HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Museum Van Lien, Kadedijk 2, Fijnaart.

www.museumvanlien.nl

 

‘Verrassende VISIEte...’ is nog te zien t/m 28 december 2014.

  

©Brabant Cultureel – oktober 2014

 

Museum Van Lien toont kunst in de polder

 

Liefde voor de kunst opvatten en niet naar de academie mogen, wat ga je dan doen? Verzamelen is een mogelijkheid. Het echtpaar Leo en Geri van Lien-Put zette die stap en maakte van zijn verzameling een museum. Onderdak daarvoor vonden zij in Fijnaart. Zij richten zich specifiek op ‘levende kunstenaars’.

 

door Eva Geene

 

Dit jaar staan ze in de top honderd van kunstverzamelaars, Geri Put en Leo van Lien. De collectie Van Lien-Put is ondergebracht in de stichting Museum Van Lien. De top honderd is samengesteld uit verzamelaars die tenminste vijf jaar kunst verzamelen en minstens vijftig werken in de collectie hebben. Het echtpaar, dat in 1999 een museum stichtte en inmiddels een kunstcollectie heeft van ruim vierhonderd werken, past daar dus zeker in.

 

 

Geri en Leo van Lien-Put. foto Frans Strous

 

 

Moddersporen

Kunst op de kleigrond. Dat gevoel krijg je een beetje als je tussen de uitgestrekte akkers en over de moddersporen naar Fijnaart rijdt. Waarom hier, vroeg ik Leo van Lien daarom. ‘We hebben lang gezocht naar een geschikt pand. Iemand tipte ons over dit leegstaand voormalig gemeentehuis en voor ons was dit heel geschikt. Voor een museum is het eigenlijk niet zo belangrijk om op een A-locatie te zitten. Gratis parkeren voor de deur of hier achter op het terrein zijn ook zaken die in je voordeel kunnen werken. Er komen kunstclubs vanuit het hele land. En hier op de grens van Zeeland, Zuid-Holland en Brabant, zit het met de bereikbaarheid wel goed. We krijgen gemiddeld 5600 bezoekers per jaar’.

Museum Van Lien bestaat vijftien jaar. Reden om er eens te gaan praten, maar voor Van Lien reden om niet nogmaals de hele geschiedenis op te diepen. ‘Dat moet nu toch onderhand wel bekend zijn.’

 

 

Zaaloverzicht in Museum Van Lien. foto Frans Strous

 

Voor wie toch een kleine samenvatting wenst: het echtpaar Van Lien-Put heeft een passie voor kunst. Speciaal voor de beeldende kunst. Het achterliggende idee voor hun aankoopbeleid was en is dat kunstgeschiedenis alleen bestaat bij de gratie van continuïteit. In hun aankoopbeleid van alleen levende kunstenaars willen zij zich daarin onderscheiden van andere verzamelaars. De verzameling bestaat dan vanzelfsprekend ook vooral uit werken van recente datum. Van Lien legt uit dat zij het als hun taak zien om een vacuüm in de kunst, een periode waarin weinig wordt aangekocht van hedendaagse kunstenaars, omdat bijvoorbeeld te veel wordt teruggekeken, te voorkomen. De galerie die ooit onderdeel uitmaakte van het museum is opgeheven. Kunstkopers weten hun weg naar de kunst tegenwoordig prima te vinden. Een galerie moet naar beurzen om bekendheid en naam te maken en te houden, en dat wil het echtpaar niet. Dat is de luxe van een verzamelaar.

 

 

Het voormalig gemeentehuis van Fijnaart, nu museum. foto Frans Strous

 

 

Vooropgezet

Een andere luxe is de vrijheid die zij hebben en verkiezen als verzamelaars. Ze willen zich niet conformeren aan overheden door afhankelijk te zijn van subsidies. Er is geen collectieplan, geen toekomstvisie. Wat er van het museum wordt als zij er zelf niet meer zijn, houdt het echtpaar niet in het minst bezig. Zij kopen kunst aan vanuit het hart, omdat die hen aanspreekt. Niet vanuit een vooropgezet plan. En deze aankopen willen zij delen met publiek. De kunstverzameling in hun privéwoning in Ulvenhout is inmiddels redelijk stabiel. ‘Dat hangt daar op het moment allemaal zo goed, daar komen we even niet meer aan,’ aldus Van Lien.

De kunst in de verzameling komt vooral van Noordelijke kunstenaars, opgeleid door Academie Minerva in Groningen. Maar er zitten ook een aantal Noordbrabanders in de collectie: Marja Hoevenaars, Kees Bol, Frans van Veen, Helene Hill, Charlotte Molenkamp, Anita Franken, Toos Manders en anderen. Er is een verwantschap met het Drents Museum en met de ING collectie waar zij goede contacten mee hebben. Op beurzen en via andere verzamelaars worden ideeën opgedaan voor aankopen of exposities.

Op het moment dat ik het museum bezoek zijn er drie exposities verspreid over de verschillende verdiepingen van het museum en met één overkoepelende titel ‘Verrassende VISIEte...’: Hester Schroor, schilderijen en tekeningen, Francien Krieg, schilderijen, en Thea Figee, glasobjecten, schilderijen en prenten. Een mix van stijlen die door de ruimtes en de lichtval toch een bepaalde samenhang krijgt. De werken van Francien Krieg, die blote vrouwen op latere leeftijd laten zien, met hangende borsten, gerimpelde billen en soms lege, soms betekenisvolle blikken, laten je de vergankelijkheid van het bestaan even heel duidelijk voelen. Voor deze confronterende beelden waarschuwen ze wel even wanneer schoolklassen het museum komen bezoeken, zodat die niet voor verrassingen komen te staan.

 

 

Opening van de expositie ‘Verrassende VISIEte’. foto Museum Van Lien

 

 

Dubbel

De recentste aankoop voor hun verzameling is van Figee geweest. Een abstract expressionistisch werk passend in een van de lijnen van de verzameling Van Lien-Put. Er zijn namelijk drie hoofdlijnen waarin wordt verzameld. De eerste is realistische, expressionistische en figuratieve kunst. Daarnaast is er de abstract expressionistische lijn en de derde lijn is geometrisch van aard.

Er wordt niet ontzameld. Ook niet wanneer een werk opeens veel meer waard zou worden. Slechts tweemaal werd een werk uit de collectie verkocht. Niet omdat het niet meer ‘mooi’ gevonden werd, want in dat geval zou dat aantal hoger gelegen hebben, maar omdat het een dubbelde met een ander werk uit het oeuvre van de kunstenaar in de verzameling. De collectie vertoont daardoor naast een overzicht van hedendaagse kunst, ook de smaakontwikkeling van haar hoeders.

 

 

De entree. foto Frans Strous

 

De uitspraak ‘over smaak valt niet te twisten’, betwist Van Lien. ‘Smaak kun je ontwikkelen en dat kun je blijven doen tot je dood. Je kunt kijken naar compositie, vakmanschap, enzovoorts. Als je dat leert, dan blijven er steeds minder dingen over die je smaaktoets doorstaan. Hoeveel aanbiedingen wij wel niet krijgen van mensen die iemand kennen die heel goed kan schilderen… Ongeveer tweehonderd per jaar en in de tijd dat we nog een galerie hadden maar liefst vijfhonderd. Van al die aanbiedingen hebben we er ooit maar vier opgevolgd waar we een tentoonstelling over gemaakt hebben.’

Als voorbeeld van smaak noemt de uit Rotterdam afkomstige Van Lien de Mandril van Kokoschka, waardoor hij op zijn vijftiende bevangen werd. Dat werk heeft voor hem een deur geopend naar de kunst, en als je die deur eenmaal door bent, dan kun je niet meer terug. Er was destijds veel ophef over de aankoop, maar nu is het een van de topstukken van Boijmans-Van Beuningen. Daar ging hij met vrienden een keer of vier per jaar naartoe. De stap naar de academie mocht Van Lien van zijn vader niet zetten. Hij ging elektrotechniek studeren en op latere leeftijd culturele wetenschappen. Kunstgeschiedenis vindt hij een te eenzijdige benadering. Het leggen van dwarsverbanden spreekt hem meer aan.

 

 

Optreden van de Italiaanse dames Voc&Piano op 28 mei 2011. Op de achtergrond schilderijen van Jan van der Kooi. foto Museum Van Lien

 

 

Afbetaling

De eerste gezamenlijke aankoop kan Van Lien zich nog goed herinneren, dat was een werk van Willem Stoop dat hij in vier jaar afbetaalde. Het echtpaar heeft altijd contact gehouden met de kunstenaar en later heeft Stoop nog twee werken aan de stichting geschonken. Een recente ontwikkeling in de verzameling Van Lien-Put zijn fotografie aankopen. Van Lien vindt het lastig om daarin de ‘kunst’ te kunnen onderscheiden van zomaar een kiekje. Daarom helpt het wanneer de fotografie nog een link heeft met de schilderkunst zoals bij Franciscus & Franciscus.

De relaties in de kunstwereld ervaart Van Lien als warm. En dat probeert het paar zelf ook uit te dragen. Naar hun bezoekers, naar alle vrijwilligers en naar musea waarmee zij samenwerken. Zo zijn ze misschien ook wel in die top honderd terecht gekomen, vertelt Van Lien. Polak, voorzitter van de Kunstweek zat met hem in de jury van het schilderij van het jaar. ‘Hij concludeerde dat onze verzameling daar toch eigenlijk ook in thuis hoort. Ik hoefde dat slechts te beamen.’

 

 

foto Frans Strous

 

Exposities

Museum Van Lien programmeert twee exposities per jaar. Bij veel exposities wordt ook een werk aangekocht voor de verzameling, maar niet altijd. ‘Helmantel heeft hier ook geëxposeerd bijvoorbeeld, maar daarvan heb ik niets gekocht, dat werk doet me niet zo veel. Maar als iemand zegt dat hij niet kan schilderen zou ik het voor hem opnemen.’

Bij het kiezen van de expositie kiest het echtpaar vaak een topdrie van kunstenaars die het wil exposeren. Daarvan komt er vaak wel een overeen en die wordt het dan. Dat gaat heel democratisch. ‘Er wordt ook geen werk aangekocht waar we niet samen achter staan. Maar als een van ons iets niet mooi vindt, dan moet die wel met goede argumenten komen.’