Door een scheur in de morgen

de stad uitgebroken

in het spoor van de wind die wegvlucht

op zomerende voeten

 

 

 

Magnetisme

 

Daar waar jij kwam waaide het open

maar er was geen wind, de ruimte stroomde

vol met jij, werd een magnetisch veld

 

Jij was die plek, aandachtsgebied waar

stemmen worden vastgezet,

elke seconde telt

 

Als ijzervijlsel werden wij, alles en iedereen

op jou en wat er komen zou gericht

 

Opnieuw geordend, uitgelijnd en

alle zintuigen gespitst in een geladen

wachten op het ogenblik dat brak

en stilte zich ontspannen zou

 

kregen wij onze adem terug, als jij je mond

bewoog en woorden die aarde maakten sprak

 

 

 

Klankschrift

 

Na al die warme dagen waren

de woorden lang en zwaar

met hete lucht geladen

 

ze dreven rond zonder verband

om pas diep in de avond een voor

een afgekoeld te landen

 

aaneengeschoven stonden ze weer

hand in hand, bedoeld – en uitgerust

verklankt lieten ze weten hoe iemand

ermee was bedankt of hoe ze samen

antwoord gaven op een gestelde vraag

 

 

 

Silhouetten

 

Woorden verschoven naar de tafel waar

spijzen eetbaar, dranken drinkbaar zijn

een lichaam tot een tuin van lusten maken

 

er hangt verwachting boven deze hof, geen mond

gebiedt wat goed is en wat kwaad, de vloek

van dood bestaat hier niet, maar wel een schoot

van leven die als een toekomst opengaat

 

o akker, blikveld, leefgrond, ben jij alleen

een schaduwbeeld dat onaanraakbaar blijft

en ademhaalt in taal, gedroomd, gedacht, vermoed

 

zolang het wordt geschreven, zal het er zijn, warm

vlees en kloppend bloed, een spiegeling die

doorvloeid wordt met de werkelijkheid van de schijn

 

 

 

Afrika aan de Amstel

 

Manshoog het houten beeld

een smal gelaat

een dun gesneden mond

geloken ogen waarachter

een heel continent

tropische regenwouden

bergen, woestijnen, Afrika

 

het is warm in de galerie

op het koud makende gekrijs

van een troep bavianen

wringt een tram zich

buiten door een bocht

 

de straat gaat open en weer dicht

zoals het water in de Amstel

 

in de roerloosheid van

de houtsculptuur schemert

een vaag begin van wat

een oogopslag zou kunnen zijn