HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

 

 

©Brabant Cultureel – oktober 2014

 

Column: Cafékolder

 

door JACE van de Ven

 

Tijdens de Boekenweek van dit jaar verbleef Ilja Leonard Pfeijfer op verzoek van de literaire organisatie TiLT een week in Tilburg om op zoek te gaan naar de ziel van de stad en die literair vast te leggen. Een dikke maand geleden verscheen een tekst van zo’n vijfduizend woorden van Pfeijffer, en nog eens duizend van bkkc-medewerkster Jenneke Harings om uit te leggen hoe raak de zinnen van Pfeijffer zijn. Maar is dat wel zo?

Van weemoed naar de nacht. Wat is het eigenlijk? Een novelle noemt Leonard Pfeijffer het zelf ergens, fictie, maar hij kan me wat. Het is niet meer dan een verzameling in het café gehoorde quotes over Tilburg. Niet eens origineel. Zowel de vaststellingen dat in Tilburg elke toerist een attractie is als dat de stad de Aldi onder de steden is, waren vijftien jaar geleden al te lezen in De Bedenkelijk Kijkende Grondeekhoorn, het blad waarin de Tilburgse cartoonisten Ivo van Leeuwen, Gummbah, Jeroen de Leijer en S. Lloyd Trumpstein hun carričre begonnen. En meer dan een beetje freewheelen rondom deze omschrijvingen doet Pfeijffer niet. Of toch? Hij heeft gezien dat de vrouwen in Tilburg minder knap zijn dan die in Amsterdam. Dat moet ’m in de genen zitten, denk ik. De kruikenzeik zal door de eeuwen heen het Tilburgs sperma hebben aangetast.

Van weemoed naar de nacht is een te voorspelbaar boekje. Altijd als Tilburg ter sprake komt, gaat het over lelijkheid en onbeduidendheid. Maar dat wist zelfs Philip Freriks al, die nieuwslezer met spraakgebrek kon het jaren geleden in het NOS journaal al niet laten om als het woord Tilburg viel, daar een negatieve kwalificatie aan toe te voegen, ook al had die met het nieuws niks te maken. Zoiets is bon ton in de grachtengordel zo gauw er iets over Brabant te melden valt – in het bijzonder bij plaatsen als Tilburg en Oss. Het wordt er nog leuker gevonden dan op zijn namaak Twents boeren proberen na te doen of een olijk gezicht te trekken zo gauw een Vlaming het woord neemt. Brabo’s schijnen achtergebleven beesten te zijn, ook al is er in Noord-Brabant een van de belangrijkste hightech campussen van de wereld gevestigd en wordt een groot deel van het nationaal product in deze provincie verdiend.

Jammer genoeg schikt de Brabander zich al eeuwenlang in zijn underdogpositie en vinden mensen die het cultureel willen gaan maken het allerbelangrijkst dat men in de Randstad hun scheppingen waardeert. Het bkkc wil met zijn blad Mest de Noordbrabantse cultuur uitdragen buiten de provincie, terwijl het belangrijker zou moeten zijn er eerst binnen die provinciegrenzen iets van te maken.

Maar wat kun je ervan zeggen? Je hebt weliswaar gelijk met je kritiek, maar wordt ongetwijfeld meteen ten voorbeeld gesteld als die provinciaal die het allemaal niet snapt. ‘Zie je nou, dat is nou zo’n Tilburger zoals ze in het boekje beschreven worden,’ zal men zeggen. ‘Die Pfeiffer heeft dat soort types fraai gefileerd.’

Achterlijk als ik ben, zal ik echter bij mijn mening blijven en proberen uit te leggen dat Van weemoed naar de nacht een missertje is, inhoudelijk en structureel. De fout ligt in feite bij de opdrachtgever, in dit geval TiLT met ondersteuning van het bkkc, die het kennelijk heel erg belangrijk vindt dat een schrijver van naam zich uitspreekt over de ziel van Tilburg. Waarom in ’s hemelsnaam? Uit masochisme? Vanwege de drang om erbij te willen horen?

Wie zo’n domme vraag stelt, vraagt om moeilijkheden, zeker als die schrijver de hem toegemeten tijd alleen maar doorbrengt in horecagelegenheden als Weemoed en De Nacht. Uit eigen ervaring weet ik dat wat daar inventief en diep doordacht overkomt, later in de werkelijkheid ontmaskerd wordt tot wat het is: cafékolder.

Die is nu voor tien euro te koop bij de organisatie.